Notulen Gemeenteraad van MAANDAG 29 AUGUSTUS 2022

 

aanwezig

Pieter Smits, voorzitter

Rob Mennes, burgemeester

Geert Rottiers, Vera Goris, Axel Boen, schepenen

Leo Haucourt, Stan Scholiers, Karl Van Hoofstat, Philippe Van Bellingen, Rita Jacobs, Koen Vaerten, Nicole Haerenout, Katrien Herremans, Myriam Baeyens, Chantal Jacobs, Philip Lemal, Marjan Nauwelaert, Elke Bogaerts, Danny Schoonderwoert, raadsleden

Betty Van Cauteren, algemeen directeur

 

Overzicht punten

Mededeling van ingekomen stukken.

 

Op verzoek van de voorzitter geeft de algemeen directeur lezing van volgende ingekomen stukken:

- Brief IS202200576 van ABB: klacht - negeren vragen en kennisgevingen van niet wettelijke activiteiten

 

Publicatiedatum: 11/10/2022
Overzicht punten

Goedkeuring jaarrekening NBB 2021 AGB. - Goedgekeurd

 

De gemeenteraad,

Gelet op de oprichting van het Autonoom Gemeentebedrijf Fluctus Schelle, bij gemeenteraadsbesluit van 29 september 2005;

Gelet op het goedkeuringsbesluit, ondertekend door de minister op 23 december 2005;

Gelet op de vergadering van de raad van bestuur van het Autonoom Gemeentebedrijf Fluctus d.d. 1 juni 2022 betreffende de resultaatverdeling;

Gelet op het resultaat van de jaarrekening 2021;

Overwegende dat de jaarrekening 2021 afsluit met een positief resultaat ten bedrage van 22.787,33 euro waarvan 3.672,33 euro uitgekeerd wordt als dividend;

 

Beslist:

Met 17 stemmen voor (Rob Mennes, Geert Rottiers, Vera Goris, Pieter Smits, Axel Boen, Stan Scholiers, Karl Van Hoofstat, Philippe Van Bellingen, Rita Jacobs, Koen Vaerten, Nicole Haerenout, Katrien Herremans, Chantal Jacobs, Philip Lemal, Marjan Nauwelaert, Elke Bogaerts en Danny Schoonderwoert), 2 onthoudingen (Leo Haucourt en Myriam Baeyens)

Enig artikel:

Van het positief resultaat van de jaarrekening 2021 t.b.v. 22.787,33 euro wordt 3.672,33 euro uitgekeerd als dividend.

 

Publicatiedatum: 11/10/2022
Overzicht punten

Advies m.b.t. de jaarrekening BBC 2021 Autonoom gemeentebedrijf Fluctus. - Goedgekeurd

 

De gemeenteraad,

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op de statuten van het Autonoom Gemeentebedrijf Fluctus;

Gelet op het ontwerp van de jaarrekening 2021;

Gelet op de algemene invoering van Beleids-en Beheerscyclus vanaf het dienstjaar 2014 voor de autonome gemeentebedrijven;

Gelet op de vergadering van de raad van bestuur van het Autonoom Gemeentebedrijf Fluctus d.d. 1 juni 2022 betreffende de vaststelling van de rekening 2021;

Overwegende dat de gemeenteraad advies moet geven over de jaarrekening BBC 2021;

Overwegende dat de jaarrekening 2021 afsluit met een positief resultaat ten bedrage van 22.787,33 euro waarvan 3.672,33 euro uitgekeerd wordt als dividend;

 

Beslist:

Met 17 stemmen voor (Rob Mennes, Geert Rottiers, Vera Goris, Pieter Smits, Axel Boen, Stan Scholiers, Karl Van Hoofstat, Philippe Van Bellingen, Rita Jacobs, Koen Vaerten, Nicole Haerenout, Katrien Herremans, Chantal Jacobs, Philip Lemal, Marjan Nauwelaert, Elke Bogaerts en Danny Schoonderwoert), 2 onthoudingen (Leo Haucourt en Myriam Baeyens)

Artikel 1:

De gemeenteraad geeft gunstig advies m.b.t. het positief resultaat ten bedrage van 22.787,33 euro en 3.672,33 euro als uitgekeerd dividend aan de gemeente Schelle.

Artikel 2:

De gemeenteraad geeft gunstig advies m.b.t. de jaarrekening over het dienstjaar 2021, na invoering van de Beleids-en BeheersCyclus die wordt vastgesteld met volgende eindcijfers:

 

Budgettair resultaat van het boekjaar   27.543     

Gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar     68.183  

Gecumuleerd budgettair resultaat     95.726 

Beschikbaar budgettair resultaat     95.726

 

Publicatiedatum: 11/10/2022
Overzicht punten

AGB Leningsovereenkomst investeringsenveloppe 2021: Aktename. - Aktename

 

De gemeenteraad,

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing d.d. 29 september 2005 waarin de oprichting en de statuten van het Autonoom Gemeentebedrijf Fluctus Schelle, afgekort AGB Fluctus Schelle, werden goedgekeurd;

Gelet op de goedkeuring van de gemeenteraadsbeslissing van 29 september 2005 door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering op 23 december 2005 en de publicatie van deze beslissing in het Belgisch Staatsblad van 13 januari 2006;

Gelet op het prijssubsidiereglement dat werd goedgekeurd op 30 december 2019 en gewijzigd op 15 november 2021;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op de beheersovereenkomst tussen de gemeente en het AGB Fluctus Schelle;

Overwegende het meerjarenplan 2020-2025 van het Autonoom Gemeentebedrijf Fluctus Schelle;

Overwegende dat de transactiekredieten in de investeringsenveloppe 2021: 11.997,84 euro bedraagt;

Overwegende dat de liquiditeitspositie van het AGB geen integrale en onmiddellijke financiering van de transactiekredieten toelaat; dat het aangewezen is dat de gemeente ter financiering een lening toestaat aan het AGB;

Overwegende dat voorafgaande beslissing nr. 2010.047 d.d. 30.03.2010 bevestigt dat het renteloze karakter van een lening die wordt verstrekt door een gemeente aan een AGB niet wordt aangemerkt als een verkregen abnormaal of goedgunstig voordeel in hoofde van het AGB;

Na toelichting en beraadslaging;

 

Neemt akte:

Enig artikel:

De gemeenteraad neemt akte van volgende leningsovereenkomst:

 

LENINGSOVEREENKOMST TRANSACTIEKREDIETEN INVESTERINGSPORTEFEUILLE 2021

 

Tussen:

 

De GEMEENTE SCHELLE, met zetel te te 2627 Schelle, Fabiolalaan 55, hier vertegenwoordigd door:

- de voorzitter van de gemeenteraad, zijnde de heer Pieter SMITS;

- de algemeen directeur, zijnde mevrouw Betty VAN CAUTEREN;

 

Overeenkomstig artikel 252 e.v. van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is dit besluit van de gemeenteraad onmiddellijk uitvoerbaar doch onderworpen aan het algemeen administratief toezicht van de provinciegouverneur;

 

hierna genoemd ‘Uitlener’, enerzijds en

 

Het AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF FLUCTUS SCHELLE, afgekort “AGB Fluctus Schelle”, met zetel te 2627 Schelle, Fabiolalaan 55, en ondernemingsnummer 0879.775.746, hier vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur, zijnde de heer Rob Mennes.

 

Opgericht bij besluit van de gemeenteraad van de Gemeente Schelle op 29 september 2005 en goedgekeurd door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering op 23 december 2005 en de publicatie van deze beslissing in het Belgisch Staatsblad van 13 januari 2006.

 

Overeenkomstig artikel 252 e.v. van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 is dit besluit van de raad van bestuur onmiddellijk uitvoerbaar doch onderworpen aan het algemeen administratief toezicht van de provincie gouverneur;

 

hierna genoemd ‘Lener’, anderzijds;

 

hierna samen genoemd ‘de Partijen’;

 

wordt een leningsovereenkomst gesloten met volgende voorwaarden:

 

Art. 1 – Voorwerp

 

De 'Uitlener' verleent een lening aan de 'Lener', die de lening aanvaardt, gelijk aan de hoofdsom, met de duurtijd en volgens de regeling en de voorwaarden, zoals die hierna worden bepaald.

 

Art. 2 – Hoofdsom

 

De 'Lener' erkent aan de 'Uitlener' de som van 11.997,84 euro verschuldigd te zijn.

 

Art. 3 – Doel van de lening

 

De lening zal uitsluitend worden aangewend voor de financiering van de transactiekredieten van de investeringsenveloppe 2021.

 

Het bedrag van de lening wordt aan de 'Lener' terbeschikking gesteld door opnamen via de rekening-courant tussen de 'Uitlener' en de 'Lener'.

 

Elke aanwending van het ontleende bedrag in strijd met deze overeenkomst heeft van rechtswege de onmiddellijke opeisbaarheid van het openstaande bedrag tot gevolg.

 

Art. 4 – Duurtijd

 

Deze lening is toegestaan voor een termijn tot 31.12.2030.

 

Tussen de partijen is uitdrukkelijk overeengekomen dat al de bepalingen van de huidige overeenkomst na de vervaltijd van toepassing zullen blijven ingeval de terugbetaling, om het even welke reden, niet op de vastgestelde datum zou geschieden en dit zonder alsdan afbreuk te doen aan de eisbaarheid.

 

Art. 5 – Vaststelling renteloosheid

 

Er is door de 'Lener' geen enkele rente verschuldigd gedurende de volledige periode dat de lening loopt.

 

Art. 6 – Terugbetaling

 

De 'Lener' verbindt zich er toe om het ontleende bedrag als volgt terug te betalen:

 

Bedrag

11.997,84

Vervaldag

Aflossing

Intrest 0%

Kapitaal

Uitstaand

1

31.12.2021

521,35

0

521,35

11.476,49

2

31.12.2022

2.895,39

0

2.895,39

8.581,10

3

31.12.2023

2.895,39

0

2.895.39

5.685,71

4

31.12.2024

2.890,37

0

2.890,37

2.795,34

5

31.12.2025

1.065,12

0

1.065,12

1.730,22

6

31.12.2026

758,53

0

758,53

971,69

7

31.12.2027

236,29

0

236,29

735,40

 

 

Bedrag

Vervaldag

Aflossing

Intrest 0%

Kapitaal

Uitstaand

8

31.12.2028

236,29

 

236,29

499,11

9

31.12.2029

236,29

 

236,29

262,82

10

31.12.2030

236,29

 

236,29

26,53

11

31.12.2031

26,53

 

26,53

0,00

 

 

De eerste vervaldag is 31 december van het jaar van ingebruikname van het actief.

De terugbetaling gebeurt in eerste instantie door middel van schuldvergelijking met de prijssubsidies die door de 'Uitlener' aan de 'Lener' verschuldigd zijn. De 'Lener' machtigt de 'Uitlener' om het passende bedrag op de prijssubsidies in te houden en te boeken als schuld aan de 'Lener'. Deze inhoudingen worden gelijk gespreid over de vier kwartalen (behoudens akkoord van het directiecomité met een afwijking op de gelijke spreiding over de kwartalen).

 

Indien de prijssubsidies, die door de 'Uitlener' aan de 'Lener' worden toegekend, niet volstaan om de terugbetalingen te voldoen, is het saldo op de vervaldag betaalbaar op rekening BE12 0910 0011 3092 van de 'Uitlener'.

 

Art. 7 – Boete bij te late terugbetaling

 

Over te laat terugbetaalde bedragen is door de 'Lener' bij wijze van boete rente verschuldigd tegen het op dat ogenblik geldende Euribor rentepercentage (minimaal 0,00%), verhoogd met 100 basispunten en zulks ten belope van het aantal maanden laattijdigheid waarbij iedere begonnen maand als een volledige maand zal worden aangerekend. De 'Uitlener' is bevoegd onmiddellijke betaling daarvan te verlangen.

 

Ingeval van niet-betaling binnen de vijftien (15) dagen na aanmaning bij ter post aangetekende brief wordt het volledige bedrag der lening onmiddellijk opeisbaar en zal het gehele nog verschuldigde bedrag vermeerderd worden met de rente zoals in vorige alinea berekend.

 

Art. 8 – Opeisbaarheid

 

Alle uit hoofde van de lening verschuldigde bedragen kunnen met onmiddellijke ingang worden opgeëist en de lening geldt bij opeising als opgezegd indien:

× de 'Lener' in strijd handelt met deze overeenkomst en het verzuim niet is te herstellen;

× de 'Lener' in strijd handelt met deze overeenkomst en de 'Lener' niet alsnog nagekomen heeft binnen 30 dagen na sommatie per aangetekend schrijven of een langere termijn in de sommatie genoemd, zich in regel te stellen.

 

Bij niet-naleving door de 'Lener' van haar verplichting(en) heeft de 'Uitlener' het recht onverminderd alle persoonlijke vorderingen en dwangmaatregelen in het algemeen verhaal uit te oefenen op al de goederen van de 'Lener' zowel roerende als onroerende. Alle kosten van beslag, inbegrepen van bewarend beslag, zijn ten laste van de 'Lener'.

 

Art. 9 – Wijzigingen

 

Deze leningsovereenkomst bevat de integrale overeenkomst tussen de 'Uitlener' en de 'Lener' en vervangt alle andere mondelinge of schriftelijke overeenkomsten tussen de partijen. Deze overeenkomst kan enkel schriftelijk en via uitdrukkelijk akkoord tussen de partijen worden gewijzigd.

 

Art. 10 – Niet-overdraagbaarheid

 

Behoudens in gevallen, vermeld in onderhavige overeenkomst, kan deze overeenkomst, noch enige rechten daarin, geheel of gedeeltelijk worden overgedragen aan derde partijen.

 

Art. 11 – Toepasselijk recht

 

Deze leningsovereenkomst renteloze lening is onderworpen aan het Belgisch recht. Enkel de hoven en rechtbanken van de woonplaats van de 'Uitlener' zijn bevoegd.

 

Art. 12 – Splitsbaarheid

 

De nietigheid van één der artikelen van deze overeenkomst of een deel daarvan, tast de geldigheid van de overige bepalingen van deze overeenkomst niet aan, noch van de overeenkomst in haar geheel. Hun afdwingbaarheid blijft onverminderd tot wat wettelijk toegelaten is.

 

Ingeval van ongeldigheid of onafdwingbaarheid van enige bepaling van de overeenkomst zullen de partijen te goeder trouw onderhandelen teneinde deze te vervangen door een bepaling die zoveel mogelijk hetzelfde effect teweegbrengt als de ongeldige of onafdwingbare bepaling.

 

Evenzo zullen partijen te goeder trouw onderhandelen teneinde een voor iedere partij aanvaardbare oplossing te vinden indien zich een situatie voordoet die niet voorzien is in de overeenkomst.

 

Aldus opgemaakt en ondertekend te Schelle op 30 juni 2022 in twee originele exemplaren waarvan elke partij erkent er één te hebben ontvangen.

 

Publicatiedatum: 11/10/2022
Overzicht punten

Jaarrekening 2021 - deel gemeente. - Goedgekeurd

 

De gemeenteraad,

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur, inzonderheid artikel 41 lid 2, 3°;

Gelet op artikel 249 van het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering over de Beleids- en BeheersCyclus van de lokale besturen d.d. 30.03.2018;

Gelet op het ministerieel besluit van 26.06.2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningen-stelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;

Gelet op het feit dat de gemeenten en OCMW's sinds de invoering van de nieuwe Beleids- en BeheersCyclus een geïntegreerd beleidsrapport moeten maken;

 

Beslist:

Met 12 stemmen voor (Rob Mennes, Geert Rottiers, Vera Goris, Pieter Smits, Axel Boen, Stan Scholiers, Karl Van Hoofstat, Philippe Van Bellingen, Nicole Haerenout, Katrien Herremans, Philip Lemal en Marjan Nauwelaert), 2 stemmen tegen (Leo Haucourt en Myriam Baeyens), 5 onthoudingen (Rita Jacobs, Koen Vaerten, Chantal Jacobs, Elke Bogaerts en Danny Schoonderwoert)

Enig artikel:

De gemeenteraad stelt de jaarrekening 2021, zoals bezorgd aan de raadsleden, vast voor het gedeelte van de gemeente.

 

Publicatiedatum: 11/10/2022
Overzicht punten

Jaarrekening 2021 - gemeente en OCMW. - Goedgekeurd

 

De gemeenteraad,

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur, inzonderheid artikel 41 lid 2, 3°;

Gelet op artikel 249 van het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering over de Beleids- en BeheersCyclus van de lokale besturen dd. 30.03.2018;

Gelet op het ministerieel besluit van 26.06.2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningen-stelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;

Gelet op het feit dat de gemeenten en OCMW's sinds de invoering van de nieuwe Beleids- en BeheersCyclus een geïntegreerd beleidsrapport moeten maken;

 

Beslist:

Met 12 stemmen voor (Rob Mennes, Geert Rottiers, Vera Goris, Pieter Smits, Axel Boen, Stan Scholiers, Karl Van Hoofstat, Philippe Van Bellingen, Nicole Haerenout, Katrien Herremans, Philip Lemal en Marjan Nauwelaert), 2 stemmen tegen (Leo Haucourt en Myriam Baeyens), 5 onthoudingen (Rita Jacobs, Koen Vaerten, Chantal Jacobs, Elke Bogaerts en Danny Schoonderwoert)

Enig artikel:

Na vaststelling van de OCMW-raad van het beleidsrapport voor haar deel en de vaststelling van het beleidsrapport door de gemeente wat betreft zijn deel, stelt de gemeenteraad de jaarrekening 2021, zoals bezorgd aan de raadsleden, in zijn geheel vast voor beide entiteiten.

 

Publicatiedatum: 11/10/2022
Overzicht punten

Jaarrekening 2021 Kerkfabriek H. Familie. - Aktename

 

De gemeenteraad,

Gelet op het Keizerlijk decreet van 30 december 1809 op de kerkbesturen en de wet van 04 maart 1870 op het tijdelijke der erediensten, gewijzigd door de wet van 18 april 1974;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004;

Gezien de rekening 2021 van de kerkfabriek H. Familie werd opgesteld door de schatbewaarder en goedgekeurd door de Fabrieksraad op 08 februari 2022;

Gezien de rekening 2021 is ingediend op 23 juni 2022;

 

Neemt akte:

Enig artikel:

Gunstig advies te verlenen aan de dienstjaarrekening 2021 van de kerkfabriek H. Familie sluitend met volgend:

- exploitatieresultaat:      8.933,14 euro

- en met volgend investeringsresultaat:  - 3.616,31 euro

 

Publicatiedatum: 11/10/2022
Overzicht punten

Meerjarenplanaanpassing 2022 kerkfabriek H. Familie. - Verworpen

 

 

Werd uitgesteld naar een andere zitting.

Reden: Dit punt werd uitgesteld wegens het ontbreken van het advies van het bisdom.

 

Publicatiedatum: 11/10/2022
Overzicht punten

Jaarrekening 2021 kerkfabriek St. Petrus en Paulus. - Aktename

 

De gemeenteraad,

Gelet op het Keizerlijk Decreet van 30 december 1809 op de kerkbesturen en de wet van 4 maart 1870 op het tijdelijke der erediensten, gewijzigd door de wet van 18 april 1974;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004;

Gezien de rekening 2021 van de kerkfabriek St. Petrus en Paulus werd opgesteld door de schatbewaarder en goedgekeurd door de fabrieksraad op 30 maart 2022;

Gezien de rekening 2021 is ingediend op 23 juni 2022;

 

Neemt akte:

Enig artikel:

Gunstig advies te verlenen aan de dienstjaarrekening 2021 van de kerkfabriek St. Petrus en Paulus sluitend met volgende:

- exploitatieresultaat:   18.678,86 euro

- en met volgend investeringsresultaat: 25.847,93 euro

 

Publicatiedatum: 11/10/2022
Overzicht punten

Brandweerbijdragen: afrekening 2015 - werking 2014 (eindafrekening). - Goedgekeurd

 

De gemeenteraad,

Gelet op de brief d.d. 15 juli 2022 van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken betreffende de afrekening 2015 - werking 2014;

Gelet op de wet van 14 januari 2013 tot wijziging van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele veiligheid;

Gezien op basis van voornoemde wet de Provinciegouverneur de afrekening van de brandweerbijdragen met terugwerkende kracht opstelt en voor de periode 2015 - werking 2014 een bedrag van 75.512,62 euro in rekening wil brengen van de gemeente Schelle;

Op 15 mei 2007 werd in het Parlement de Wet betreffende de Civiele Veiligheid aangenomen. Deze wet omvat de basisprincipes van een grondig, hervormde brandweer. Voor de lokale overheden bestaat de voornaamste wijziging in het feit dat alle gemeenten in de toekomst stemrecht zullen hebben, zij het partieel in een bovenlokale zoneraad.

 

In afwachting van de uitvoeringsbesluiten was de brandweer in 2014 gemeentelijk georganiseerd.

In concreto houdt dit in dat de beslissingsbevoegdheid rust bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeenten die een brandweerkorps huisvesten. Gemeenten die zelf niet over een brandweerkorps beschikken, worden overeenkomstig de wet van 31 december 1963 betreffende de Civiele Bescherming beschermd door een gemeente-groepscentrum. Zij betalen daarvoor een beschermingsvergoeding waarvan de hoogte voornamelijk afhangt van het bevolkingsaantal en het kadastraal inkomen. Bij koninklijk besluit van 25 oktober 2006 tot vaststelling van de normen voor de bepaling van de in aanmerking komende kosten en het aandeel, bedoeld in artikel 10 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming werden deze en andere parameters, alsook hun verhouding, verfijnd.

 

Naar aanleiding van de nietigverklaring van het koninklijk besluit van 25 oktober 2006 door het arrest van de Raad van State nr. 204.782 van 4 juni 2010, beschikten de gouverneurs niet meer over een reglementaire basis om over te gaan tot de definitieve verdeling van de kosten van de brandweerdiensten onder de verschillende gemeenten. In afwachting van nieuwe instructies van de hogere overheid beperkte de brandweerbijdrage zich sinds 2007 tot het betalen van voorschotten, gebaseerd op de eindafrekening van 2006.

 

Op 14 januari 2013 paste het Parlement de wet van 31 december 1963 aan waardoor een nieuwe, wettelijke grondslag voorhanden was. Hierdoor kunnen de gouverneurs wederom bepalen hoeveel elke beschermde gemeente dient te betalen voor haar brandweerzorg. Bovendien laat de wet ook toe om de eindafrekening te maken voor de periode vanaf 2007.

 

De gemeente Schelle beschikt niet over een eigen brandweerkorps. Als beschermde gemeente ontving zij op 16 oktober 2013 een eerste afrekening voor de periode 2007-2011. In dat eerste voorstel deelde de gouverneur mee dat de gemeente Schelle nog een bedrag van 71.490,65 euro verschuldigd was.

 

Per brief van 4 december 2013 meldde de gouverneur echter dat verschillende gemeenten-groepscentra een herberekening hadden doorgevoerd. Hierdoor steeg de eindfactuur  tot een bedrag van 192.639,32 euro.

 

Overeenkomstig artikel 10§2 van de wet van 31 december 1963 betreffende de Civiele bescherming moest de gemeenteraad een advies formuleren voor de periode 2007-2011.

 

In zitting van 30 januari 2014 besliste de gemeenteraad om een negatief advies uit te brengen met betrekking tot de brandweerbijdragen voor de periode 2007-2011;

 

Vermits bij het opmaken van de definitieve afrekening door de gouverneur geen rekening werd gehouden met de opmerkingen die werden geformuleerd door de Raad besliste het college van burgemeester en schepenen in zitting van 7 juli 2014 om annulatieberoep in te stellen bij de Raad van State tegen:

a) het besluit van de gouverneur van de provincie Antwerpen van 7 april 2014, houdende de berekening voor de provincie Antwerpen van de forfaitaire bijdragen inzake brandweerbeveiliging voor de werkingsjaren 2006 tot en met 2010, de vaststelling van de aandelen van de groepscentrumgemeenten en de bijdragen van de beschermde gemeenten.

b) het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 19 mei 2014 houdende de goedkeuring van voormeld besluit van 7 april 2014.

 

Als beschermde gemeente ontving de gemeente Schelle op 15 juli 2022 de afrekening voor de periode 2014. In dat voorstel deelde de gouverneur mee dat de gemeente Schelle nog een bedrag van 75.512,62 euro verschuldigd was.

 

Overeenkomstig artikel 10§2 van de wet van 31 december 1963 betreffende de Civiele bescherming moest de gemeenteraad een advies formuleren met betrekking tot bovenstaande afrekening.

 

Gelet op de wet van 31 december 1963 betreffende de Civiele Bescherming, B.S. 7 februari 2013;

Gelet op de Ministeriële Omzendbrief van 4 maart 2013 betreffende de verdeling van de in aanmerking komende kosten onder de gemeenten-groepscentra en de beschermde gemeenten;

 

De stukken van het dossier tonen aan dat de provinciegouverneur zich heeft gebaseerd op onderrichtingen vervat in een ministeriële omzendbrief van 4 maart 2013, gehecht aan haar brief van 9 oktober 2013.

 

In de omzendbrief van 4 maart 2013 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken als regel vastgelegd dat de gouverneurs verplicht zijn om het bevolkingscijfer en het kadastraal inkomen voor minstens 70 % te laten meetellen in de berekeningsformule.

 

Het gaat meer bepaald om de invulling van hetgeen is bepaald in artikel 10, §3 van de Wet betreffende de Civiele Bescherming, en de bepaling van het eigen aandeel van de gemeenten-groepscentra in de kosten van hun brandweerdiensten, wat evident zijn invloed heeft op de bijdrageberekening voor de beschermde gemeenten. Immers, hoe hoger het eigen aandeel van de gemeenten-groepscentrum, hoe lager het resterend bedrag dat omgeslagen wordt over de beschermde gemeenten.

 

Tot aan de wetswijziging van 14 januari 2013 luidde artikel 10, §3 als volgt:

 

           § 3. In afwijking van artikel 256 van de nieuwe gemeentewet, neemt de gemeente-centrum van een gewestelijke groep deel in een aandeel van de in aanmerking komende kosten van de brandweerdiensten, vastgesteld door de gouverneur rekening houdend met de lokale en regionale omstandigheden.

 (…)

 De Koning legt de normen vast, die de gouverneur moet toepassen voor het bepalen van het aandeel. ”

 

Na de wetswijziging werd artikel 10, §3, licht aangepast als volgt:

  

            § 3. In afwijking van artikel 256 van de nieuwe gemeentewet, neemt de gemeente-centrum van een gewestelijke groep deel in een aandeel van de in aanmerking komende kosten van de brandweerdiensten, vastgesteld door de gouverneur in functie van de lokale en regionale omstandigheden rekening houdend met, hoofdzakelijk, het bevolkingscijfer en het kadastraal inkomen.

 (…). 

 

Zowel in de vorige als in de actuele versie van de wettekst moet dus rekening worden gehouden met “lokale en regionale omstandigheden”. 

 

In de omzendbrief van 4 maart 2013 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken als regel vastgelegd dat de gouverneurs verplicht zijn om bij de concrete toepassing van artikel 10, §3 het bevolkingscijfer en het kadastraal inkomen voor minstens 70 % te laten meetellen in de berekeningsformule. De gouverneur blijkt deze regel ook te hebben toegepast bij het opmaken van de afrekening 2015.

 

Er wordt vastgesteld dat bij de effectieve verrekening opnieuw kosten worden aangerekend die moeten verworpen worden enerzijds en inkomsten worden verworpen die in rekening moeten genomen worden anderzijds.

 

Zowel op vlak van de rekenregels, vastgelegd door de Minister via de Omzendbrief van 4 maart 2013 als op vlak van de effectieve verrekening, betwist het College de eindafrekening.

 

Wat de rekenregels betreft, stelt het college het volgende vast:

- artikel 10§3 van de wet van 31 december 1963 bepaalt voortaan: “de gemeente-centrum van een gewestelijke groep neemt deel in een aandeel van de in aanmerking komende kosten van de brandweerdiensten, vastgesteld door de gouverneur in functie van de lokale en regionale omstandigheden rekening houdend met, hoofdzakelijk, het bevolkingscijfer en het kadastraal inkomen”.

- De Ministeriële Omzendbrief stelt: “ De hoofdcriteria bevolking en kadastraal inkomen betreffende de gemeente-groepscentrum ten opzichte van het volledige grondgebied dat ze beschermt, moet minstens voor 70% meegeteld worden bij de berekening van de bijdrage die afgestaan wordt aan de gemeente-groepscentrum. De secundaire criteria, die wettelijk afhangen van de regionale en lokale omstandigheden […] kunnen slechts voor 30% meegeteld worden”

Hoewel de wet stipuleert dat kadastraal inkomen en bevolkingscijfer hoofdzakelijk moeten meetellen in de eindafrekening, spreekt de wetgever zich niet uit over een exact percentage. Bij gebrek aan delegatie door de wetgever komt het noch de Koning, noch de Minister toe, om deze verhouding te bepalen. Volgens het college is deze Ministeriële Omzendbrief, door haar verordenend karakter, nietig waardoor de gouverneur niet gehouden is deze evenwichten te respecteren. Indien zo, is de gouverneur vrij om de hoofdcriteria een kleiner gewicht te geven. Dit zou er niet alleen voor zorgen dat alle gemeenten-groepscentra instaan voor minstens de helft van de door hun gemaakte onkosten, hetgeen als fair beschouwd mag worden;  het zou voor de gemeente Schelle ook een gunstiger resultaat opleveren.

 

Wat de effectieve verrekening betreft, stelt het college vast dat – overeenkomstig artikel 10§2, 2°, tweede lid van de wet van 31 december 1963 – de gouverneur tal van kosten doorrekent die verworpen hadden moeten worden of inkomsten verwerpt die hadden moeten aangerekend worden.

 

Onder meer worden volgende kosten ten onrechte aangerekend:

- gewone dienst – personeel

o loonkosten van gedetacheerd gemeentepersoneel;

o loonkosten van personeel met een oneigenlijk statuut (i.c. GESCO’s en contractuelen);

o pensioenbijdrage van de werknemers;

o federaal niet-erkende maar lokaal toegekende extralegale voordelen voor het beroepsbrandweerpersoneel.

- gewone dienst – werkingskosten & overdrachten

o controle brandkranen eigen grondgebied;

o toegekende subsidies;

o omniumverzekering privévoertuigen;

o energie-, onderhouds- en afschrijvingskosten van kazernes die gedeeld worden met gemeentelijke diensten.

 

Daarnaast zijn er nog tal van rekeningposten die een bijkomende detail vereisen ten einde na te gaan of deze kosten daadwerkelijk te maken hebben met de werking van het brandweerkorps. Zolang er geen inzage wordt verleend in de grootboeken van onder meer de rekeningen technische benodigdheden voor onmiddellijk verbruik, prestaties van derden, eigen aan de functie, prestaties van derden voor gebouwen kan geen enkele gemeenteraad een gefundeerd advies geven over de om te slagen kosten.

 

Tot slot moet ook opgemerkt worden dat sommige gemeenten-groepscentra – overeenkomstig het koninklijk besluit van 12 oktober 2010 houdende toekenning van subsidies voor personeelskosten, infrastructuur, materieel en uitrusting en coördinatie aan de gemeenten die een overeenkomst operationele prezone sluiten met de Staat – sinds 2011 een subsidie toegekend krijgen, ter voorbereiding van de start van de hulpverleningszones. Afhankelijk van het groepscentrum in kwestie, valt het op dat de boeking van deze federale subsidies niet tot zeer moeilijk terug te vinden zijn in de toegestuurde documenten. Waar gemeenten-groepscentra wel een gedeeltelijke ontvangst inschrijven, wordt deze vervolgens (onterecht) verworpen terwijl er geen aftrek voorzien is in de overeenstemmende rubriek van de gemaakte kosten (bv. Subsidies, toegekend overeenkomstig artikel 3, 7° van het koninklijk besluit van 12 oktober 2010). Dit zorgt er finaal voor dat de totaal, om te slagen kosten voor de beschermde gemeenten toenemen terwijl de begunstigde gemeente-groepscentra geen extra kosten maken, hetgeen uiteraard niet kan.

 

Gelet op art. 10, §4, 3° van de wet betreffende de Civiele Bescherming bepaalt dat de bijdrage voor een bepaald kalenderjaar door de gouverneur wordt vastgesteld in de loop van het daaropvolgende kalenderjaar.  De verjaringstermijn loopt vanaf het ogenblik waarop de gouverneur zijn definitieve afrekening kan opstellen, nu op dat ogenblik betaling kan worden geëist. Daaruit volgt dat de door de beschermde gemeenten verschuldigde jaarlijkse bijdrage voor het werkingsjaar 2014 opeisbaar is in de loop van 2015, zodat de verjaring begint te lopen met ingang van 1 januari 2016. Er kunnen derhalve geen supplementaire bijdragen meer worden geïnd, nu de verjaringstermijn van artikel 2277 van het oud Burgerlijk Wetboek inmiddels is verstreken.

 

Beslist:

Met 17 stemmen voor (Rob Mennes, Geert Rottiers, Vera Goris, Pieter Smits, Axel Boen, Stan Scholiers, Karl Van Hoofstat, Philippe Van Bellingen, Rita Jacobs, Koen Vaerten, Nicole Haerenout, Katrien Herremans, Chantal Jacobs, Philip Lemal, Marjan Nauwelaert, Elke Bogaerts en Danny Schoonderwoert), 2 onthoudingen (Leo Haucourt en Myriam Baeyens)

Artikel 1:

Door de  onvoldoende gemotiveerde en disproportioneel hoge bijdragen en de ingetreden verjaring wordt negatief advies verleend aan de afrekening 2015 - werking 2014 voor een bedrag van 75.512,62 euro.

Artikel 2:

De gouverneur te verzoeken de kostenomslag te herberekenen, rekening houdend met bovenstaande opmerkingen.

Artikel 3:

Een afschrift van dit besluit over te maken aan de toezichthoudende overheid en aan de financieel directeur.

 

Publicatiedatum: 11/10/2022
Overzicht punten

Vrijstelling adviesverplichting voor besluiten ongeschikte, onbewoonbare en overbewoonde woningen: Goedkeuring. - Goedgekeurd

 

De gemeenteraad,

Motivering

1. Relevante voorgeschiedenis, feiten en context

Algemeen

Het team wonen van IGEAN ondersteunt en begeleidt de gemeenten bij het uitvoeren van hun regisseursrol op het vlak van wonen en bij het uitvoeren van woningonderzoeken in kader van het verplicht conformiteitsattest en de procedure ongeschikt- en onbewoonbaar.

 

IGEAN voorziet woningcontroleurs die werkzaam zijn in alle aangesloten lokale besturen en heeft reeds ruime ervaring in het uitvoeren van deze controles.

In de procedure van het verplicht conformiteitsattest beoordeelt de woningcontroleur van IGEAN of de betrokken huurwoning voldoet aan de minimale normen van de Vlaamse Codex Wonen en vraagt na een positieve beoordeling op het technisch verslag aan de burgemeester het conformiteitsattest af te leveren.

In de procedure ongeschikt, onbewoonbaar en overbewoning heeft de woningcontroleur van IGEAN momenteel enkel de bevoegdheid om een vooronderzoek uit te voeren. Het vooronderzoek in het kader van de procedure ongeschikt en onbewoonbaar wordt binnen 1 maand na aanvraag uitgevoerd door de woningcontroleur van IGEAN. Wordt de woning, na het vooronderzoek (wat een volledige controle is), negatief beoordeeld en vertoont de eigenaar geen initiatief om de woning te verbeteren, dan dient er nog een advies gevraagd te worden bij Wonen-Vlaanderen. Wonen-Vlaanderen gaat opnieuw een volledige woningcontrole uitvoeren, binnen de 75 dagen na aanvraag van het advies. De procedure wordt op deze manier vertraagd en de communicatie m.b.t. het woningkwaliteitsdossier verloopt via verschillende kanalen. Om deze knelpunten weg te werken en tijdswinst te realiseren in de behandeling van woningkwaliteitsdossiers, zal de vrijstelling van adviesverplichting voor het nemen van besluiten ongeschikte en onbewoonbare woningen worden aangevraagd bij het Agentschap Wonen-Vlaanderen.

 

De schepenen bevoegd voor wonen, de huisvestingsambtenaren en het Agentschap Wonen-Vlaanderen werden uitgenodigd op de informatievergadering van 4.10.2021, waar toelichting werd gegeven bij de afbakening, de voorwaarden en de cijfers m.b.t. de woningcontroles.

Het Agentschap bevestigde dat de lokale besturen en IGEAN voldoen aan de voorwaarden (zoals hieronder opgenomen) om de vrijstelling van adviesverplichting aan te vragen.

 

Afbakening
Het lokaal bestuur en IGEAN vragen de vrijstelling van adviesverplichting aan voor woningonderzoeken van zelfstandige en niet-zelfstandige woningen in het kader van de procedure ongeschikt, onbewoonbaar en overbewoning.

Het lokaal bestuur en IGEAN wensen blijvend beroep te doen op de expertise van Wonen-Vlaanderen in specifieke situaties, zoals:

- aanvragen huursubsidie;

- huisvesting voor seizoenarbeiders;

- woningkwaliteitsdossiers met belangenvermenging en onverenigbaarheden;

- woningkwaliteitsdossiers voor de wooninspectie.

 

Voorwaarden

1. Het aantal (inter)gemeentelijke woningcontroleurs dat de burgemeester heeft aangewezen, is voldoende om binnen de beslissingstermijn (90 dagen) een beslissing te nemen in de procedures tot ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring waarin geen advies van de gewestelijk ambtenaar wordt gevraagd.
Het lokaal bestuur doet beroep op het team van de intergemeentelijke woningcontroleurs van IGEAN. Het team beschikt over expertise, kennis en ervaring met betrekking tot woningkwaliteit. Het team is voldoende groot om snel op te treden bij aanvragen m.b.t. procedures ongeschikt, onbewoonbaar en overbewoning.

2. De gemeente voert een proactief woningkwaliteitsbeleid.

Het lokaal bestuur maakt deel uit van de interlokale vereniging lokaal woonbeleid (IVLW) Rivierenland, waardoor er extra aandacht wordt besteed aan het verbeteren van de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving.

Het lokaal bestuur heeft een verplicht conformiteitsattest, goedgekeurd bij ministerieel besluit.

De proactieve aanpak versterkt zich in de oplossingsgerichte aanpak van de woningcontroles. Na elk conformiteitsonderzoek (in functie van het verplicht CA), krijgt de eigenaar een advies van de woningcontroleur en een redelijke termijn van herstel, waarbinnen de gebreken dienen opgelost te worden.

Daarnaast wordt er samengewerkt met een aantal partners:

- samenwerking met de energiesnoeiers voor de toeleiding van mogelijk probleemdossiers;

- samenwerking met lokale partners (brandweer, politie, OCMW) voor de toeleiding van mogelijke probleemdossiers;

- een afsprakenkader met het SVK voor de nieuwe inhuurname van woningen

aanplakken van het besluit ongeschikt en/of onbewoonbaar om verdere verhuring te stoppen;

- lokaal structureel overleg over problematische dossiers;

- opsporen, registreren en aanpakken van verwaarloosde gebouwen en woningen;

- opsporen, registreren en aanpakken van leegstaande gebouwen en woningen.

 

De vrijgestelde burgemeester

De vrijgestelde burgemeester neemt, rekening houdend met de beslissingstermijn, een beslissing over elk verzoek.

 

De gemeente met vrijgestelde burgemeester

De gemeente met vrijgestelde burgemeester:

- blijft een proactief woningkwaliteitsbeleid voeren;

- waakt erover dat alle (inter)gemeentelijke woningcontroleurs toepassing maken van de technische richtlijnen voor conformiteitsonderzoeken;

- volgt de interpretatie van normen naar de besluiten die de minister neemt bij eventuele beroepen;

- maakt afspraken met het Agentschap als de gemeente niet alle onderzoeken uitvoert;

- maakt afspraken met het Agentschap over het onderzoek van de woningen die te huur worden aangeboden aan een SVK;

- spoort verwaarloosde woningen en gebouwen op, registreert deze en pakt de verwaarlozing aan;

- komt haar verplichtingen na m.b.t. het leegstandregister en het bindend sociaal objectief;

- stelt op eenvoudig verzoek binnen acht dagen het dossier of delen ervan ter beschikking van het Agentschap met het oog op de behandeling van het beroep.

Het Agentschap biedt technische vormingen aan voor de (inter)gemeentelijke woningcontroleurs en organiseert structureel overleg over de woonkwaliteitsbewaking met de gemeente die vrijgesteld werd van adviesverplichting.

 

2. Juridisch kader

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, art. 40 en 41

De Vlaamse Codex Wonen van 2021

Het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021

Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 16.04.2018 betreffende de aanstelling van de woningcontroleurs.

 

3. Financiële gevolgen

Met de aanvraag tot vrijstelling van adviesverplichting wordt voldaan aan de aanvullende

activiteit 2_5 van het subsidiedossier van IVLW Rivierenland.

De woningonderzoeken in kader van de procedure ongeschikt, onbewoonbaar en overbewoning vallen onder het contingent van de gemeente. Er wordt geen verschil gemaakt tussen dossiers waar enkel een vooronderzoek plaatsvindt en dossiers waarbij ook een advies aan de burgemeester wordt verleend.

 

4. Voorafgaande besprekingen

De informatievergadering van 4.10.2021 waarbij de schepenen bevoegd voor wonen, de huisvestingsambtenaren en het Agentschap Wonen-Vlaanderen werden uitgenodigd.

 

5. Bijlagen

Bijlage 1: lijst met woningcontroleurs.

Bijlage 2: overzicht van het aantal procedures ongeschikt-, onbewoonbaar-, en overbewoondverklaringen van de voorbije 2 werkjaren.

Bijlage 3: de aard van de procedures die de burgemeester niet wenst uit te voeren zonder advies van Wonen-Vlaanderen.

 

Beslist:

Met 19 stemmen voor (Rob Mennes, Geert Rottiers, Vera Goris, Pieter Smits, Axel Boen, Leo Haucourt, Stan Scholiers, Karl Van Hoofstat, Philippe Van Bellingen, Rita Jacobs, Koen Vaerten, Nicole Haerenout, Katrien Herremans, Myriam Baeyens, Chantal Jacobs, Philip Lemal, Marjan Nauwelaert, Elke Bogaerts en Danny Schoonderwoert)

Artikel 1:

De gemeenteraad vraagt bij het Agentschap Wonen-Vlaanderen een vrijstelling voor adviesverplichting voor het nemen van besluiten tot ongeschikt-, onbewoonbaar- en overbewoondverklaringen van woningen.

De vrijstelling van adviesverplichting wordt gevraagd voor woningonderzoeken van zelfstandige en niet-zelfstandige woningen in het kader van de procedure ongeschikt, onbewoonbaar en overbewoning.

Artikel 2:

De vrijstelling wordt niet aangevraagd voor specifieke situaties, zoals:

- aanvragen huursubsidie;

- huisvesting voor seizoenarbeiders;

- woningkwaliteitsdossiers met belangenvermenging en onverenigbaarheden;

- complexe woningkwaliteitsdossiers;

- woningkwaliteitsdossiers met vraag naar onafhankelijk advies;

- woningkwaliteitsdossiers voor de wooninspectie.

Artikel 3:

Het lokaal bestuur engageert zich tot het naleven van de voorwaarden na de erkenning, zoals bepaald in Het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Publicatiedatum: 11/10/2022
Overzicht punten

Aanvraag tot verlenging van de erkenning als SHM tot 30 juni 2023: Goedkeuring. - Goedgekeurd

 

De gemeenteraad,

Rechtsgrond

Artikel 40 e.v. van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.

Het decreet van 9 juli 2021 houdende wijzigingen van diverse decreten met betrekking tot wonen, waarbij een regelgevend kader met betrekking tot de woonmaatschappijen wordt gecreëerd.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 17 december 2021 tot wijziging van verschillende besluiten over wonen.

De Vlaamse Codex Wonen van 2021 (VCW)

Het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021 (BVCW)

 

Juridisch kader

In het traject naar het vormen van een eengemaakte woonmaatschappij voor het werkingsgebied tegen 1 januari 2023, kunnen sociale huisvestingsmaatschappijen, die er pas tegen 30 juni 2023 zullen in slagen om aan alle voorwaarden tot erkenning als woonmaatschappij te voldoen, ofwel door zich zelf om te vormen tot woonmaatschappij, ofwel door een herstructurering (fusie, splitsing…) door te voeren met een andere woonmaatschappij of met een sociale huisvestingsmaatschappij, die kan aantonen dat die zich kan omvormen tot woonmaatschappij, een verlenging van de hun erkenning als sociale huisvestingsmaatschappij tot 30 juni 2023 bekomen. Daartoe moet zij een aanvraag indienen bij het agentschap Wonen-Vlaanderen. Daarbij moet de aanvragende sociale huisvestingsmaatschappij aantonen dat ze zich uiterlijk op 30 juni 2023 zal kunnen omvormen tot woonmaatschappij, mede ondersteund door een stappenplan en een advies van de lokale besturen uit het werkingsgebied (art 223, §2, 2de lid van het BVR van 17.12.2022 tot wijziging van verschillende besluiten over wonen).

Omdat op korte termijn ook een erkenningsaanvraag als woonmaatschappij zal moeten worden ingediend, waarbij eveneens een advies is vereist van de gemeenteraad omtrent de lokale netwerkvorming, lokale inbedding en verankering (art. 4.98 §1 3°, punt k van het BVCW van 2021), en op basis van het stappenplan al geheel duidelijk kan zijn welke SHM’s uit het werkingsgebied zich zullen omvormen tot de unieke woonmaatschappij, kan ontworpen artikel 3 van deze beslissing meteen ook dienstig zijn voor het verplichte advies van de gemeenteraad bij de erkenningsaanvraag als woonmaatschappij, die binnen enkele maanden kan worden verwacht.

 

Feitelijke context

In de brief d.d. 07.06.2022, die wij ontvingen van de sociale huisvestingsmaatschappijen Goed Wonen.Rupelstreek en Woonpunt Schelde-Rupel wordt gevraagd om tegen uiterlijk 23 september 2022 een advies uit te brengen over het traject dat zij willen doorlopen om tegen uiterlijk 30 juni 2023 deel uit te maken van de woonmaatschappij die in het werkingsgebied, waar onze gemeente deel van uitmaakt, zal worden gevormd.

Op voorstel van het besluit van het college van burgemeester en schepenen;

 

Beslist:

Met 19 stemmen voor (Rob Mennes, Geert Rottiers, Vera Goris, Pieter Smits, Axel Boen, Leo Haucourt, Stan Scholiers, Karl Van Hoofstat, Philippe Van Bellingen, Rita Jacobs, Koen Vaerten, Nicole Haerenout, Katrien Herremans, Myriam Baeyens, Chantal Jacobs, Philip Lemal, Marjan Nauwelaert, Elke Bogaerts en Danny Schoonderwoert)

Artikel 1:

De gemeenteraad neemt kennis van de aanvraag tot verlenging van de erkenning van de sociale huisvestingsmaatschappijen Goed Wonen.Rupelstreek en Woonpunt Schelde-Rupel tot en met 30 juni 2023.

Artikel 2:

De gemeenteraad geeft als advies aan de Vlaamse Regering dat het bij voormelde aanvraag gevoegde stappenplan naar de woonmaatschappij voldoet aan de doelstellingen van de gemeente.

Artikel 3:

De gemeenteraad stelt in het kader van de procedure vermeld in artikel 4.98 §1 tweede lid, 2°, punt k van het BVCW van 2021 vast dat de aldus te vormen woonmaatschappij zal zorgen voor voldoende lokale netwerkvorming, lokale inbedding en verankering.

Artikel 4:

Deze beslissing wordt aan de aanvrager bezorgd.

 

Publicatiedatum: 11/10/2022
Overzicht punten

Motievoorstel invoering statiegeld: Goedkeuring. - Goedgekeurd

 

De gemeenteraad,

Gelet op een uitgevoerde impactanalyse over statiegeld op (plastic) flessen en blik door OVAM;

Overwegende dat zwerfvuil een problematiek is die alle steden en gemeenten in Vlaanderen treft;

Overwegende de grote ergernis van burgers omtrent zwerfvuil in hun woonomgeving, in het straatbeeld, langs recreatieve paden en in de natuur;

Gelet op de aanzienlijke schade die zwerfvuil toebrengt aan flora en fauna op water en op land en het grote aantal dieren (koeien,...) dat jaarlijks sterft ten gevolge van achteloos weggegooid zwerfvuil en wat jaarlijk een enorme schade toebrengt aan landbouwbedrijven;

Gelet op een studie van het Nederlandse studiebureau KplusV, in opdracht van OVAM, waaruit blijkt dat Vlaanderen in 2015 iets meer dan 187 miljoen euro spendeerde aan de strijd tegen zwerfvuil en sluikstort, wat neerkomt op zo'n 29 euro per inwoner;

Gelet op de blijvende extra kosten voor de lokale besturen (personeel, sensibilisatie, materiaal, verwijderingskost,...) voor de opruiming van zwerfvuil allerhande;

Overwegende dat het volume van zwerfvuil voor een groot deel (+/- 40%) uit drankverpakkingen van blikjes en PET-flessen bestaat, ondanks het feit dat er al jarenlang sensibiliserings- en opruimacties gevoerd worden;

Overwegende dat statiegeld in aanzienlijke mate er zou toe bijdragen dat het grootste deel van deze verpakkingen terug ingeleverd wordt en bijgevolg niet als zwerfvuil eindigt en dat lege blikjes en PET-flessen opnieuw een 'waarde' krijgen via een statiegeldsysteem waardoor ze minder achteloos zullen weggegooid worden;

Gelet op het feit dat de producent van het goed hiermee ook deelt in de verantwoordelijkheid van het verwijderen en herbestemmen van dit verpakkingsmateriaal;

Gelet op studiewerk van studiebureau CE Delft dat aangeeft dat door de invoering van statiegeld de hoeveelheid blikjes en flesjes significant afneemt en dat op basis van best beschikbare gegevens de afname in de range van 70 tot 90% ligt;

Gelet op de bevolkingsbevragingen uitgevoerd door o.a. Test Aankoop over de invoering van statiegeld en waarbij 60 tot 80% van de correspondenten zich voorstander van statiegeld toonde;

Overwegende dat in 37 andere landen en regio's zoals Zweden, Duitsland, Nederland, Denemarken en Finland het statiegeld op blikjes en (plastic) flessen goed werkt, veel betere resultaten oplevert inzake vermijden van zwerfvuil, dat hierdoor de recyclagecijfers voor drankverpakkingen meer dan 90% bedragen en dat deze bestaande statiegeldsystemen kostenefficiënt en technisch en juridisch solide zijn gebleken;

Overwegende dat spijts vele en dure campagnes en acties zwerfvuil een probleem blijft;

Overwegende dat het tijd wordt om de inspanningen van vele vrijwilligers - vaak scholen en jeugdbewegingen - om zwerfvuil jaar in jaar uit en dit al decennialang op te halen, eindelijk ernstig te nemen en te honoreren door structurele maatregelen in te voeren via een breed afgedekt statiegeldsysteem;

Overwegende dat het bestaande inzamelsysteem - hoe goed ook bedoeld - en dat gebaseerd is op goodwill en op een stuk milieubewustzijn van burgers onvoldoende werkt;

Overwegende dat afval niet bestaat maar een grondstof is;

Overwegende dat de huidige generatie zeer zorgzaam moet omgaan met alle grondstoffen zodat er nog voldoende grondstoffen beschikbaar blijven voor komende generaties;

Overwegende dat recuperatie van grondstoffen het basisprincipe is van het circulair denken en bijgevolg ook van toepassing is op het zgn. zwerfvuil;

Overwegende dat de invoering van statiegeld grondstoffen en als zodanig ook zwerfvuil herwaardeert;

Overwegende dat een zeer ruim verspreid product zoals verpakkingsmateriaal alle mensen bereidt en dat de invoering van de circulaire gedachte en praktijk via statiegeld een sterk maatschappelijk sensibiliserend effect heeft naar materiaal en grondstoffen in het algemeen;

Overwegende het recente (juli 2022) succesvolle experiment op het strand van Bredene met statiegeld;

 

Beslist:

Met 12 stemmen voor (Rob Mennes, Geert Rottiers, Vera Goris, Pieter Smits, Axel Boen, Stan Scholiers, Karl Van Hoofstat, Philippe Van Bellingen, Nicole Haerenout, Katrien Herremans, Philip Lemal en Marjan Nauwelaert), 5 stemmen tegen (Rita Jacobs, Koen Vaerten, Chantal Jacobs, Elke Bogaerts en Danny Schoonderwoert), 2 onthoudingen (Leo Haucourt en Myriam Baeyens)

Artikel 1:

De gemeenteraad van Schelle, in zitting op 29.08.2022, herneemt haar eerdere aanbevelingen omtrent statiegeld en verzoekt de Vlaamse  Regering opnieuw over te gaan tot invoering van statiegeld.

Artikel 2:

afschrift  van deze motie wordt bezorgd: 

       aan de Vlaamse regering en in bijzonder aan de Vlaamse minister voor leefmilieu;

       de Statiegeldalliantie;

       de VVSG, Paviljoenstraat 9 1030 Brussel;

       OVAM, Stationstraat 110, 28000 Mechelen.

 

Publicatiedatum: 11/10/2022
Overzicht punten

Motievoorstel Platform voor de Samenlevingsdienst - Engagement op niveau 1 & niveau 2: Goedkeuring. - Goedgekeurd

 

De gemeenteraad,

Gelet op de fundamentele principes van het Charter voor de Samenlevingsdienst (SLD):

       Een verdiepende levensfase:

De SLD is een voltijdse verbintenis voor een periode van minstens zes maanden. Het versterkt de persoonlijke ontwikkeling en de betrokkenheid van jongeren in de samenleving.

 

       Toegankelijkheid voor jongeren van alle achtergronden:

Een universele roeping als de SLD dient toegankelijk te zijn voor alle jongeren tussen 18 en 25 jaar en de middelen te voorzien om in deze periode in hun levensonderhoud te voorzien.

 

       Ten dienste van het algemeen belang:

De SLD richt zich op diensten die inspelen op reële maatschappelijke vraagstukken (sociaal, milieu-, cultureel, ens.) en biedt bovendien een nuttige bijdrage voor gastorganisaties en hun begunstigden.

 

       Een tijd voor leren, opleiding, oriëntatie en verbreding:

De SLD mobiliseert jongeren om meerdere vaardigheden te verwerven: sociaal, relationeel, technisch, vakkundig, intellectueel, enzovoort. Hoewel het een periode is waarin het algemeen belang en een actief burgerschap voorop gesteld worden, moedigt het jongeren ook aan om te groeien in en te werken aan hun persoonlijk project.

 

       Een collectieve ervaring en een tijd van sociale en culturele vermenging:

De SLD moet de sociale en culturele vermenging absoluut stimuleren. Om wederzijdse hulp, complementariteit, solidariteit en verantwoordelijkheid aan te moedigen, omvat de SLD ook ontmoetingen, uitwisselingen tussen jongeren van alle achtergronden, tussen de generaties en collectieve ervaringen. Het is een dubbele kans: om te bouwen met anderen en om te bouwen aan een eigen toekomst.

 

       Erkenning en waardering:

Door een reëel statuut en door het openstellen van rechten, voordelen (vrijstelling van het zoeken naar werk, uitkeringen, sociale zekerheid, verzekeringen, ...) maar ook verplichtingen geeft men erkenning en waardering aan het maatschappelijk project en burgerschap.

 

       Een federaal kader voor de samenlevingsdienst:

De SLD die door de overheid wordt ondersteund en uitgevoerd, is een verbindend project dat alle belanghebbenden bij de uitvoering ervan moet betrekken, in het bijzonder overheidsinstellingen, lokale overheden, verenigingen, jongerenvertegenwoordigers, sociale partners en bedrijven.

 

Gezien deze periode van engagement zeer verrijkend is voor de jongeren die deze missies aangaan: ze doen levenservaringen op, krijgen de tijd om na te denken over hun toekomst, leren zichzelf beter kennen, ontwikkelen hun talenten, vinden hun plaats binnen een groep en een samenleving;

Gezien dat het voor een grote meerderheid van deze jongeren makkelijker is om zich daarna te heroriënteren op een baan of opleiding. Soortgelijke resultaten zijn in andere Europese landen waargenomen;

Gelet op het feit dat de uitvoering van de samenlevingsdienstopdrachten de intergenerationele en interculturele uitwisseling binnen de gemeente versterkt en deze de sociale cohesie verdiept;

Overwegende dat onze gemeente de wil heeft om de burgerparticipatie te versterken;

Overwegende dat deze motie bedoeld is om een actueel onderwerp van gemeentelijk belang te bevorderen door steun te verlenen aan de Samenlevingsdienst;

Overwegende dat de samenlevingsdienst de persoonlijke ontwikkeling van jongeren en hun integratie in de samenleving als verantwoordelijke, kritische en solidaire burgers vooropstelt en tegelijkertijd hun vooruitzichten op werk en opleiding bevordert;

 

Beslist:

Met 14 stemmen voor (Rob Mennes, Geert Rottiers, Vera Goris, Pieter Smits, Axel Boen, Leo Haucourt, Stan Scholiers, Karl Van Hoofstat, Philippe Van Bellingen, Nicole Haerenout, Katrien Herremans, Myriam Baeyens, Philip Lemal en Marjan Nauwelaert), 5 onthoudingen (Rita Jacobs, Koen Vaerten, Chantal Jacobs, Elke Bogaerts en Danny Schoonderwoert)

Artikel 1:

Niveau 1: zich te verbinden aan het platform voor de samenlevingsdienst, namelijk door het ondertekenen van het Charter: 'een samenlevingsdienst voor en door jongeren', waarbij de gemeente Schelle de geleidelijke institutionalisering van de SLD in België ondersteunt.

Artikel 2:

Niveau 2: zich te engageren tot de bekendmaking van het aanbod bij de jongeren van 18 tot 25 jaar en de potentiële gastorganisaties.

 

Publicatiedatum: 11/10/2022
Overzicht punten

Schoolreglement Gemeentelijke Basisschool ‘De Klim’ 01.09.2022: Goedkeuring. - Goedgekeurd

 

De gemeenteraad,

Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, artikelen 40, §3 en art. 41, tweede lid, 2°;

Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997: de artikelen 37 bis§2 , 20, 13, 27 bis §2, 14/0, 14/1,53 en 11 quater §3 en §4;

Overwegende dat een schoolbestuur voor elk van zijn basisscholen een schoolreglement moet opstellen dat de betrekkingen tussen het schoolbestuur en de ouders en de leerlingen regelt;

Gezien meer specifieke afspraken door het college van burgemeester en schepenen, na overleg in de schoolraad, opgenomen worden in de infobrochure;

Gezien het schoolreglement gewoon basisonderwijs en de infobrochure bij elke inschrijving van een leerling en nadien bij elke wijziging, ter beschikking wordt gesteld via een elektronische drager aan de ouders, die ondertekenen voor akkoord;

Gezien het huidige schoolreglement gewoon basisonderwijs (inclusief de infobrochure) dat goedgekeurd werd op 23.12.2020 aan actualisatie toe is wegens gewijzigde regelgeving en de noodzaak om sommige artikelen te verduidelijken en/of te verfijnen;

Gezien een wijziging van het schoolreglement ten vroegste uitwerking kan hebben in het daaropvolgende schooljaar, tenzij die wijziging het rechtstreekse gevolg is van nieuwe regelgeving;

Gezien de beslissing voldoet aan de voorwaarden vermeld in art. 21 van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad;

Gezien op 21.06.2022 het overleg in de schoolraad heeft plaatsgevonden en het gemeentebestuur het resultaat volgt;

Op voorstel van de directeur;

 

Beslist:

Met 19 stemmen voor (Rob Mennes, Geert Rottiers, Vera Goris, Pieter Smits, Axel Boen, Leo Haucourt, Stan Scholiers, Karl Van Hoofstat, Philippe Van Bellingen, Rita Jacobs, Koen Vaerten, Nicole Haerenout, Katrien Herremans, Myriam Baeyens, Chantal Jacobs, Philip Lemal, Marjan Nauwelaert, Elke Bogaerts en Danny Schoonderwoert)

Artikel 1:

Het bestaande schoolreglement gewoon basisonderwijs goedgekeurd in de gemeenteraad d.d. 23.12.2020 wordt opgeheven.

Artikel 2:

Het hierbij gevoegde schoolreglement d.d. 01.09.2022 wordt goedgekeurd.

Artikel 3:

De meer specifieke regels en afspraken worden door het college van burgemeester en

schepenen opgenomen in de infobrochure.

Artikel 4:

Het schoolreglement en de infobrochure wordt bij elke inschrijving van een leerling en

nadien bij elke wijziging, ter beschikking gesteld aan de ouders, die ondertekenen voor

akkoord.

 

Publicatiedatum: 11/10/2022
Overzicht punten

Arbeidsreglement Gemeentelijke Basisschool ‘De Klim’: Goedkeuring. - Goedgekeurd

 

De gemeenteraad,

Gezien de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen bepaalt dat het schoolbestuur voor haar personeel een arbeidsreglement moet opmaken met daarin een aantal verplichte vermeldingen;

Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;

Gelet op de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;

Gezien elk personeelslid bij zijn indiensttreding een kopie van het arbeidsreglement dient te ontvangen en ook een kopie van iedere wijziging;

Overwegende de bespreking in het schoolteam en de opmerkingen van de directie;

Overwegende het advies van het onderhandelingscomité van 27.06.2022;

 

Beslist:

Met 19 stemmen voor (Rob Mennes, Geert Rottiers, Vera Goris, Pieter Smits, Axel Boen, Leo Haucourt, Stan Scholiers, Karl Van Hoofstat, Philippe Van Bellingen, Rita Jacobs, Koen Vaerten, Nicole Haerenout, Katrien Herremans, Myriam Baeyens, Chantal Jacobs, Philip Lemal, Marjan Nauwelaert, Elke Bogaerts en Danny Schoonderwoert)

Artikel 1:

Het bestaande arbeidsreglement goedgekeurd in de gemeenteraad d.d. 27.05.2021 wordt opgeheven.

Artikel 2:

Het hierbij gevoegde arbeidsreglement, voor de personeelsleden van de Gemeentelijke Basisschool ‘De Klim’ Provinciale steenweg 100 te 2627 Schelle, wordt goedgekeurd.

Artikel 3:

Een afschrift van dit besluit ter kennisgeving te bezorgen aan de personeelsleden van de Gemeentelijke Basisschool ‘De Klim’ Provinciale steenweg 100 te 2627 Schelle.

Artikel 4:

Een afschrift van dit besluit ter kennisgeving te bezorgen aan de Inspectie van de sociale wetten.

Artikel 5:

Een bericht aan te plakken dat aangeeft waar het arbeidsreglement en de reglementaire teksten waarnaar het verwijst, kunnen worden geraadpleegd.

 

Publicatiedatum: 11/10/2022
Overzicht punten

Mondelinge vragen.

 

De mondelinge vragen worden door de bevoegde personen beantwoord. De inhoud hiervan kan beluisterd worden in het zittingsverslag (audio) dat na elke zitting wordt bezorgd aan de fractieleiders.

 

Publicatiedatum: 11/10/2022