Het college,
1. INHOUD VAN DE AANVRAAG
Stedenbouw / stedenbouwkundige handelingen
• Het herbouwen van een bestaande veranda
• Het regulariseren van een zonevreemd tuinhuis
2. BEOORDELING VAN DE AANVRAAG
Beoordeling stedenbouw: stedenbouwkundige handelingen
2.1. Beoordeling adviezen
Het gevraagde advies bij de Provincie Antwerpen, Integraal Waterbeleid werd niet (tijdig) ontvangen, waardoor dit wordt geacht gunstig te zijn.
2.2. Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag betreft het herbouwen van een veranda van een bestaande eengezinswoning op een perceel dat zich bevindt in parkgebied. Gelet op de luchtfoto van 1971 was de bestaande woning reeds in 1971 aanwezig, waardoor er kan worden aangenomen dat deze, behoudens vergissing, wordt vermoed vergund te zijn. Op basis hiervan heeft de constructie zonevreemde rechten. De aanvraag mbt de herbouw van de veranda, bevindt zich binnen deze zonevreemde rechten, waardoor ze functioneel inpasbaar is binnen de goede ruimtelijke ordening.
Het project is mbt het regulariseren van het tuinhuis evenwel niet in overeenstemming met de planologische voorschriften gevoegd bij het gewestplan Vlaanderen, vastgesteld bij het KB van 28 oktober 1979, betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen.
De plaatsen van een tuinhuis is principieel in strijd met de bestemming Parkgebied. Bovendien voorzien de basisrechten inzake zonevreemde constructies (artikelen 4.4.10 – 4.4.20 VCRO) geen mogelijkheden inzake de bouw hiervan.
Volgens artikel 4.3.1, §1, 1°, a) VCRO moet de stedenbouwkundige vergunning worden geweigerd indien het aangevraagde onverenigbaar is met de stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften, “voor zover daarvan niet op geldige wijze is afgeweken”.
De aanwezigheid van het tuinhuis is enkel toegelaten in zoverre zij overeenstemt met de bepalingen van het vrijstellingsbesluit:
Artikel 2.1.
Een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen is niet nodig voor de volgende handelingen :
11° van het hoofdgebouw vrijstaande niet voor verblijf bestemde bijgebouwen, met inbegrip van carports, in de zijtuin tot op 3 meter van de perceelsgrenzen of in de achtertuin tot op 1 meter van de perceelsgrenzen. De vrijstaande bijgebouwen kunnen in de achtertuin ook op of tegen de perceelsgrens geplaatst worden als ze tegen een bestaande scheidingsmuur opgericht worden en als de bestaande scheidingsmuur niet gewijzigd wordt. De totale oppervlakte blijft beperkt tot maximaal 40 vierkante meter per goed, met inbegrip van alle bestaande vrijstaande bijgebouwen. De maximale hoogte is beperkt tot 3,5 meter;
Artikel 2.2.
De vrijstelling, vermeld in artikel 2.1, geldt alleen als de handelingen voldoen aan al de volgende voorwaarden :
1 ° de handelingen, vermeld in artikel 2.1, 1° tot 5°, 8°, 9°, 11° tot 14° en 16°, worden volledig uitgevoerd binnen een straal van 30 meter van een hoofdzakelijk vergunde of vergund geachte 25 residentiële woning of bedrijfswoning;
2° er wordt geen vergunningsplichtige functiewijziging doorgevoerd;
3° het aantal woongelegenheden blijft ongewijzigd; 4° ... 5° de handelingen, vermeld in art. 2.1, 8°, 11°, 12° en 13° zijn niet gesitueerd in ruimtelijk kwetsbaar gebied, met uitzondering van parkgebied.
Om toepassing te kunnen maken van de vrijstelling van artikel 2.1, 11° moet het tuinhuis in de context van deze aanvraag dus op 1 meter van de perceelsgrenzen staan. Het tuinhuis staat in voorliggende aanvraag op 1 meter van de linker perceelsgrens, maar niet op 1 meter van de achterste perceelsgrens. Het achterliggende perceel maakt deel uit van dezelfde tuinzone, maar dit betekent niet dat de afstand tot de perceelsgrens niet gerespecteerd moet worden om gebruik te maken van het vrijstellingsbesluit.
Het tuinhuis is aldus niet inpasbaar binnen de goede ruimtelijke ordening, gezien zij functioneel niet inpasbaar is.
2.3. Mobiliteitsimpact
Niet van toepassing; de aanvraag voorziet geen wijzigingen aan parkeren, fietsgebruik of autogebruik.
2.4. Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
De aanvraag voorziet enerzijds in het heropbouwen van een te slopen veranda en anderzijds in het regulariseren van een bestaand tuinhuis.
De bestaande veranda zal worden afgebroken en in dezelfde contouren opnieuw worden opgericht. De gedeelde muur op de rechter perceelsgrens zal onaangeroerd blijven. De nieuwe veranda wordt opgericht tot op een hoogte van 3,15 m (tov de vloerpas). De nieuw op te bouwen veranda blijft binnen de bestaande bouwbreedte en -diepte van de woning en heeft een totale oppervlakte van circa 18,50 m². Gelet op de zonevreemde rechten, blijft het totale volume (hoofdgebouw + herbouwde veranda) binnen de toegelaten 1000 m³. Dit strookt aldus met de goede ruimtelijke ordening.
In de achtertuin is in bestaande toestand een onvergund tuinhuis aanwezig. Door middel van voorliggende aanvraag wordt hiervan de regularisatie gevraagd. Het tuinhuis bevindt zich momenteel op slechts 30 cm van de linker perceelsgrens en op de achterste perceelsgrens. Opdat het tuinhuis vrijgesteld is van vergunning werd het tuinhuis in de nieuwe toestand opgeschoven zodanig dat ze zich op 1 meter van de perceelsgrens bevindt. Echter, is het tuinhuis ook in de nieuwe toestand ingetekend tot op de achterste perceelsgrens, waardoor ze niet voldoet aan de voorwaarden van het vrijstellingsbesluit en aldus niet voldoet aan de voorwaarden van het vrijstellingsbesluit.
Zie eveneens de toelichting onder ‘functionele inpasbaarheid’. Als gevolg hiervan is het tuinhuis niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening voor wat betreft schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid.
2.5. Visueel-vormelijke aspecten
De aanvraag wordt opgericht in kwalitatieve en duurzame materialen, waardoor ze in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.
2.6. Cultuurhistorische aspecten
Niet van toepassing. De aanvraag omvat geen cultuurhistorische of erfgoedgerelateerde elementen.
2.7. Bodemreliëf
Niet van toepassing. De aanvraag voorziet geen reliëfwijzigingen.
2.8. Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Niet van toepassing. De aanvraag voorziet geen storende hinder en ook geen impact op gezondheid / gebruiksgenot / veiligheid op het eigen perceel en ook niet naar omwonenden.
Op basis van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het verslag d.d. 30.11.2021 van de gemeentelijke omgevingsambtenaren, dat in het kader van deze beslissing wordt bijgetreden en eigengemaakt, wordt de gevraagde omgevingsvergunning voor verbouwen veranda en regulariseren bijgebouw - zonevreemd op een eigendom gelegen Voltastraat 1, kadastraal gekend (afd. 1) sectie A 481 A3 en (afd. 1) sectie A 481 G3, gedeeltelijk en onder voorwaarden verleend aan Kim Cabooter wonende te Voltastraat 1 te 2627 Schelle, mits de vergunninghouder de hierna geformuleerde voorwaarden naleeft.
Beslist:
Eenparig goedgekeurd
Artikel 1:
De vergunninghouder is verplicht om gedurende 30 dagen de affiche uit te hangen, op het perceel waarop de beslissing van toepassing is, goed zichtbaar vanaf het openbaar domein. De start van het ophangen moet geschieden binnen een termijn van 10 dagen vanaf de dag van ontvangst van de beslissing. De vergunninghouder brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking van de vergunning, met een foto van de affiche, waarop de datum van de foto-opname staat, per mail via ro@schelle.be. De sanctie bij niet-aanplakking is dat de beroepstermijn in hoofde van derden-belanghebbenden geen aanvang neemt, waardoor de vergunning onuitvoerbaar kan blijven.
Artikel 2:
De vergunninghouder is verplicht om de gemeente op de hoogte te brengen van de aanplakking van de bekendmaking van de omgevingsvergunning. De vergunningshouder dient dit bericht door te geven in uw dossier op www.omgevingsloket.be, per mail via ro@schelle.be, of per aangetekend schrijven op adres Fabiolalaan 55, 2627 Schelle.
Artikel 3:
De vergunning is uitvoerbaar binnen 35 dagen, te tellen vanaf de startdatum van de aanplakking, behalve indien de aanvrager binnen die 35 dagen op de hoogte werd gebracht van het instellen van een administratieve beroepsprocedure.
Artikel 4:
De vergunninghouder brengt het college van burgemeester en schepenen per beveiligde zending of mail op de hoogte van respectievelijk de start en het einde der werken, en dit ten laatste 8 dagen voor de respectievelijk start en einde van de werken, per mail via ro@schelle.be.
Artikel 5:
Met oog op beperken van schade en netheid aan het openbaar domein ter hoogte van het perceel tijdens de uitvoering van de werken, wordt opgelegd dat de vergunninghouder de openbare weg rein moet houden in de nabijheid van de bouwwerken.
Artikel 6:
Met oog op beperken van schade en netheid aan het openbaar domein ter hoogte van het perceel tijdens de uitvoering van de werken, wordt opgelegd dat, indien het openbaar domein ter hoogte van uw eigendom niet in goede staat is, dit vóór de aanvang van de werken enkele foto’s te bezorgen aan de gemeentelijke dienst Omgeving via ro@schelle.be, met daarbij een beknopte beschrijving en enkele foto’s van de staat van het openbaar domein. Schade moet door de vergunninghouder hersteld worden, de gemeentelijke diensten voeren na het einde der werken de controle uit.
Artikel 7:
Met oog op recyclage en gecontroleerd omgaan met afval, moeten bij oplevering van de werf alle afbraak- en bouwmaterialen worden afgevoerd naar de daartoe bestemde stortplaatsen of recuperatie-eenheden. De voorwaarden uit het Besluit van de Vlaamse regering van 17/02/2012 (VLAREMA-besluit) en latere wijzigingen (Besluit van de Vlaamse Regering van 22/03/2019 tot wijziging van voornoemd besluit) dienen te worden nageleefd.
Artikel 8:
De werken dienen te worden uitgevoerd conform de goedgekeurde plannen.
Register der bekendmakingen
Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.
Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie heeft plaatsgevonden.
Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.