Het college,

1. Inhoud van de aanvraag

Milieu / ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Volgende rubrieken worden aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

6.5.1°

2 verdeelslangen mazout - bij morsen moeten absorptiekorrels gebruikt worden - dubbelwandig vat (Nieuw)

2 verdeelslang

15.1.1°

Parkeerplaats werfvoertuigen (Nieuw)

25 aantal voertuigen

17.1.2.1.1°

Propaan, butaan, acetyleen, zuurstof, ... voor laswerkzaamheden, snijbranden, dakdichting, ... (Nieuw)

1000 liter

17.3.2.1.1.1°b)

Bovengrondse tanks (rode) mazout - max 2 tanks 1000 l - dubbelwandige tanks (Nieuw)

1,7 ton

17.4.

Materialen uit rubrieken 17.1.1.1,  17.3.2.1.1.1, 17.3.2.2.1, 17.3.4.1, 17.3.6.1, 17.3.7.1, 17.3.8.1 (siliconenspray, zinkspray, graffiti (landmeter), ruitenreiniger, defroster, chemische verankeringen, verven, vernissen, lijmen, solventen, white spirit, PU-schuim, cementhoudende bouwmaterialen, zoutzuur, reinigingsproducten, ontkistingsolie (niet brandend, valt niet onder rubriek 6.4), epoxy, javel, ... - allen in kleine hoeveelheden (Nieuw)

5000 kg

 

2.BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

 

  1. Meldingsprocedure

Een meldingsaanvraag is slechts mogelijk in een zeer beperkt aantal gevallen. De beoordeling gebeurt volgens het Omgevingsvergunningenbesluit, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, en latere wijzigingen. Ook het vaak voorkomende “zorgwonen” is meldingsplichtig.

 

Voor wat betreft voorliggende meldingsaanvraag wordt daaromtrent het volgende opgemerkt:

De gevraagde werken vallen onder de lijst van toegelaten meldingsplichtige handelingen. De aanvraag kan dus wel via een meldingsprocedure, en hoeft niet met een vergunningsprocedure.

 

  1. Toetsing aan wetgevende en verordende kaders e.a.

Een meldingsaanvraag mag in geen geval strijdig zijn met bepaalde voorschriften en/of regelgeving. Indien een meldingsaanvraag wel strijdig is met bepaalde voorschriften en/of regelgeving, dan zijn de handelingen in vele gevallen vergunningsplichtig en dan is een aktename van de meldingsaanvraag niet mogelijk.

 

Voor wat betreft voorliggende meldingsaanvraag wordt daaromtrent het volgende opgemerkt:

De aanvraag is conform de voorschriften en/of regelgeving.

 

Juridisch kader

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning (Omgevingsvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten.

Besluit van 27 november 2015 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning (Omgevingsvergunningsbesluit), zoals gewijzigd bij latere besluiten.

Titel 5 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) en de bijhorende uitvoeringsbesluiten.

Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten.

Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (Natuurdecreet) en de bijhorende uitvoeringsbesluiten.

Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 15 juni 2018 houdende de coördinatie van de waterregelgeving en de bijhorende uitvoeringsbesluiten.

Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets.

Waterwetboek van 1 januari 2019 (en latere wijzigingen) houdende gecodificeerde decreten betreffende het integraal waterbeleid.

De Blue Deal van 28 juli 2020 houdende plan van de Vlaamse Regering om de strijd tegen droogte en waterschaarste structureel aan te pakken.

 

Vergunningstoestand

Volgende vergunningen op naam van Besix Infra nv zijn van toepassing op de inrichting:

-  besluit schepencollege van 23.03.2020 waarbij de vergunning voor de exploitatie werd hernieuwd

- besluit schepencollege van 29.08.2022 waarbij vergunning werd verleend voor de verandering van de inrichting

 

zodat de inrichting vergund is voor:

-  3.2.2°a): het lozen van huishoudelijk afvalwater met een debiet van 2.500 m³/jaar

- 3.4.1°a): het lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van 0,2 m³/u, 2 m³/dag en 700 m³/jaar

- 6.4.1°: de opslag van 15.600 l brandbare vloeistoffen, waarvan:

  - 4.300 l afvalolie in een bovengrondse houder

 - 4.800 l zuivere motorolie in 2 bovengrondse houders van 2.400 l

 - 6.500 l olieproducten in vaten en/of bussen

- 6.5.1: een brandstofverdeelinstallatie met 1 verdeelslang

- 12.2.2: 2 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van 1 x 4.000 kVA en 1 x 2.000 kVA

- 12.3.1: 2 batterijladers waarvan het product van de capaciteit, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, 2.000.000 VAh voor elke batterijlader bedraagt

- 12.3.2: batterijladers voor het laden van accumulatoren van voertuigen met een geïnstalleerd totaal vermogen van 25 kW

- 15.1.2: het stallen van 30 voertuigen, waarvan: 5 vrachtwagens, 15 aanhangwagens en 10 stuks rollend materieel

- 15.2: een onderhouds- en herstelwerkplaats met 1 hefbrug

- 15.4.1: een wasplaats voor het wassen van max. 3 voertuigen per dag

- 16.3.2.a: een persluchtcompressor met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 13 kW + een warmtepomp met geïnstalleerde drijfkracht van 88 kW

- 17.1.1.1: de opslag van max. 1.000 l aërosolen

- 17.1.2.1.1: de opslag van max. 912 l gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, waarvan: 100 l menggas, 200 l zuurstof, 200 l acetyleen, 100 l argon en 312 l propaan/butaan

- 17.3.2.1.1.1.b: de opslag van max. 0,99 ton of 1.200 l diesel in een bovengrondse dubbelwandige houder

- 17.4: de opslag van max. 3.750 l gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen in kleine verpakkingen van max. 30 kg/l

- 23.3.1.a: de opslag van max. 25 ton voorwerpen uit kunststof

- 29.5.2.1.a: mechanische metaalbewerkingstoestellen met een geïnstalleerde totale drijfkracht 27,1 kW

- 29.5.5.1°a): oppervlaktebehandeling van metalen met inhoud van de spoelbaden van 200 l

 

De vergunning werd verleend voor onbepaalde duur.

 

Bijzondere voorwaarden opgenomen in de reeds afgeleverde vergunningen

- circulair watergebruik

 Overeenkomstig artikel 4.2.1.3§5 (ingedeelde inrichtingen) of artikel 6.2.2.1.2§4 (niet-ingedeelde inrichtingen) van Vlarem II moet voor de afvoer van hemelwater de voorkeur gegeven worden aan opvang voor hergebruik.

 Vanuit het duurzaamheidsprincipe en preventief in functie van waterschaarste en/of wateroverlast is het aangewezen voor laagwaardige toepassingen (sanitair, kuiswater, beregening groenvoorzieningen, …) hemelwaterbuffering te voorzien waardoor aan 95% van de waterbehoefte voldaan kan worden met maximaal 5% leegstand én voldoende aftappunten te voorzien.

 Voor de berekening verwijzen we naar de nieuwe generatie ‘slimme berekeningstoepassingen’ of de ‘dimensioneringsgrafiek hemelwater’ van de VMM.

Melding

Deze melding op naam van Vanhout nv heeft betrekking op de exploitatie van een tijdelijke werfinstallatie voor het renoveren (afbreken en ophogen) van een bestaand kantoorgebouw van Besix Infra nv gelegen aan de Steenwinkelstraat 638 - 640, 640A en 640B, omvattende:

- 6.5.1°: een brandstofverdeelinstallatie met 2 verdeelslangen

- 15.1.1°: het stallen van max. 25 voertuigen en/of aanhangwagens andere dan personenwagens

- 17.1.2.1.1°: de opslag van max. 1.000 l gevaarlijke gassen waaronder propaan, butaan, acetyleen, zuurstof, … voor laswerkzaamheden, snijbranden en dakdichting

- 17.3.2.1.1.1°.b): de opslag van max. 1,7 ton (rode) mazout in 2 bovengrondse dubbelwandige tanks

 van 1.000 l

- 17.4: de opslag van 5.000 kg gevaarlijke producten in kleine hoeveelheden

 

Beschrijving van de inrichting & aanvraag

Deze melding op naam van Vanhout nv heeft betrekking op de exploitatie van een tijdelijke werfinstallatie voor het renoveren (afbreken en ophogen) van een bestaand kantoorgebouw van Besix Infra nv gelegen aan de Steenwinkelstraat 638 - 640, 640A en 640B. De aangevraagde activiteiten hebben voornamelijk betrekking op het stallen van werfvoertuigen en de opslag van gevaarlijke producten.

 

Bemerkingen m.b.t. de in de aanvraag opgenomen rubrieken

Gevaarlijke producten - rubrieken 17.3 en 17.4

Rode mazout

De exploitant vraagt rubriek 17.3.2.1.1.1°.b) aan voor de opslag van 2 x 1.000 l mazout in bovengrondse dubbelwandige tanks. In de provincie Antwerpen wordt voor mazout met een dichtheid van 0,833 kg/l gewerkt. Het gewicht van 2.000 l mazout bedraagt bijgevolg 1.666 kg of 1,666 ton ipv 1,7 ton.

Rubriek 17.4

Eind vorig jaar diende Vanhout reeds een melding in voor de werf. In ons advies gaven we mee dat het voor ons niet duidelijk was of er een onterechte dubbele rubricering werd gehanteerd voor de rubrieken 17.4 en “alle voorgaande rubrieken”.

Uit deze melding blijkt dat inderdaad alle producten in kleine verpakkingen worden opgeslagen en bijgevolg wordt enkel nog rubriek 17.4 opgenomen.

Echter ook de aërosolen (in de vorige melding opgenomen onder rubriek 17.1.1.1) worden nu mee opgenomen onder rubriek 17.4. Rubriek 17.4 heeft enkel betrekking op de gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (rubriek 17.3) in kleine verpakkingen en niet op gevaarlijke aërosolen en/of gassen.

We stellen voor om op basis van vorige melding OMV2022156114 de klasse 3 rubriek 17.1.1.1° voor de opslag van max. 3.000 l gevaarlijke aërosolen waaronder siliconenspray, zinkspray, graffiti (landmeting) ambtshalve op te nemen in de aktename. En de opslag onder rubriek 17.4 te beperken tot 2.000 l of kg (5.000 – 3.000 alsook de maximale opslag van rubrieken 17.3 in de vorige melding).

De exploitant verklaarde zich via e-mail op 3.01.2023 akkoord met dit voorstel.

Oliën

In het dossier wordt nu aangegeven dat ontkistingsolie niet brandend is en dus niet onder rubriek 6.4 valt. In de voorgaande melding werden ook andere oliën vermeld, deze worden nu gewoon niet meer opgenomen.

Rubriek 6.4 omvat de opslag van brandbare vloeistoffen. Brandbare vloeistoffen worden in Vlarem gedefinieerd als:

- de vloeistoffen die op basis van de etikettering niet gekenmerkt zijn door een gevarenpictogram volgens de CLP-verordening met een vlampunt hoger dan 60 °C tot maximaal 250 °C

- of de vloeibare brandstoffen die op basis van de etikettering niet gekenmerkt zijn door gevarenpictogram GHS02 volgens de CLP-verordening met een vlampunt hoger dan 60 °C tot maximaal 250 °C;

De exploitant bezorgde het veiligheidsinformatieblad van de ontkistingsolie. Hoewel het vlampunt > 70° bedraagt is het product ook gekenmerkt door gevarenpictogram GHS08 en bijgevolg ingedeeld onder rubriek 17. Het kan dus effectief mee worden opgenomen in rubriek 17.4.

 

Bemaling

De werfinrichting wordt aangevraagd voor de uitvoering van stedenbouwkundige handelingen uit OMV 2021193454. Hierin zit de afbraak van bestaande constructies en de bouw van nieuwe constructies. Indien voor deze werken een bemaling uitgevoerd moet worden, dient deze mee gemeld of aangevraagd te worden. De exploitant geeft aan dat er geen bemaling vereist is voor het project.

 

Verbods- en afstandsregels

Gevaarlijke producten - Bijlage 5.17.1 Vlarem II

Scheidingsafstanden voor de bovengrondse opslag van gevaarlijke producten dienen te worden nageleefd conform bijlage 5.17.1 van Vlarem II rekening houdende met de gevarenpictogrammen. De stockeringszones moeten worden aangegeven door middel van wanden, veiligheidsschermen, markeringen op de grond, kettingen of vaste afbakeningen op 1 m hoogte. 

 

Effecten op de omgeving

De inrichting is volgens het gewestplan gelegen in gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s.

 

Mobiliteit

De effecten op vlak van mobiliteit zijn beperkt - het betreft de renovatie van een kantoorgebouw, dat deels buiten gebruik is ten tijde van de renovatie. Het bijkomende verkeer ten gevolge van de werken wordt meer dan gecompenseerd door het mindere verkeer door het beperkte gebruik van de kantoorfunctie.

 

Bodem

Het meldingsdossier geeft aan dat de werf geen significante effecten op de omgeving heeft.

De enige preventieve maatregel die wordt opgenomen is dat gevaarlijke stoffen op een lekbak worden geplaatst.

Voor de opslagtanks mazout wordt enkel aangegeven dat ze bovengronds en dubbelwandig zijn.

Overeenkomstig Vlarem II dienen deze tanks ofwel ingekuipt te zijn of voorzien te zijn van een permanent lekdetectiesysteem.

De melding bevat ook een brandstofverdeelinstallatie. Er zijn absorptiekorrels aanwezig voor het opkuisen van lekvloeistoffen. Het tanken dient dan minstens te gebeuren op een vloeistofdichte vloer zodat de lekvloeistoffen niet in de bodem kunnen trekken. De exploitant bevestigt via e-mail op 3.01.2023 dat dit het geval is.

 

Verplaatsbare transformatoren ingezet bij bouw-, sloop- of wegenwerken zijn niet ingedeeld. Overeenkomstig de Vlarem-trein 2019 zullen er in hoofdstuk 6.13 wel voorwaarden van toepassing worden in de nabije toekomst op een nog nader te bepalen datum! De voorwaarden bevatten ook maatregelen tere voorkoming van bodemverontreiniging. Deze voorwaarden dienen nageleefd te worden.

Water

Afvalwater

De inrichting is volgens de VMM-zoneringsplannen gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied.

Er is openbare riolering in de Steenwinkelstraat.

Afvalwater dient hierop aangesloten te worden.

 

Hemelwater

De inrichting is volgens de huidige watertoetskaarten niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

Grondwater

De inrichting is niet gelegen in een grondwaterwingebied of -beschermingszone.

 

Geluid

De exploitant is via de algemene Vlarem-voorwaarden verplicht alle nodige maatregelen te nemen om geluids- en trillingshinder door de werfactiviteiten te voorkomen, hiertoe moet gebruik gemaakt worden van de best beschikbare technieken. Deze verplichting geldt ook voor de op zichzelf niet ingedeelde inrichtingen of activiteiten behorende tot de werf.

Er is een specifieke BBT studie ‘geluids- en trillingshinder van bouw- en sloopactiviteiten, deze dient te worden toegepast.

 

Biodiversiteit

Gelet op artikel 36ter§3 van het natuurdecreet dient er enkel voor vergunningsplichtige activiteiten nagegaan te worden of er een negatieve impact kan zijn op de speciale beschermingszones.

De voorliggende melding omvat enkel meldingsplichtige activiteiten.

 

Op basis van alle gegevens opgenomen of verkregen in het kader van de melding, geven

wij gunstig advies, en kan akte worden genomen van de exploitatie van de inrichting gelegen de Steenwinkelstraat 638 - 640, 640A en 640B (afdeling 1, sectie C, perceelnr. 320M), omvattende:

- 6.5.1°: een brandstofverdeelinstallatie met 2 verdeelslangen

- 15.1.1°: het stallen van max. 25 voertuigen en/of aanhangwagens andere dan personenwagens

- 17.1.1.1°: de opslag van max. 3.000 l gevaarlijke aërosolen waaronder siliconenspray, zinkspray, graffiti (landmeting)

- 17.1.2.1.1°: de opslag van max. 1.000 l gevaarlijke gassen waaronder propaan, butaan, acetyleen, zuurstof, … voor laswerkzaamheden, snijbranden en dakdichting

- 17.3.2.1.1.1°.b): de opslag van max. 1,666 ton (rode) mazout in 2 bovengrondse dubbelwandige tanks van 1.000 l

- 17.4: de opslag van 2.000 l of kg gevaarlijke producten in kleine hoeveelheden

 

Op basis van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het verslag d.d. 05.01.2023 van de gemeentelijke omgevingsambtenaren, dat in het kader van deze beslissing wordt bijgetreden en eigengemaakt, wordt er inzake de melding voor Werfinrichting Besix op een eigendom gelegen Steenwinkelstraat 640, kadastraal gekend (afd. 1) sectie C 320Men  640B en ingediend door Vanhout NV gevestigd te Lammerdries 12, 2440 Geel, akte genomen mits de vergunninghouder de hierna geformuleerde voorwaarden naleeft.

 

Beslist:

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1:

Deze aktename stelt de melder niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, als die nodig zouden zijn.

Artikel 2:

De melder is verplicht om gedurende 30 dagen de affiche uit te hangen, op het perceel waarop de beslissing van toepassing is, goed zichtbaar vanaf het openbaar domein. De start van het ophangen moet geschieden binnen een termijn van 10 dagen vanaf de dag van ontvangst van de beslissing. De vergunninghouder brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking, met een foto van de affiche, waarop de datum van de foto-opname staat, per mail via ro@schelle.be.

Artikel 3:

De melder is verplicht om de gemeente op de hoogte te brengen van de aanplakking van de affiche (bekendmaking van de meldingsakte). De aanvrager dient dit bericht door te geven in zijn dossier op www.omgevingsloket.be, per mail via ro@schelle.be, of per aangetekend schrijven op adres Fabiolalaan 55, 2627 Schelle.

Artikel 4:

De melder brengt het college van burgemeester en schepenen per beveiligde zending of mail op de hoogte van respectievelijk de start en het einde der werken, en dit ten laatste 8 dagen voor de respectievelijke start en einde van de werken, per mail via ro@schelle.be.

Artikel 5:

De meldingsakte vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

  1. als de verwezenlijking van de gemelde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de meldingsakte;
  2. als het uitvoeren van de gemelde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
  3. als de gemelde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de gemelde stedenbouwkundige handelingen

Artikel 6:

De werken mogen starten de dag nadat de bevoegde overheid een aktename heeft bezorgd aan de melder, mits de affiche uithangt/heeft uitgehangen conform de hierboven vermelde vereisten.

Artikel 7:

Met oog op beperken van schade en netheid aan het openbaar domein ter hoogte van het perceel tijdens de uitvoering van de werken, wordt opgelegd dat de vergunninghouder de openbare weg rein moet houden in de nabijheid van de bouwwerken. Schade moet door de vergunninghouder hersteld worden, de gemeentelijke diensten voeren na het einde der werken de controle uit.

Artikel 8:

Met oog op beperken van schade en netheid aan het openbaar domein ter hoogte van het perceel tijdens de uitvoering van de werken, wordt opgelegd dat, indien het openbaar domein ter hoogte van uw eigendom niet in goede staat is, dit vóór de aanvang van de werken enkele foto’s te bezorgen aan de gemeentelijke dienst Omgeving via ro@schelle.be, met daarbij een beknopte beschrijving en enkele foto’s van de staat van het openbaar domein.

Artikel 9:

Met oog op recyclage en gecontroleerd omgaan met afval, moeten bij oplevering van de werf alle afbraak- en bouwmaterialen worden afgevoerd naar de daartoe bestemde stortplaatsen of recuperatie-eenheden. De voorwaarden uit het Besluit van de Vlaamse regering van 17/02/2012 (VLAREMA-besluit) en latere wijzigingen (Besluit van de Vlaamse Regering van 22/03/2019 tot wijziging van voornoemd besluit) dienen te worden nageleefd.

Artikel 10:

A. Algemeen

Omschrijving

Deel

Artikels

Algemene voorschriften

Hfst. 4.1

Art. 4.1.0.1 – Art. 4.1.13.5

Oppervlaktewater

Hfst. 4.2 - Afd. 4.2.1 t/m 4.2.8

Art. 4.2.1.1 - Art. 4.2.8.3.1

Bodem en grondwater

Hfst. 4.3 - Afd. 4.3.1 t/m 4.3.3

Art. 4.3.1.1 - Art. 4.3.3.1

Lucht

Hfst. 4.4 - Afd. 4.4.1 t/m 4.4.8

Art. 4.4.1.1 - Art. 4.4.8.4

Geluid

Hfst. 4.5 - Afd. 4.5.1 t/m 4.5.7

Art. 4.5.1.1 - Art. 4.5.7.1.5

Licht

Hfst. 4.6

Art. 4.6.0.1 - Art. 4.6.0.5

Asbest

Hfst. 4.7

Art. 4.7.0.1 - Art. 4.7.0.3

 

B. Sectoraal

Omschrijving

Rubriek

Deel

Artikels

Brandstoffen en brandbare vloeistoffen –

Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen

6.5

Afd. 5.6.2

Art. 5.6.2.1.1 – Art. 5.6.2.3.8

 

Garages, parkeerplaatsen en herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen

15.1 – 15.5 en 15.6

Hfst. 5.15

Art. 5.15.0.1 - Art. 5.15.0.11

Gemeenschappelijke bepalingen

17

Afd. 5.17.1

Art. 5.17.1.1 - Art. 5.17.1.21

Opslagplaatsen van aërosolen

17.1.1

Afd. 5.17.2

Art. 5.17.2.1 – Art. 5.17.2.12

Opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen

Algemene bepalingen

17.1.2

Subafd. 5.17.3.1

Art. 5.17.3.1.1 – Art. 5.17.3.1.9

Opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten

17.1.2.1

Subafd. 5.17.3.2

Art. 5.17.3.2.1 - Art. 5.17.3.2.11

Gevaarlijke vaste stoffen en vloeistoffen

Algemene bepalingen

17.3, 17.4

Afd. 5.17.4

 

Art. 5.17.4.1.1 – Art. 5.17.4.1.20

Opslag van gevaarlijke vloeistoffen in bovengrondse houders

17.3 en 17.4

Subafd. 5.17.4.3

Art. 5.17.4.3.1 - Art. 5.17.4.3.21

Beheersing uitstoot VOS – lekverliezen in bovengrondse vaste houders

17

Subafd. 5.17.4.5

Art. 5.17.4.5.1 – 5.17.4.5.5

 

Opmerkingen

De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden kunnen worden teruggevonden in Vlarem II. Deze zijn evenwel louter indicatief; bij wijzigingen van Vlarem II wordt de exploitant immers steeds geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven.

De integrale en geconsolideerde tekst van Vlarem II is te raadplegen op de Vlaamse Navigator Milieuwetgeving van LNE, via onderstaande link: https://navigator.emis.vito.be.