Het college,

1.INHOUD VAN DE AANVRAAG

 

Stedenbouw / stedenbouwkundige handelingen

       Slopen van een woning.

       Bouwen van een apotheek.

2.BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

 

Beoordeling stedenbouw: stedenbouwkundige handelingen

 

  1. Afwijkingen op de voorschriften en/of op de goede ruimtelijke ordening

Niet van toepassing op deze aanvraag. Er worden geen afwijkingen vastgesteld.

 

  1. Beoordeling van de adviezen

Het advies van Toegankelijk Vlaanderen is voorwaardelijk gunstig. Het advies wordt wel onderbouwd met specifieke regelgeving, waardoor dit advies dus wel onder de toepassing van VCRO art.4.3.3. “direct werkende normen” valt. Het cbs moet dit advies dus wel verplicht volgen; de voorwaarden moeten dus wel bij de vergunning opgelegd worden. Het advies luidt als volgt:

 

Normen

Algemene bepalingen

Algemene bepalingen (art.11-13):

Geen opmerkingen

Buitenomgeving

Looppaden buiten (art.14-17):

Geen opmerkingen

Opvangen niveauverschillen buiten (art.18-21)

Geen opmerkingen

Parkeerplaatsen voorbehouden voor personen met een handicap (art.27):

Geen opmerkingen

Het gebouw

Toegangen, deuropeningen en deuren (art.22-26):

De toegang moet drempelloos zijn. Drempel max. 2 cm en geen 3!

 

Bijkomende eisen bij verplicht advies volgens art. 4.3.4 VCRO

Nvt

Bijkomende informatie Evacuatie bij brand:

De evacuatie van personen met een beperking bij brand dient door de ontwerper besproken met de plaatselijke brandweer en worden voorzien overeenkomstig het wijzigingsbesluit van 12 juli 2012 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

Ruimtes voor personeel:

Volgens de bepalingen art. 1 punt 15° en art. 2 §1 vallen de ruimtes die “alleen toegankelijk zijn voor werknemers” niet onder in de hierboven vermelde stedenbouwkundige verordening.

Doch volgens de bepalingen van de codex over het welzijn op het werk (Hoofdstuk 1, art. III. 1-3) is het noodzakelijk van nieuwe arbeidsplaatsen in te richten rekening houdend de eventuele tewerkstelling van werknemers met een handicap

 

Het advies van Hulpverleningszone Rivierenland - Preventiedienst is ongunstig. Het advies wordt wel onderbouwd met specifieke regelgeving, waardoor dit advies dus wel onder de toepassing van VCRO art.4.3.3. “direct werkende normen” valt. Het cbs moet dit advies dus wel verplicht volgen. Het advies luidt als volgt:

 

Bouwen van een halfopen apotheek

 

De wegenis aangegeven op het verkavelingsplan komt niet overeen met wegenis zoals aangeduid op het inplantingsplan van deze aanvraag. Er is geen verbinding meer tussen de Provinciale steenweg en de ‘aangegeven’ bebouwing aan de spoorweg.

De bouw betreft een apotheek zonder woongelegenheid maar met (nacht)wachtverblijf.

Er worden geen auto staanplaatsen voorzien op het terrein, enkel 5 fietsstaanplaatsen.

Het dossier bevat geen informatie met betrekking tot de verwarming.

Geen lift aanwezig in het gebouw.

Indeling:

Totale oppervlakte 295 m²: gelijkvloers ±185 m², 1ste verdieping ±110 m²

Gelijkvloers: Apotheek (±130 m² publiek toegankelijke)

1ste verdieping: vergaderzaal met kitchenette, slaapverblijf, sanitair, technisch lokaal en archief

Materiaal:

Betonvloer en wanden: uit lichte invulwanden of metselwerk;

Gevels: gevelsteen, buitenschrijnwerk uit aluminium;

Verlaagd plafond (plannen zijn niet duidelijk waar dit overal voorzien is);

Voorziene brandvoorzorgsmaatregelen volgens het ingediende dossier:

o Veiligheidsverlichting;

o Zelfsluitende branddeur EI130 en wand EI60 tot het technisch lokaal;

o Brandblusser op elke bouwlaag

o Drukknop voor alarmering

 

REGLEMENTERING

De voorgelegde plannen dienen te beantwoorden aan de geldende reglementering:

- 7 JULI 1994 – Koninklijk Besluit tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen [en latere wijzigingen].

- Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) en de Codex over het Welzijn op het Werk, in het bijzonder Boek 3. Arbeidsplaatsen

- VLAREM

- 15 JULI 1997 - Decreet houdende de Vlaamse Wooncode, Titel III, Hoofdstuk I, artikel 5 (beveiliging van woningen door rookmelders of branddetectiesystemen) [en latere wijzigingen].

 

BEMERKINGEN

Het gebouw moet minimaal aan alle eisen voldoen wat betreft de opvatting, de bouw en de inrichting ervan om: - Het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand en rook te voorkomen; - De veiligheid van de aanwezigen te waarborgen zodat ze in alle omstandigheden op een veilige wijze het gebouw kunnen verlaten; - Preventief het ingrijpen van de brandweer te vergemakkelijken; - De structurele elementen hun functie te laten behouden. De opgesomde bemerkingen zijn niet van beperkende aard op de bestaande voorschriften en bepalingen die van toepassing kunnen zijn. De verantwoordelijke dient de geldende reglementering na te leven.

 

Op basis van de ingediende plannen worden volgende bemerkingen gemaakt met betrekking tot de geldende reglementering(en).

REGLEMENT PTI

INDELING CATEGORIE

Minimum aantal personen

Het minimum aantal personen (inclusief personeel) wordt vastgesteld aan de hand van onderstaande regels:

- Voor elke vorm van eet- en drankgelegenheid is dit aantal de totale publiek toegankelijke oppervlakte gedeeld door 3;

- Voor andere inrichtingen is dit aantal de totale publiek toegankelijke oppervlakte gedeeld door 10;

- Voor nieuwe inrichtingen is dit aantal de totale publiek toegankelijke oppervlakte gedeeld door 3;

- Het aantal vaste zitplaatsen.

 

OPMERKING

De bouwheer heeft het aantal toegelaten personen niet opgegeven, bijgevolg wordt (de inrichting afgetoetst aan de minst strenge categorie op basis van het minimum aantal toegelaten personen adhv de publiek toegankelijke oppervlakte (130m² : 3) is 43 personen. De inrichting dient bijgevolg te voldoen aan de voorschriften van categorie 2.

Als de bouwheer/exploitant meer dan 49 personen (inclusief personeel) wenst toe te laten, dient op basis van het vastgelegde aantal personen, de maatregelen voorzien te worden overeenstemmend met de betreffende categorie.

VOORSCHRIFTEN VOOR DE EVACUATIEWEGEN, UITGANGEN EN TRAPPEN

Automatisch werkende deuren mogen gebruikt worden, mits zij, bij het uitvallen van de elektrische stroom of een ander defect, vanzelf of op een eenvoudige wijze manueel in open stand (kunnen) worden gebracht.

OPMERKING

Aandachtspunt.

ORGANISATIE

In elke publiek toegankelijke inrichting dient een veiligheidsregister permanent ter inzage te liggen voor de bevoegde instanties, alsook voor de personen die hiertoe door de burgemeester werden gemachtigd. Dit register bevat informatie over veiligheidsvoorschriften en vergunningen, waaronder (indien van toepassing):

- brandveiligheidsverslag en -attest;

- exploitatievergunning;

- aantal toegelaten personen;

- verslagen en/of attesten van de periodieke controles;

- opleidingen personeel;

- verzekeringspolis objectieve aansprakelijkheid in geval van brand en ontploffing.

 

BASISNORMEN

INPLANTING EN TOEGANGSWEGEN.

Bereikbaarheid en opstelmogelijkheden brandweer

Voor de gebouwen met meer dan één bouwlaag moeten de voertuigen van de brandweer ten minste in één punt een gevel kunnen bereiken die op herkenbare plaatsen toegang geeft tot iedere bouwlaag.

Daartoe moeten de voertuigen beschikken over een toegangsmogelijkheid en een opstelplaats:

a) ofwel op de berijdbare rijweg van de openbare weg;

b) ofwel op een bijzondere toegangsweg vanaf de berijdbare rijweg van de openbare weg en die de volgende karakteristieken vertoont:

- minimale vrije breedte: 4 m;

- minimale draaicirkel met draaistraal 11 m (aan de binnenkant) en 15 m (aan de buitenkant);

- minimale vrije hoogte: 4 m;

- maximale helling: 6%;

- draagvermogen: derwijze dat voertuigen, zonder verzinken, met een maximale asbelasting van 13t er kunnen rijden en stilstaan, zelfs wanneer ze het terrein vervormen.

Voor de kunstwerken welke zich op de toegangswegen bevinden, richt men zich naar NBN B 03 101.

OPMERKING

Aandachtspunt bij de aanplanting van de bomen aan de linkerzijde. Het terras dient te allen tijde bereikbaar te zijn voor de ladderwagen van de brandweer.

Horizontale afstand tussen gebouwen

Om te vermijden dat een brand tussen twee gebouwen kan overslaan:

a) ofwel, als gevels tegenover elkaar staan of een inspringende tweevlakshoek vormen, dan bedraagt de afstand (in m) tussen de geveldelen die niet minstens EI 60 of REI 60 hebben, ten minste:

Voor de gebouwen waarvoor de aanvraag voor de bouw werd ingediend voor 1 juli 2022, is een horizontale afstand tussen de gebouwen van 6 m voldoende.

 

b) ofwel mag de straling van een brand van een gebouw op een tegenoverstaand gebouw, en omgekeerd, niet meer dan 15 kW/m² bedragen.

De wanden die aangrenzende gebouwen scheiden hebben EI 60, of REI 60 wanneer ze dragend zijn.

OPMERKING

De afstand tot het naast liggend gebouw bedraagt ±1,82 m. Er dient voldaan aan bovenstaande bepaling.

VOORSCHRIFTEN VOOR SOMMIGE BOUWELEMENTEN.

Verticale binnenwanden en binnendeuren.

Voor de wanden en de deuren, die compartimenten afbakenen, geldt 4.1; bakenen zij evacuatiewegen af dan geldt 4.4.

De verticale binnenwanden die lokalen of het geheel van lokalen met nachtbezetting afbakenen hebben een brandweerstand, aangegeven in tabel 2.2.

De deuren in deze wanden hebben EI130.

NIET IN ORDE

Het nachtverblijf dient omsloten met wanden EI60 en een branddeur EI130; dit dient aangepast.

Plafonds en verlaagde plafonds.

In de evacuatiewegen, de voor het publiek toegankelijke lokalen en de collectieve keukens hebben de verlaagde plafonds EI 30 (a?b), EI 30 (b?a) of EI 30 (a ? b) volgens NBN EN 13501-2 en NBN EN 1364-2 of hebben een stabiliteit bij brand van een ½ h volgens NBN 713-020.

OPMERKING

Aandachtspunt bij uitvoering.

VOORSCHRIFTEN INZAKE CONSTRUCTIE VAN COMPARTIMENTEN EN EVACUATIERUIMTEN.

Evacuatiewegen en vluchtterrassen.

De evacuatie van lokalen of een geheel van lokalen met nachtbezetting gebeurt via evacuatiewegen waarvan de verticale wanden EI 30 en de deuren EI130 hebben.

NIET IN ORDE

De slaapkamer dient toegang te geven tot een evacuatieweg die voldoet aan bovenstaande bepalingen. De nodige aanpassingen zijn uit te voeren.

 

UITRUSTING VAN DE GEBOUWEN.

Elektrische laagspanningsinstallaties voor drijfkracht, verlichting en signalisatie. Veiligheidsverlichting.

De veiligheidsverlichting voldoet aan de voorschriften van de normen NBN EN 1838, NBN EN 60598-2-22 en NBN EN 50172.

Deze veiligheidsverlichting mag gevoed worden door de normale stroombron, maar valt deze uit, dan moet de voeding geschieden door één of meerdere autonome stroombron(nen).

Autonome verlichtingstoestellen aangesloten op de kring die de betrokken normale verlichting voedt, mogen eveneens gebruikt worden voor zover zij alle waarborgen voor een goede werking bieden.

OPMERKING

Aandachtspunt

ARAB en CODEX

ARAB en CODEX bevatten bepalingen ten gevolge van het tewerkstellen van personeel. Brandweer merkt op dat de werkgever de verplichtingen moet nakomen en dat de controle berust bij de daartoe bevoegde ambtenaren.

VLAREM

VLAREM bevat bepalingen inzake milieuhygiëne bij bepaalde uitbatingen. Brandweer merkt op dat de controle berust bij de daartoe bevoegde ambtenaren. Voor onderstaande punten, door de exploitant bepaald, kan de bevoegde brandweer geraadpleegd worden: - de organisatie van de brandbestrijding; - de brandbestrijdingsmiddelen; - de capaciteit voor de opvang van verontreinigd bluswater. Voor de organisatie van de brandbestrijding en de brandbestrijdingsmiddelen kan de aanvrager een voorstel doen aan de brandweer op basis van een risicoanalyse (in kader van de Codex, …). Voor de capaciteit voor de opvang van verontreinigd bluswater kan de aanvrager een voorstel doen aan de brandweer op basis van berekeningen.

ROOKMELDERS

Conform de Vlaamse Wooncode (Decreet 15/07/1997) dient elke wooneenheid (woning, appartement, studio,…) op elke verdieping uitgerust te zijn met (een) correct geïnstalleerde rookmelder(s) conform NBN EN 14604 en voorzien van een CE-keurmerk. De brandweer adviseert om voldoende rookmelders te plaatsen in functie van snelle detectie en alarmering. Gekoppelde rookmelders (kan ook draadloos) zijn steeds een meerwaarde.

 

Bij aanwezigheid van een automatische branddetectie installatie in het gebouw kunnen autonome rookmelders van de individuelen wooneenheden vervangen worden door detectoren gekoppeld aan deze brandcentrale. Meer info over plaatsingsvoorwaarden van rookmelders en automatische branddetectie, zie rivierenland.brandweerzone.be/pagina/reddende-rookmelders

SPECIFIEKE BRANDVEILIGHEIDSMAATREGELEN

Onderstaande maatregelen dienen getroffen te worden en maken integraal deel uit van de vergunning.

A. COMPARTIMENTERING

De brandwerende deuren, Benor/Atg-deuren, worden bij voorkeur geplaatst door plaatsers, gecertificeerd door een geaccrediteerd organisme zoals het ISIB. Het plaatsingsattest biedt de bouwheer meer garanties op een degelijke uitvoering.

B. EVACUATIE

Aan de belangrijkste ingangen van het gebouw en op iedere bouwlaag ter hoogte van het trappenhuis dienen op schaal getekende evacuatieplannen te worden uitgehangen. Een evacuatieplan is een grondplan van het gebouw met de indeling, de bestemming van de lokalen en de ligging van de uitgangen. Het evacuatieplan omvat de aanduiding van het evacuatietraject en de (nood)uitgangen, de aanwezige beschermingsmiddelen (o.a. brandblussers, brandmelders, muurhaspels, bediening rookluik, …), de lokalen met verhoogd risico (o.a. technische lokalen, …), de belangrijkste compartimentsgrenzen, de evacuatieplaats, … Het plan bevat minstens een duidelijke niveau aanduiding en eventueel de naam van de inrichting en/of gebouw. De gebruikte symbolen worden verklaard in een legende en het is aangewezen richtlijnen ‘Wat te doen bij brand?’ mee te integreren op het evacuatieplan. Het gebouw dient steeds gekaderd te worden in het grotere geheel van de site, met oriëntatie tegenover omliggende straten. De plannen dienen actueel te worden gehouden.

Er dient vlot en veilig geëvacueerd te kunnen worden via de gemeenschappelijke vluchtwegen. Materialen en voorwerpen mogen noch de evacuatie belemmeren noch de brandlast significant verhogen. De verantwoordelijkheid voor toezicht ligt bij de bewoners of de gebruikers van het gebouw.

Blus- en alarmeringsmiddelen dienen in eerste instantie gegroepeerd te worden aan elke (nood)uitgang. Dit heeft tot doel dat elke persoon die evacueert uit een gebouw of die voor interventie een gebouw binnendringt beschikt over: - handbrandmelder (waarschuwing en alarmering);

- blusmiddelen; - algemene instructies bij brand; - evacuatieplan voor de gebruikers van het gebouw. Deze groepering bevindt zich in de onmiddellijk nabijheid (richtwaarde ±2m) van elke (nood)uitgang en is voorzien van de nodige signalisatie en veiligheidsverlichting.

Het gebouw is te voorzien van veiligheidssignalering zodat o.a. de uitgangen, evacuatiewegen, blus- en alarmeringsmiddelen duidelijk gesignaleerd worden.

De signalisatie voldoet ofwel integraal aan de Europese norm ISO 7010, ofwel integraal aan het KB 17/06/1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk.

Beide systemen van signalering mogen niet door elkaar gebruikt worden.

Voor nieuwe gebouwen wordt de toepassing ISO 7010 geadviseerd.

Pictogrammen dienen goed zichtbaar te zijn, zowel met de normale verlichting als met de veiligheidsverlichting. Pictogrammen mogen echter niet op de armaturen van de veiligheidsverlichting gekleefd worden.

De brandweer adviseert het gebruik van fotoluminescente pictogrammen.

Aanduiding van de verschillende niveau ’s dient aangebracht in de trappenhuizen en tegenover de liftdeuren.

C. DETECTIE EN ALARM

Het gebouw dient, minimaal, uitgerust met gekoppelde detectoren in: de apotheek, de risicolokalen en de evacuatieweg. De detectoren zijn conform de norm NBN EN 14604.

De gekoppelde detectoren kunnen vervangen worden door een automatische branddetectie-installatie uitgevoerd en geplaatst volgens de regels van goed vakmanschap. De handbrandmelders en het evacuatiesignaal worden geïntegreerd en gestuurd door de branddetectiecentrale.

In de onmiddellijke nabijheid van de ingang die toegewezen is aan de brandweer, dient een bedieningspaneel (centrale of herhaalbord) voorzien te worden. Symbolen en tekst moeten logisch en begrijpelijk zijn voor de brandweerploegen. Instructies en plannen worden eventueel in een gesloten kast bijgeplaatst met opschrift “BRANDWEER”.

De handbrandmelders en sirene worden geplaatst conform de regels van goed vakmanschap o.a.: - op elk niveau in elke evacuatieweg. - op elk niveau in de onmiddellijke nabijheid van elke uitgang, nooduitgang en trap. Het evacuatiesignaal dient overal in het gebouw duidelijk hoorbaar te zijn.

 

D. ONTROKING

Het trappenhuis dient te worden uitgerust met een ontrokingsluik, ontworpen en uitgevoerd volgens de regels van goed vakmanschap. Op het evacuatieniveau dient een manuele bediening aanwezig te zijn om het ontrokingsluik zowel te openen als te sluiten.

E. BRANDBESTRIJDINGSMIDDELE

Brandblussers conform EN 3 (BENOR) met minimaal 1 bluseenheid (bijvoorbeeld 6l water/schuim of 6kg ABC-poeder) dienen doelmatig verdeeld te worden in het gebouw: - minimum één bluseenheid per 150 m² vloeroppervlakte; - minimum één bluseenheid per bouwlaag.

Alle blusmiddelen dienen goed zichtbaar te worden opgehangen in gebruiksklare toestand. Deze toestellen dienen jaarlijks te worden gecontroleerd door een bevoegd persoon of installateur.

Brandblussers conform EN 3 (BENOR) met minimaal 1 bluseenheid (bijvoorbeeld 6l water/schuim of 6kg ABC-poeder) dienen doelmatig verdeeld te worden in het gebouw:

- minimum één bluseenheid per 150 m² vloeroppervlakte;

- minimum één bluseenheid per bouwlaag.

F. TECHNISCHE INSTALLATIES EN RUIMTEN

Gasmeters (< 10 meters), opgesteld in een evacuatieweg, dienen opgesteld te zijn in een kast of lokaal met wanden EI 60 en een deur of toegangsluik EI130.

De omkasting dient minstens voorzien te zijn van een niet-afsluitbare bovenverluchting volgens de voorschriften van de gasmaatschappij. Het verluchtingskanaal mag de vereiste brandwerendheid van de wanden/omkasting niet doorbreken.

Ook de elektriciteitsmeters dienen opgesteld te zijn in een kast of lokaal met wanden EI 60 en een deur of toegangsluik EI130.

De combinatie met elektriciteitstellers dient te gebeuren volgens de voorschriften van de maatschappij.

RETRIBUTIE

Voor het afleveren van dit verslag wordt een retributie geïnd volgens het zonaal retributiereglement. Hiervoor zal de aanvrager een factuur ontvangen. Het retributiereglement is beschikbaar op www.brandweerzonerivierenland.be. 8. BESLUIT

Ongunstig advies

De ingediende plannen zijn zodanig in strijd met de brandveiligheidsmaatregelen dat de veiligheid van de gebruikers niet kan worden gewaarborgd. Het ontwerp werd onvoldoende afgetoetst aan de geldende brandveiligheidsnormen: de bemerkingen zijn in dit verslag terug te vinden. De brandweer adviseert om op basis van het ingediende dossier de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren. Het dossier moet herwerkt worden, rekening houdende met de vermelde bemerkingen en opnieuw voor advies worden ingediend.

 

 

Het advies van Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen - Riolering is voorwaardelijk gunstig. Het advies wordt wel onderbouwd met specifieke regelgeving, waardoor dit advies dus wel onder de toepassing van VCRO art.4.3.3. “direct werkende normen” valt. Het cbs moet dit advies dus wel verplicht volgen; de voorwaarden moeten dus wel bij de vergunning opgelegd worden. Het advies luidt als volgt:

 

 

 

1. Beschrijvend gedeelte:

1.a. Van toepassing zijnde regelgeving:

- Het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM).

- De gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

- De code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen.

- Het Algemeen waterverkoopreglement (zie onze website bij Waterverkoopreglementen | Pidpa).

- Het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie onze website bij Waterverkoopreglementen | Pidpa).

- Het reglement voor de aanleg van rioleringsinfrastructuur in ontwikkelingen, goedgekeurd door de gemeenteraad (zie website www.pidpa.be).

- De technische voorschriften PWA (zie website www.pidpa.be).

- Het hemelwater- en droogteplan van deze gemeente is beschikbaar. Deze zijn raadpleegbaar op onze website www.pidpa.be.

- Het watertoetsbesluit en de daarbij horende informatieplicht (www.waterinfo.be/Watertoets).

- Deze lijst is niet limitatief.

 

1.b. Omgevingsanalyse:

- De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd);

 

1.c. Weerhouden geval volgens het ontwikkelingsreglement:

 

- De ontwikkeling ligt in centraal gebied, grenzend aan centraal gebied of in geoptimaliseerd buitengebied en er zijn enkel beperkte rioleringswerken en bijhorend sleufherstel van de bestaande wegenis binnen het openbaar domein en valt dus onder de specifieke voorwaarden van het geval A.2. van het ontwikkelingsreglement.

1.d Weerhouden bepalingen volgens het ontwikkelingsreglement:

- Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel een offerte over aan de ontwikkelaar.

- De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde, geraamde kostprijs.

- Onvoorziene omstandigheden tijdens uitvoering van de werken die aanleiding geven tot een stijging van de kosten worden eveneens aangerekend aan de ontwikkelaar.

 

2. Voorwaarden: (onverminderd de bepalingen uit het ontwikkelingsreglement)

 

2.a. Specifieke voorwaarden:

- De DWA-afvoer en de RWA-afvoer dienen aangesloten te worden op de gemengde riolering langsheen de Provinciale Steenweg.

 

- Het is steeds toegestaan de RWA volledig te laten infiltreren op eigen terrein indien het grondwaterniveau en de infiltratiecapaciteit van de bodem dit toelaten.

 

- De regenwaterput met een inhoud van 10000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan eengezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².

 

- De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief hergebruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van 3 wc’s , tuin en uitgietbak.

 

- De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 2968,25 liter (effectief 5000 liter) infiltratievolume en min. 4,75m² (effectief 16m²) infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein t.h.v. de rooilijn.

 

- Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.

 

- Verhardingen die zullen worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen of lokaal infiltreren in de bodem mogen niet voorzien worden van afvoeren door middel van kolken en/of goten. De noodzakelijke maatregelen om de waterdoorlaatbaarheid van deze verharding te vrijwaren dienen genomen te worden door het plaatsen van een waterdoorlaatbare fundering tenzij het afstromende hemelwater voldoende kan infiltreren in de omliggende groenaanleg.

 

- Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht (deze werd op het plan ingetekend met een volume van 3000 liter, wat overeenstemt met 8 IE).

- Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk is verplicht.

- De bestaande rioolaansluiting dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. --- Nieuwe of extra aansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de aanvrager. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

- Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.

- De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.

 

- Standaard huisaansluiting: een huisaansluiting met een diameter van 160mm waarbij de bovenkant van de buis maximum 50cm onder het maaiveld ligt ter hoogte van de rooilijn.

 

- De aansluitingen dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering (www.pidpa.be).

 

- Dossierkost

o Er dient door de ontwikkelaar een éénmalige dossierkost betaald te worden van € 500,00 (excl. BTW), zoals vermeld in punt 2.b. en conform artikel 5 van het ontwikkelingsreglement (deze dossierkost dient betaald te worden nadat de vergunning werd afgeleverd).

2.b. Algemene voorwaarden:

- De dossierkost, conform artikel 5 van het ontwikkelingsreglement, dient betaald te worden nadat Pidpa in kennis werd gesteld van het afleveren van de vergunning. Deze dossierkost wordt door Pidpa rechtstreeks aan de ontwikkelaar gefactureerd. Deze dossierkost staat volledig los van een eventuele offerte voor het uitvoeren van werken door Pidpa.

- Voor elke aansluiting op de riolering (dus ook op bestaande wachtaansluitingen/ huisaansluitputjes) dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

- Bij een bemaling is het verplicht een zandvang en een debietsmeter te plaatsen.

- Bij calamiteiten (vervuiling/verstopping/wateroverlast/…) ten gevolge van de lozing van bemalingswater zullen alle kosten worden verhaald op de veroorzaker.

- De keuring van de afvoer van de privéwaterafvoer is verplicht:

o bij nieuwbouw of herbouw

o bij het realiseren van een bijkomende aansluiting of het plaatsen van een IBA

o bij de aanleg van een gescheiden riolering op het openbaar domein tenzij er een conform keuringsattest kan voorgelegd worden van nieuw- of herbouw dat niet ouder is dan 5 jaar

 

3. Beoordeling:

 

Het advies is voorwaardelijk gunstig, er dient voldaan te worden aan de bovenstaande te volgen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving.

Het advies van Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen – Distributie Leidingen  is voorwaardelijk gunstig. Het advies wordt wel onderbouwd met specifieke regelgeving, waardoor dit advies dus wel onder de toepassing van VCRO art.4.3.3. “direct werkende normen” valt. Het cbs moet dit advies dus wel verplicht volgen; de voorwaarden moeten dus wel bij de vergunning opgelegd worden. Het advies luidt als volgt:

 

Betreffende uw adviesaanvraag voor aansluiting van bovenvermeld dossier kunnen wij u meedelen:

Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. De ontwikkeling is aansluitbaar op de

bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.

Voor een aansluiting op het drinkwaternet zijn volgende reglementen van toepassing:

- Het Algemeen waterverkoopreglement (zie onze website bij Waterverkoopreglementen | Pidpa).

- Het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie onze website bij Waterverkoopreglementen | Pidpa).

- Alle informatie en voorwaarden op technisch en administratief vlak kunt u terugvinden op onze

website: https://www.pidpa.be/ons-aanbod/drinkwater

Zodra de bouwvergunning wordt afgeleverd kan de aansluiting op ons drinkwaternet worden aangevraagd via

https://www.pidpa.be/ons-aanbod/drinkwater/nieuwe-aansluiting.

Beoordeling:

Het advies is gunstig, mits er voldaan wordt aan de bovenstaande te volgen richtlijnen, voorwaarden en

regelgeving.

 

  1. Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag betreft het slopen van een woning en bouwen van een apotheek op een perceel in woongebied. De gevraagde functie betreft handel. De bestaande directe omgeving wordt gekenmerkt door een mix van handelspanden, ééngezinswoningen, en meergezinswoningen. Daarom is de voorgestelde functie in principe inpasbaar in de directe omgeving.

 

  1. Mobiliteitsimpact

De aanvraag voorziet in het slopen van een woning en bouwen van een apotheek. Er worden geen parkeerplaatsen voor auto’s voorzien op het eigen perceel en enkel een fietsenstalling in de voortuin voor vijf fietsen. Dit terwijl er een bruto verkoopoppervlakte is van 205,5m² en er dus enerzijds parkeernood is voor bezoekers alsook voor medewerkers van de apotheek. Momenteel is de apotheek gevestigd aan de overzijde van de straat en zijn er ook geen parkeerplaatsen voor auto’s voorzien op het eigen perceel. Ten opzichte van de huidige parkeerdruk ten opzichte van het openbaar domein is er dus geen enkele verbetering. Men zou gelet op de vloeroppervlakte op zijn minst twee parkeerplaatsen voor auto’s moeten voorzien op het eigen perceel en een grotere fietsenstalling. Er dient een strook van drie meter breed ten opzichte van de rooilijn worden overgedragen aan de gemeente om hier kort parkeren toe te staan. Mits voldaan aan deze voorwaarden is de voorgestelde impact op de mobiliteit in de omgeving en/of het perceel dus aanvaardbaar.

 

 

  1. Schaal

De aanvraag voorziet in het slopen van een woning en bouwen van een apotheek met een bouwdiepte van 15m en breedte van 13,7m. Het gebouw bestaat uit twee bouwlagen. Het gelijkvloers heeft een kroonlijsthoogte van 4,03m met een borstwering met een hoogte van 1,1m ter hoogte van het dakterras. De eerste verdieping heeft een kroonlijsthoogte van 8,03m. Deze eerste verdieping heeft een breedte van 8,44m en ook een bouwdiepte van 15m. Dit wijkt af van de gangbare norm waarbij de eerste verdieping een maximale bouwdiepte van 13m heeft. Hierop zijn echter reeds afwijkingen toegestaan waarbij voor een bouwdiepte van 15m in plaats van de maximale 17m er eenzelfde bouwdiepte behouden kan worden over de verschillende bouwlagen. Daarom is het voorgestelde gabarit / volume ten aanzien van de omgeving en/of het perceel dus aanvaardbaar.

 

  1. Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De aanvraag voorziet in het slopen van een woning en bouwen van een apotheek met een oppervlakte van 205,5m². Daarnaast is er langsheen de voorgevel en zijgevel van de apotheek een pad en is er ook nog een pad naar de inkom en verharding waar de fietsenstalling wordt geplaatst met een totale oppervlakte van 55,55m². De totale perceelsoppervlakte is 515m². Dit betekent dat de verhardingsgraad van het perceel op 50,68% uitkomt hetgeen een  hoge verhardingsgraad betreft. Gelet op de waterproblematiek binnen Vlaanderen en specifiek de gemeente die hiervoor gevoeliger is wegens de kleiige ondergrond die infiltratie moeilijker maakt streeft de gemeente binnen het centrumgebied naar een maximale verhardingsgraad van 50% hetgeen hier licht wordt overschreden.  Mits verwijderen van enkele m² verharding zijn de voorgestelde constructies / verhardingen / ruimte-inname ten aanzien van de omgeving en/of het perceel dus aanvaardbaar.

 

 

  1. Visueel-vormelijke aspecten

De aanvraag voorziet in het slopen van een woning en bouwen van een apotheek waarvan het gelijkvloers en volume onder het dakterras langs de straatzijde volledig uit glas met zwartgrijs aluminium als buitenschrijnwerk bestaat. Op de 1ste verdieping en aan de zij- en achtergevel bestaat de gevelbekleding uit grijze gevelsteen. Dergelijk materiaalgebruik komt reeds in de omgeving voor. Daarom is het voorgestelde materiaalgebruik / vormgeving / esthetiek ten aanzien van de omgeving en/of het perceel dus aanvaardbaar.

 

  1. Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing. De aanvraag omvat geen cultuurhistorische of erfgoed gerelateerde elementen.

 

  1. Bodemreliëf / Milieu

Niet van toepassing. De aanvraag voorziet geen reliëfwijzigingen.

 

  1. Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing. De aanvraag voorziet geen storende hinder en ook geen impact op gezondheid / gebruiksgenot / veiligheid op het eigen perceel en ook niet naar omwonenden.

 

ONGUNSTIG

Gelet op bovenstaande beoordeling voldoet de aanvraag niet aan de goede ruimtelijke ordening, aan de wettelijke verplichtingen voor de aanvraag van een omgevingsvergunning, de aanvraag dient geweigerd te worden.

De Gemeentelijke Omgevingsambtenaar (GOA) adviseert aan het College om de vergunning niet te verlenen omwille van het feit dat .

       Negatief advies vanwege Hulpverleningszone Rivierenland – Preventiedienst.

 

Beslist:

Eenparig goedgekeurd

 

 

 

Enig artikel:

Op basis van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het verslag d.d. 02.08.2023 van de gemeentelijke omgevingsambtenaren, dat in het kader van deze beslissing wordt bijgetreden en eigengemaakt, wordt de omgevingsvergunning voor Slopen van een bestaande woning en bouwen van een apotheek op een eigendom gelegen Provinciale Steenweg 177, kadastraal gekend (afd. 1) sectie C 2H2 & 2L2, aangevraagd door Apotheek Schellekens - Lauwers gevestigd te Provinciale Steenweg 138, 2627 Schelle, geweigerd.