Het college,

1. INHOUD VAN DE AANVRAAG

Stedenbouw / stedenbouwkundige handelingen

       Op lot a wordt een aanvraag gedaan voor twee meergezinswoningen met 38 wooneenheden, een  ondergrondse parking en een gemeenschapsruimte. De eerste meergezinswoning bevat 5 duplexwoningen, 2 appartementen en een gemeenschapsruimte. De tweede meergezinswoning bevat 4 duplexwoningen en 17 appartementen. Beide gebouwen worden verbonden door de ondergrondse parking en een gemeenschappelijke tuin.

       De eerste meergezinswoning (verder gebouw A genoemd) bevindt zich op ten minste 5,1m van de  rooiliin van de Frans Cretenlaan (oplopend tot 5.83m) en op minimaal 3m afstand tot de zonegrens met het zuidelijk gelegen woongebied, en 2m van de Marieke Vervoortstraat. De tweede meergezinswoning (verder gebouw B genoemd) bevindt zich eveneens op 2m van de rooilijn met Marieke Vervoortstraat, en op 10m van de perceelgrens met het  aanpalende agrarisch gebied. Op het gelijkvloers worden in deze eerste meergezinswoning (gebouw A) grondgebonden duplexwoningen voorzien die individueel bereikbaar zijn vanaf de Frans Cretenlaan, in het tweede gebouw (B) eveneens, maar dan op de Marieke Vervoortstraat. De woningen op gelijkvloers aan Frans Cretenlaan hebben eveneens een privatieve voortuin aan deze Frans Cretenlaan. De grondgebonden woningen hebben eveneens achteraan de woning een privatieve achtertuin die overgaat in de gemeenschappelijke centrale tuin.

       Gebouw A heeft een  kroonlijsthoogte van 6,72m en 3 hogere volumes met een kroonlijsthoogte van 10.26m. Op 2,20m van de voorbouwlijn bevindt er zich een volume van 4 bouwlagen met een kroonlijsthoogte

       van 12,83m. Het geheel wordt voorzien van platte daken waardoor de kroonlijsthoogte ook gelijk is aan de nokhoogte waardoor het teruggetrokken volume grotendeels binnen het volgens verkavelingsplan mogelijke gabarit valt. De gevel aan Frans Cretenlaan wordt voorzien van twee beeldbepalende boogvormige openingen.

       De kroonliisthoogte van gebouw B in de Marieke Vervoortstraat bedraagt 9,72m voor het linkerdeel (3 bouwlagen), 6.72m voor het grootste deel (rechts) en eveneens een teruggetrokken vierde bouwlaag,

       Op 2.20m van de voorbouwliin, welk een kroonlijsthoogte van 12,83m bevat, eveneens zoals gebouw A grotendeels binnen het volgens verkaveling mogelijke gabarit daar kroonlijsthoogte gelijk is aan nokhoogte. Ook hier werd de gevel voorzien van een beeldbepalende boogvormige opening.

       De dakvorm van beide gebouwen bestaat uit een plat dak dat ofwel wordt aangelegd als groendak, als terras of als dak voor hemelwateropvang en zonnepanelen.

 

       Qua materialisatie worden de gevels op de voorbouwlijn van beide gebouwen voorzien in roodbruine baksteen, terwijl de hogere volumes voorzien worden met een lichter gekleurd plaatmateriaal. Er wordt ook plaatselijk voorzien in gevelgroen door klimplanten.

       De appartementen ontsluiten zich via twee trapkernen langs de Frans Cretenlaan en één trapkern in de Marieke Vervoortstraat, er wordt verharding voorzien in de voortuinstrook om de toegangen te kunnen bereiken.

       In de ondergrondse ruimte wordt er naast parkeerplaatsen voorzien in een gemeenschappelijke afvalberging alsook 27 bergruimtes rond 5m2. Met de collectieve berging inbegrepen wordt er een totaal van 38 bergplaatsen ondergronds bekomen. Er worden 3 bovengrondse fietsenstallingen voorzien, een ondergrondse fietsstalplaatsen een tuinberging. De parking zelf telt 54 reguliere parkeerplaatsen, alsook 1 deelauto, door de aanvrager beargumenteerd dat deze telt voor 4 voertuigen. Dit dient als voorwaarde aangetoond te worden adhv contracten. De toegang tot de parkeergarage zal genomen worden via een hellend vlak aan de Frans Cretenlaan, met een voldoende afstand om met het voorbijkomende verkeer rekening te houden.

       De tuinzone zal landschappelijk aangelegd worden met groenaanleg, wadi’s en speeltoestellen.

       Gezien er een moeilijke infiltratie wordt aangetoond met boringen, wordt er voorzien in een groter hergebruik en buffering van hemelwater dan strikt verplicht, met twee hemelwaterputten van 40.000 L.

 

Milieu / ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Volgende rubrieken worden aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

12.2.1°

Transformator voor een distributiecabine (Nieuw)

630 kVA

 

2. BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

Beoordeling stedenbouw: stedenbouwkundige handelingen

2.1. Afwijkingen op de voorschriften en/of op de goede ruimtelijke ordening

Voorliggende aanvraag is principieel niet geheel in overeenstemming met de verordenende voorschriften opgelegd in het verkavelingsplan “Frans Cretenlaan 50-60” en wijkt hiervan af voor wat betreft

       Afwijkingen van verkavelingvoorschriften

  1. Hoogtes kroonlijst en nok

       Gebouw langs de Frans Cretenlaan:

Max. 3 bouwlagen (gelijkvloers, 1ste verdieping en dakverdieping)

Schuine daken met een max. helling van 45 graden.

Kroonlijsthoogte max. 7m en nokhoogte max. 12m

Het gebouw mag centraal voorzien worden van een vierde bouwlaag met een kroonlijsthoogte van max. 10 m en een nokhoogte van max 15m en dit over max. 70 % van de gevelbreedte.

       Achterliggende gebouwen:

Maximum 2 urban villa’s die onderling met elkaar met een gelijkgronds volume kunnen verbonden worden

Kroonlijsthoogte: max. 10m

Nokhoogte max: 17m

  1. Dakvorm

De dakvorm is vrij. Bij hellende daken bedraagt de dakhelling max. 45°.

Platte daken zijn aan te leggen als groen dak voor zover ze niet gebruikt worden voor hemelwateropvang of als terras. Zonnepanelen kunnen ook geplaatst worden op een groen dak.

  1. Buitenruimte

Elke woning dient te beschikken over een private buitenruimte. De minimale oppervlakte bedraagt 12m² voor appartementen op het gelijkvloers en minimaal 6m² inpandige terrassen voor appartementen op de verdiepingen.

  1. Parkeerplaatsen

Er dienen als VW 1.5/app  parkeerplaatsen voorzien te worden, dus voor de voorziene 38 app dienen er 57 pp. voorzien te worden. Er worden nu 54 parkeerplaatsen voorzien en 1 deelauto die voor 4 parkeerplaatsen zou moeten tellen (zoals bepaald in het bestek bij de ontwerpopdracht van de gekozen architect). 

  1. Functies

Naast woningen moet een gemeenschappelijke multifunctionele ruimte voor bewoners met een minimale vloeroppervlakte van 100m² voorzien te worden.

Voor wat betreft deze afwijkingen dient onderzocht te worden of deze begrepen worden onder het toepassingsgebied van een van de mogelijke afwijkingen van stedenbouwkundige voorschriften, zoals vermeld onder de artikels 4.4.1. tot en met 4.4.23. van de VCRO en in die zin beschouwd kunnen worden als een geldige afwijking, zoals bedoeld in artikel 4.3.1. §1 1° a) van de VCRO.

- art 4.4.1. – beperkte afwijkingen

1 – inzake het voorschrift rond kroonlijst- en nokhoogtes wordt er plaatselijk een verhoogde zone met een kroonlijsthoogte van 10,37m voorzien, waar dit voor het centrale deel slechts 10m mag bedragen. Eveneens wordt er voorzien in een tov bouwlijn teruggetrokken gedeelte van 12,83m kroonlijst Volgens art 4.4.1 kan er echter een beperkte afwijking op afmetingen (in casu hoogtematen) gemaakt worden, waarbij de overschrijding met 37cm verantwoordbaar is. Aangezien de teruggetrokken kroonlijst van 12,83m zoals aangetoond in de beschrijvende nota bij de aanvraag grotendeels binnen het gabariet van de toegestane dakhelling van 45 graden valt is ook deze beperkte overschrijding van het toegestane gabariet verantwoordbaar.   Aangezien er geen gebruik gemaakt wordt van een hellend dak, en de maximale hoogte van het gebouw met een plat dak dan ook gelijk is aan de kroonlijsthoogte, wordt er de facto minder licht weggenomen dan wanneer de maximale nokhoogte van 15 of 17m zou gevolgd worden.

2- Inzake het verplichte groendak voldoet de aanvraag aan de voorschriften.

3- inzake de private buitenruimte voldoet de aanvraag aan de voorschriften.

4- Inzake het aantal parkeerplaatsen voldoet de aanvraag met 54 voorziene pp. niet aan het gevraagde aantal parkeerplaatsen indien de parkeerplaats voor deelwagens niet voor 4 eenheden telt; Er wordt daarom ook als voorwaarde bij deze vergunning gesteld dat er binnen een vastgestelde termijn een bewijs/contract dient voorgelegd te worden dat 4 bewoners van de meergezinswoningen ook effectief gebruik maken van de voorziene deelauto zodat het effectieve aantal gebruikers van de parkeerplaatsen overeenkomen met het aantal parkeerplaatsen uit voorschriften;

 

Verenigbaarheid met de stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften

Voorliggende aanvraag is bijgevolg verenigbaar met de verkavelingsvoorschriften en de bijhorende verordenende voorschriften. Bijgevolg komt de voorliggende aanvraag voor wat betreft deze beoordelingsgrond voor vergunning in aanmerking.

 

Inzake voormelde afwijkingen kan op basis van het voorgaande redelijkerwijs geoordeeld worden dat deze principieel toegestaan kunnen worden in toepassing van het artikel 4.4.1  van de VCRO. Hierdoor kan de voorliggende aanvraag beschouwd worden als verenigbaar met het voormelde verkavelingsplan en de bijhorende verordenende voorschriften althans in die zin dat daar op geldige wijze van wordt afgeweken.

De voorliggende aanvraag komt bijgevolg voor wat betreft de verenigbaarheid met het voormelde plan en de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften voor vergunning in aanmerking.

 

2.2. Beoordeling van de adviezen

Lokale PolitieZone Rupel - Preventiedienst

Op 17/05/2022 werd er advies gevraagd aan Lokale PolitieZone Rupel - Preventiedienst. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor  advies uitgebracht te worden. Tot op heden werd er geen advies uitgebracht waardoor dit advies conform artikel 26 van het omgevingsdecreet wordt geacht gunstig te zijn.

Hulpverleningszone Rivierenland - Preventiedienst

Op 17/05/2022 werd er advies gevraagd aan Hulpverleningszone Rivierenland - Preventiedienst. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 06/07/2022 advies uitgebracht te worden. Op 16/06/2022 bracht Hulpverleningszone Rivierenland - Preventiedienst een voorwaardelijk gunstigadvies uit.

In dit advies worden de volgende voorwaarden voorgesteld:

REGLEMENTERING

De voorgelegde plannen dienen te beantwoorden aan de geldende reglementering:

- 7 JULI 1994 – Koninklijk Besluit tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen [en latere wijzigingen].

- VLAREM

- 15 JULI 1997 - Decreet houdende de Vlaamse Wooncode, Titel III, Hoofdstuk I, artikel 5 (beveiliging van woningen door rookmelders of branddetectiesystemen) [en latere wijzigingen].

P15838-005/01 

5. BEMERKINGEN

Het gebouw moet minimaal aan alle eisen voldoen wat betreft de opvatting, de bouw en de inrichting ervan om: - Het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand en rook te voorkomen; - De veiligheid van de aanwezigen te waarborgen zodat ze in alle omstandigheden op een veilige wijze het gebouw kunnen verlaten; - Preventief het ingrijpen van de brandweer te vergemakkelijken; - De structurele elementen hun functie te laten behouden. De opgesomde bemerkingen zijn niet van beperkende aard op de bestaande voorschriften en bepalingen die van toepassing kunnen zijn. De verantwoordelijke dient de geldende reglementering na te leven. Op basis van de ingediende plannen worden volgende bemerkingen gemaakt met betrekking tot de geldende reglementering(en).

BASISNORMEN

BIJLAGE 2/1

1.Inplanting en toegangswegen.

1.1 Bereikbaarheid en opstelmogelijkheden brandweer

[…]

Voor de gebouwen met meer dan één bouwlaag moeten de voertuigen van de brandweer ten minste in één punt een gevel kunnen bereiken die op herkenbare plaatsen toegang geeft tot iedere bouwlaag.

Daartoe moeten de voertuigen beschikken over een toegangsmogelijkheid en een opstelplaats:

a) ofwel op de berijdbare rijweg van de openbare weg;

b) ofwel op een bijzondere toegangsweg vanaf de berijdbare rijweg van de openbare weg en die de volgende karakteristieken vertoont:

- minimale vrije breedte: 4 m;

- minimale draaicirkel met draaistraal 11 m (aan de binnenkant) en 15 m (aan de buitenkant);

- minimale vrije hoogte: 4 m;

- maximale helling: 6%;

- draagvermogen: derwijze dat voertuigen, zonder verzinken, met een maximale asbelasting van 13t er kunnen rijden en stilstaan, zelfs wanneer ze het terrein vervormen.

Voor de kunstwerken welke zich op de toegangswegen bevinden, richt men zich naar NBN B 03-101.)

 

OPMERKING

Er dient gelet te worden op de inplanting van bomen langs de lange gevel zijde Frans Cretenlaan, zodat de raampartijen van de traphallen bereikbaar blijven voor de (autoladders van de) brandweer. P15838-005/01

4.Compartimenten en evacuatie.

4.4.1.2 De uitgangen leiden naar buiten of naar een ander compartiment.

[…]

De eventuele verticale binnenwanden van de evacuatiewegen hebben EI 30 en de toegangsdeuren tot deze wegen EI1 30.

[…]

De evacuatie van lokalen of een geheel van lokalen met nachtbezetting gebeurt via evacuatiewegen waarvan de verticale wanden EI 30 en de deuren EI1 30 hebben.

[…]

OPMERKING

Het is uit de plannen niet duidelijk op te maken of de appartementsdeuren EI1 30 hebben. In de begeleidende nota wordt wel vermeld dat elke woongelegenheid een apart compartiment is.

4.5 Signalisatie.

Het volgnummer van elke bouwlaag wordt duidelijk aangebracht op de overlopen en in de vluchtruimten bij trappenhuizen en liften.

De aanduiding van de uitgangen en nooduitgangen dient te voldoen aan de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk.

OPMERKING

Een aandachtspunt bij de uiteindelijke realisatie.

5.Lokalen en technische ruimten.

5.1.3 Transformatorlokalen.

5.1.3.1 Algemeen.

Zij voldoen aan de voorschriften van het Algemeen reglement op de elektrische installaties (A.R.E.I.).

Verder geldt dat:

- de wanden EI 60 hebben, behalve de buitenmuren;

- de binnendeuren EI1 30 hebben;

- indien water (van om het even welke herkomst, dus ook bluswater) de vloer kan bereiken, bij voorbeeld door infiltratie of via kabelgoten, dan dienen alle maatregelen te worden getroffen opdat het waterpeil constant en automatisch beneden het niveau van de vitale gedeelten blijft van de elektrische installatie, zolang ze in gebruik is.

Indien de olie-inhoud van het geheel der toestellen 50 l of meer bereikt, moeten de voorschriften van NBN C 18-200 "Richtlijnen voor de brandbeveiliging van de lokalen van elektriciteitstransformatie" toegepast worden.

OPMERKING

Op de plannen is niet duidelijk te zien of de middenspanningscabine wel degelijk volledig gecompartimenteerd is ten opzichte van de rest van het gebouw. Op het plan lijkt het alsof er raam is tussen de cabine en de naastliggende traphal. P15838-005/01 

 

6.Uitrusting van de gebouwen.

6.1.2 Opvatting.

6.1.2.1 Het geheel bestaande uit één of meer schachten en de eventuele machinekamer, alsook liftbordessen die een sas moeten vormen voor de ondergrondse bouwlagen, is omsloten door wanden met EI 60.

Hun buitenwanden mogen beglaasd zijn indien deze beantwoorden aan de eisen gesteld in punt 3.5.

De toegangsdeuren tussen het compartiment en het sas hebben EI1 30 en zijn zelfsluitend of zelfsluitend bij brand.

Als de oppervlakte van het sas kleiner is dan de oppervlakte van de liftkooi, is de toegangsdeur tussen het compartiment en het sas, een bij brand zelfsluitend draaideur EI1 30 bediend door een branddetectie-installatie die minstens het volgende omvat:

- een rookdetectie in de liftschacht;

- en een rookdetectie in het compartiment in de omgeving van de toegangsdeur tot het sas.

Het toegangsbordes van de lift(en) mag deel uitmaken van de evacuatieweg.

OPMERKING

Op de plannen is niet uit te maken of de deuren van het ‘nul’sas in de ondergrondse parking draaideuren zijn, schuifdeuren zijn niet toegelaten. Het is tevens onduidelijk of de vereiste branddetectie-installatie met de nodige rookdetectoren aanwezig is.

6.8.5 Brandbestrijdingsmiddelen.

OPMERKING

Zie Specifieke Brandveiligheidsmaatregelen E.

VLAREM

VLAREM bevat bepalingen inzake milieuhygiëne bij bepaalde uitbatingen. Brandweer merkt op dat de controle berust bij de daartoe bevoegde ambtenaren. Voor onderstaande punten, door de exploitant bepaald, kan de bevoegde brandweer geraadpleegd worden: - de organisatie van de brandbestrijding; - de brandbestrijdingsmiddelen; - de capaciteit voor de opvang van verontreinigd bluswater. Voor de organisatie van de brandbestrijding en de brandbestrijdingsmiddelen kan de aanvrager een voorstel doen aan de brandweer op basis van een risicoanalyse (in kader van de Codex, …). Voor de capaciteit voor de opvang van verontreinigd bluswater kan de aanvrager een voorstel doen aan de brandweer op basis van berekeningen.

De brandweer heeft geen bijkomende bemerkingen wat betreft de ingediende plannen: P15838-005/01

ROOKMELDERS

Conform de Vlaamse Wooncode (Decreet 15/07/1997) dient elke wooneenheid (woning, appartement, studio,…) op elke verdieping uitgerust te zijn met (een) correct geïnstalleerde rookmelder(s) conform NBN EN 14604 en voorzien van een CE-keurmerk. De brandweer adviseert om voldoende rookmelders te plaatsen in functie van snelle detectie en alarmering. Gekoppelde rookmelders (kan ook draadloos) zijn steeds een meerwaarde. Rookmelders kunnen vervangen worden door een automatische branddetectie. De installatie dient dan te voldoen aan NBN S21-100-1 en 2 en dient geplaatst door een erkend vakman. Meer info over plaatsingsvoorwaarden van rookmelders en automatische branddetectie, zie rivierenland.brandweerzone.be/pagina/reddende-rookmelders

6. SPECIFIEKE BRANDVEILIGHEIDSMAATREGELEN

Onderstaande maatregelen dienen getroffen te worden en maken integraal deel uit van de vergunning.

A. COMPARTIMENTERING

De brandwerende deuren, Benor/Atg-deuren, worden bij voorkeur geplaatst door plaatsers, gecertificeerd door een geaccrediteerd organisme zoals het ISIB. Het plaatsingsattest biedt de bouwheer meer garanties op een degelijke uitvoering.

B. EVACUATIE

Aan de belangrijkste ingangen van het gebouw en op iedere bouwlaag ter hoogte van het trappenhuis dienen op schaal getekende evacuatieplannen te worden uitgehangen. Voor de ondergrondse bouwlaag wordt bijkomend op de gelijkvloerse verdieping ter hoogte van de toegangsdeur(en) naar de ondergrondse bouwlaag een plan uitgehangen. Op deze plannen wordt de bestemming van de lokalen, de evacuatiewegen, de (brand)compartimentsgrenzen, de (nood)uitgangen en de aanwezige blusmiddelen aangeduid. Het gebouw dient steeds gekaderd te worden in het grotere geheel van de site. De plannen dienen actueel te worden gehouden.

Er dient vlot en veilig geëvacueerd te kunnen worden via de gemeenschappelijke vluchtwegen. Materialen en voorwerpen mogen noch de evacuatie belemmeren noch de brandlast significant verhogen. De verantwoordelijkheid voor toezicht ligt bij de bewoners of de gebruikers van het gebouw. P15838-005/01

Blus- en alarmeringsmiddelen dienen in eerste instantie gegroepeerd te worden aan elke (nood)uitgang. Dit heeft tot doel dat elke persoon die evacueert uit een gebouw of die voor interventie een gebouw binnendringt beschikt over: - handbrandmelder (waarschuwing en alarmering); - blusmiddelen; - algemene instructies bij brand; - evacuatieplan voor de gebruikers van het gebouw.

C. PARKING

Bij het voorzien van laadvoorzieningen voor elektrische voertuigen in nieuwe parkings, dient de Regel van Goed Vakmanschap (RGV) toegepast te worden. Meer info op https://rivierenland.brandweerzone.be/pagina/reglementering-&-richtlijnen. De RGV beschrijft de chronologische volgorde en de verschillende stappen om te komen tot een brandveilige parking waarin elektrische voertuigen geparkeerd worden. Voor gesloten parkings betekent dit, minimaal te voorzien o.a.: - brandrisicoanalyse; - conformiteit AREI, IEC 61851-1; - beveiligde AC laders (bij voorkeur laadmodi 3); - centrale noodstop; - automatische branddetectie- en alarminstallatie; - afspraken tussen beheerder/uitbater en takelbedrijf voor het verwijderen van een elektrisch voertuig; OPGELET, standaard is een autolift niet geschikt voor het evacueren van een e-voertuig dat gebrand heeft en waarbij er risico is op heropflakkering van de brand. - … Uit de risicoanalyse (uitgevoerd door een gespecialiseerde onderneming) volgen bijkomende gepaste maatregelen op basis van grootte, indeling en invulling van de parking. Dit kan o.a. zijn: - CO en NO2 detectiesysteem; - ventilatiestudie; - sprinklers; - … De installatie van de laadvoorziening dient uitgevoerd te worden conform het AREI (met extra aandacht voor Boek 1 hoofdstuk 7.22 van het AREI) en conform IEC 61851-1. De installatie dient bij indienststelling gekeurd te worden door een erkend organisme, conform de indienststellingskeuringen AREI. Periodieke controle dient 5-jaarlijks te gebeuren door een erkend organisme, conform AREI. De centrale noodstop, voor het gelijktijdig uitschakelen van alle laadvoorzieningen, dient voorzien ter hoogte van de helling/inrit of in de controle- en bedieningspost. De noodstop schakelt de voeding van de laadvoorzieningen uit vanaf de zekeringskast. Deze noodstop–voorziening dient tevens geactiveerd te worden bij detectie van brand (en CO/NO2 gasdetectie indien aanwezig). P15838-005/01

De automatische branddetectie- en alarminstallatie dient voorzien in de gehele parking met inbegrip van de in het compartiment aanwezige lokalen. De branddetectie installatie dient ontworpen en uitgevoerd te worden conform de norm NBN S21-100-1. De nood- en interventieplannen dienen beschikbaar te zijn nabij de noodstop en nabij elke toegang tot de parkeergarage bestemd voor de tussenkomst van de brandweer. Inplantingsplan, grondplannen, doorsneden en een evacuatieplan dient aanwezig te zijn.

D. DETECTIE EN ALARM

Het volledige project (parkeergarage met aanhorigheden, technische lokalen, trappenhuis, …), eventueel met uitzondering van de individuele appartementen, moet voorzien worden van een automatische branddetectie-installatie, type totale bewaking, conform de norm NBN S21-100-1. Indien wooneenheden niet zijn aangesloten op de automatische branddetectie-installatie, dienen ze voorzien te zijn van autonome rookmelders conform de norm NBN EN 14604. De branddetectie-installatie dient aangevuld met handbrandmelders. De handbrandmelders worden geplaatst conform de regels van goed vakmanschap o.a.: - op elk niveau in elke evacuatieweg minstens om de 30m. - op elk niveau in de onmiddellijke nabijheid van elke uitgang, nooduitgang en trap. De handbrandmelders en het evacuatiesignaal worden geïntegreerd en gestuurd door de branddetectiecentrale. Het evacuatiesignaal dient overal in het gebouw duidelijk hoorbaar te zijn. Het volledige branddetectiesysteem wordt als 1 geheel beheerd, waarin alle gebouwen van de site zijn geïntegreerd. In de onmiddellijke nabijheid van elke ingang, die toegewezen is aan en in overleg met de brandweer, dient een bedieningspaneel (centrale of herhaalbord) voorzien te worden. Symbolen en tekst moeten logisch en begrijpelijk zijn voor de brandweerploegen. Instructies en plannen worden eventueel in een gesloten kast bijgeplaatst met opschrift “BRANDWEER”.

E. BRANDBESTRIJDINGSMIDDELEN

Brandblussers conform EN 3 (BENOR) met minimaal 1 bluseenheid (bijvoorbeeld 6l water/schuim of 6kg ABC-poeder) dienen doelmatig verdeeld te worden in het gebouw: - minimum één bluseenheid per 150 m² vloeroppervlakte; - minimum één bluseenheid per bouwlaag. P15838-005/01

Alle blusmiddelen dienen goed zichtbaar te worden opgehangen in gebruiksklare toestand. Deze toestellen dienen jaarlijks te worden gecontroleerd door een bevoegd persoon of installateur.

7. CONTROLE VOOR INGEBRUIKNAME

Alvorens het gebouw geheel of gedeeltelijk in gebruik te nemen, acht de brandweer het raadzaam een controlebezoek aan te vragen. De aanvrager dient het online aanvraagformulier in te vullen, dit kan via volgende link: https://rivierenland.brandweerzone.be/pagina/aanvraag-voorbespreking-advies-of-inspectie-10685 Volgende zaken dienen voorgelegd tijdens het inspectiebezoek: - Oorspronkelijke plannen stedenbouwkundige vergunning - As built dossier - Keuringsverslagen en attesten van technische installaties (voor zover van toepassing volgens de van kracht zijnde reglementering) o.a.: o Elektrische installatie o Veiligheidsverlichting conform EN 1838 o Branddetectie-installatie, alarminstallatie o Ontrokingsluiken o Gasinstallatie (gasdichtheid) o Verwarmingsinstallatie (verbrandings- en reinigingsattest) o Gasdetectie o Liften o Brandbestrijdingsmiddelen (brandblussers, muurhaspels) o Branddeuren (plaatsingsattest)

Voormeld advies wordt in het kader van dit verslag bijgetreden en eigengemaakt op basis van de vermelde motivering en de expertise van de adviesverlener. In het kader van dit verslag wordt er voorgesteld om dit advies  als een strikt na te leven vergunningsvoorwaarde op te nemen in de uiteindelijke beslissing en in die zin concreet op te leggen dat de vergunninghouder er toe verplicht is het advies d.d. 16/06/2022uitgebracht door Hulpverleningszone Rivierenland - Preventiedienst strikt na te leven.

 

Het advies van de betreffende brandweerzone dient strikt gevolgd te worden als voorwaarde bij deze vergunning.

Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen - Distributie leidingen

Op 17/05/2022 werd er advies gevraagd aan Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen - Distributie leidingen. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 06/07/2022 advies uitgebracht te worden. Op 18/05/2022 bracht Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen - Distributie leidingen een voorwaardelijk gunstigadvies uit, zie bijlage..

In dit advies worden de volgende voorwaarden voorgesteld:

Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. De ontwikkeling is aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.

Voor een aansluiting op het drinkwaternet zijn volgende reglementen van toepassing:

- Het Algemeen waterverkoopreglement (zie onze website bij Waterverkoopreglementen | Pidpa).

- Het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie onze website bij Waterverkoopreglementen | Pidpa).

- Alle informatie en voorwaarden op technisch en administratief vlak kunt u terugvinden op onze website: https://www.pidpa.be/ons-aanbod/drinkwater

Zodra de bouwvergunning wordt afgeleverd kan de aansluiting op ons drinkwaternet worden aangevraagd via https://www.pidpa.be/ons-aanbod/drinkwater/nieuwe-aansluiting.

Voor uw project gelden volgende bijkomende voorwaarden:

Er dient één meterlokaal voorzien waarin alle watermeters voor het gehele project geplaatst worden. Deze

moet zich bevinden binnen de 75 meter haaks op de rooilijn met maximaal één bocht op het traject.

De diameter van de aansluiting hangt af van het aantal watermeters, de vereiste debieten,

brandweervoorschriften, …. Zodra u over deze gegevens beschikt kan u deze aan ons bezorgen en zal Pidpa nagaan welke netwerkaanpassingen eventueel nodig zijn om hieraan te voldoen.

Voor overleg of eventuele afwijkingen neemt u best contact op via raming@pidpa.be Gelieve in het onderwerp van uw e-mail het adres van uw ontwikkeling , het archiefnummer en het OMV-nummer te vermelden.

 

Beoordeling:

Het advies is gunstig, mits er voldaan wordt aan de bovenstaande te volgen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving.

Voormeld advies wordt in het kader van dit verslag bijgetreden en eigengemaakt op basis van de vermelde motivering en de expertise van de adviesverlener. In het kader van dit verslag wordt er voorgesteld om dit advies  als een strikt na te leven vergunningsvoorwaarde op te nemen in de uiteindelijke beslissing en in die zin concreet op te leggen dat de vergunninghouder er toe verplicht is het advies d.d. 18/05/2022uitgebracht door Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen - Distributie leidingen strikt na te leven.

 

Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen - Riolering

Op 17/05/2022 werd er advies gevraagd aan Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen - Riolering. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 06/07/2022 advies uitgebracht te worden. Op 18/05/2022 bracht Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen - Riolering een voorwaardelijk gunstigadvies uit, zie bijlage..

 

In dit advies worden de volgende voorwaarden voorgesteld:

De DWA-afvoer zal dienen aangesloten te worden op de bestaande gemengde riolering langsheen de Frans Cretenlaan of op de DWA-riolering van de Marieke Vervoortstraat.

- De RWA-afvoer zal dienen aangesloten te worden op de bestaande RWA-riolering langsheen de Marieke Vervoortstraat.

- De regenwaterputten met een totale inhoud van 80.000 liter voldoen aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan eengezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².

- De regenwaterputten dienen voorzien te zijn van effectief hergebruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van toiletten en buitenkranen van de 38 wooneenheden.

- Indien infiltratie in de bodem niet of onvoldoende mogelijk is dient er overgegaan worden tot buffering met vertraagde afvoer. Deze is niet terug te vinden op het rioleringsplan, maar wordt wel vermeld in de aanstiplijst hemelwater (1.121,43 liter + 1.142,86 liter).

- De gehanteerde waarde voor het hergebruik van 30 liter per dag per persoon ligt iets te hoog. De door VMM gehanteerde waarde bedraagt 27 liter per dag per persoon (21 liter toilet en 6 liter poetsen). Bovendien is het niet duidelijk hoeveel potentiële bewoners er in het totaal zullen zijn.

- De overloop van de regenwaterputten dient aangesloten te worden op een voldoende groot gedimensioneerde buffervoorziening met vertraagde afvoer. Dit dient aangepast te worden.

- De overloop van de regenwaterputten wordt aangesloten op een infiltratievoorziening

- Verhardingen die zullen worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen of lokaal infiltreren in de bodem mogen niet voorzien worden van afvoeren door middel van kolken en/of goten. De noodzakelijke maatregelen om de waterdoorlaatbaarheid van deze verharding te vrijwaren dienen genomen te worden door het plaatsen van een waterdoorlaatbare fundering tenzij het afstromende hemelwater voldoende kan infiltreren in de omliggende groenaanleg.

- Appartementsterrassen dienen te worden aangesloten op het RWA-stelsel.

- De afvoer van het hemelwater afkomstig van de onoverdekte inrithelling naar de ondergrondse parkeergarage dient te worden aangesloten op de RWA.

- Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werden voorzien en staan vermeld op het plan.

- Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk is verplicht.

- Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.

- De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.

- Standaard huisaansluiting: een huisaansluiting met een diameter van 160mm waarbij de bovenkant van de buis maximum 50cm onder het maaiveld ligt ter hoogte van de rooilijn.

- De aansluitingen dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering (www.pidpa.be).

- Dossierkost

o Er dient door de ontwikkelaar een éénmalige dossierkost betaald te worden van 4.750,00 (excl. BTW), zoals vermeld in punt 2.b. en conform artikel 5 van het ontwikkelingsreglement (deze dossierkost dient betaald te worden nadat de vergunning werd afgeleverd).

2.b. Algemene voorwaarden:

- De dossierkost, conform artikel 5 van het ontwikkelingsreglement, dient betaald te worden nadat Pidpa in kennis werd gesteld van het afleveren van de vergunning. Deze dossierkost wordt door Pidpa rechtstreeks aan de ontwikkelaar gefactureerd. Deze dossierkost staat volledig los van een eventuele offerte voor het uitvoeren van werken door Pidpa.

- Voor elke aansluiting op de riolering (dus ook op bestaande wachtaansluitingen/ huisaansluitputjes) dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

- Bij een bemaling is het verplicht een zandvang en een debietsmeter te plaatsen.

- De keuring van de afvoer van de privéwaterafvoer is verplicht:

o bij nieuwbouw of herbouw

o bij het realiseren van een bijkomende aansluiting of het plaatsen van een IBA

o bij de aanleg van een gescheiden riolering op het openbaar domein tenzij er een conform keuringsattest kan voorgelegd worden van nieuw- of herbouw dat niet ouder is dan 5 jaar

3. Beoordeling:

Het advies is voorwaardelijk gunstig, er dient voldaan te worden aan de bovenstaande te volgen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving.

De overloop van de regenwaterputten dient aangesloten te worden op een voldoende groot gedimensioneerde buffervoorziening met vertraagde afvoer. Dit dient aangepast te worden.

Gelieve na het afleveren van de vergunning ons hiervan afschrift te bezorgen.

Voormeld advies wordt in het kader van dit verslag bijgetreden en eigengemaakt op basis van de vermelde motivering en de expertise van de adviesverlener. In het kader van dit verslag wordt er voorgesteld om dit advies  als een strikt na te leven vergunningsvoorwaarde op te nemen in de uiteindelijke beslissing en in die zin concreet op te leggen dat de vergunninghouder er toe verplicht is het advies d.d. 18/05/2022uitgebracht door Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen - Riolering strikt na te leven.

 

Vlaams Energieagentschap

Op 17/05/2022 werd er advies gevraagd aan Vlaams Energieagentschap. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 06/07/2022 advies uitgebracht te worden. Op 07/06/2022 melde Vlaams Energieagentschapgeen advies uit te brengen en motiveert dit als volgt:

'Geen advies wegens niet energie-intensief.'

 

Agentschap Onroerend Erfgoed

Op 17/05/2022 werd er advies gevraagd aan Agentschap Onroerend Erfgoed. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 06/07/2022 advies uitgebracht te worden. Op 17/05/2022 melde Agentschap Onroerend Erfgoedgeen advies uit te brengen en motiveert dit als volgt:

'Er is geen beschermd erfgoed op de percelen. Voor de volledigheid wijzen wij u erop dat, ongeacht de archeologieregelgeving van kracht is. Zorg dat u het juiste traject volgt bij aanvragen voor een omgevingsvergunning. Meer informatie en een beslissingsboom kunt u terugvinden op https://www.onroerenderfgoed.be/archeologie-bij-vergunningsaanvragen-vergunningverleners'

 

Eandis - Antwerpen

Op 17/05/2022 werd er advies gevraagd aan Eandis - Antwerpen. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 06/07/2022 advies uitgebracht te worden. Tot op heden werd er geen advies uitgebracht waardoor dit advies conform artikel 26 van het omgevingsdecreet wordt geacht gunstig te zijn.

 

Proximus

Op 17/05/2022 werd er advies gevraagd aan Proximus. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 06/07/2022 advies uitgebracht te worden. Op 22/06/2022 bracht Proximus een voorwaardelijk gunstigadvies uit, zie bijlage, en motiveert dit als volgt:

Op basis van de informatie waarover wij momenteel beschikken, geven wij graag een gunstig advies indien u volgende voorwaarden opneemt in uw vergunning :

o Een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan.

o Uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager.

o Van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor winddicht dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus door het downloadbaar formulier (zie onderstaande URL) ingevuld te versturen naar werf.a2@proximus.com . https://www.proximus.be/dam/jcr:ffc363f8-2d58-4d85-9df7-fbda9694f859/cdn/sites/iportal/documents/pdfs/res/PXM-10916-PACK-Aanvraag-vooraanleg~2019-01-25-15-33-13~cache.pdf

o De Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan.

o Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen via werfcoordinatie@proximus.com .

 

Na de werken kunnen de bewoners eenvoudig aansluiten op de nutsvoorzieningen voor telefonie-, internet- en televisiediensten. Hiervoor kan de aanvrager terecht bij onze klantendienst op het gratis nummer 0800 22 800. Meer informatie op www.proximus.be/bouwen. 

Voormeld advies wordt in het kader van dit verslag bijgetreden en eigengemaakt op basis van de vermelde motivering en de expertise van de adviesverlener. In het kader van dit verslag wordt er voorgesteld om dit advies  als een strikt na te leven vergunningsvoorwaarde op te nemen in de uiteindelijke beslissing en in die zin concreet op te leggen dat de vergunninghouder er toe verplicht is het advies d.d. 22/06/2022uitgebracht door Proximus strikt na te leven.

 

Vlaamse Milieumaatschappij - Advies grondwater Antwerpen

Op 17/05/2022 werd er advies gevraagd aan Vlaamse Milieumaatschappij - Advies grondwater Antwerpen. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 06/07/2022 advies uitgebracht te worden. Op 18/05/2022 melde Vlaamse Milieumaatschappij - Advies grondwater Antwerpengeen advies uit te brengen en motiveert dit als volgt:

'Er worden geen rubrieken aangevraagd waarvoor de entiteit van VMM bevoegd voor grondwateradvisering advies verleent (aangeduid met een W in de indelingslijst). Mogelijk heeft u de verkeerde instantie aangeschreven en was uw aanvraag bedoeld voor de dienst van VMM bevoegd voor de Watertoets.

 

 Toegankelijk Vlaanderen

Op 17/05/2022 werd er advies gevraagd aan Toegankelijk Vlaanderen. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 06/07/2022 advies uitgebracht te worden. Op 17/05/2022 bracht Toegankelijk Vlaanderen een voorwaardelijk gunstigadvies uit, zie bijlage, en motiveert dit als volgt:

'Gunstig onder voorwaarden opgenomen in advies in bijlage'.

In dit advies worden de volgende voorwaarden voorgesteld:

Algemene bepalingen

4.1.1 Algemene bepalingen (art.11-13):

Geen opmerkingen

4.2 Buitenomgeving

4.2.1 Looppaden buiten (art.14-17):

De toegangspaden moeten aanééngesloten zijn en in een rolstoelvast materiaal.

4.2.2 Opvangen niveauverschillen buiten (art.18-21)

Geen opmerkingen

4.2.3 Parkeerplaatsen voorbehouden voor personen met een handicap (art.27):

Geen opmerkingen

4.3 Het gebouw

4.3.1 Toegangen, deuropeningen en deuren (art.22-26):

Art. 22:

       • Het eerste opengaande deurdeel van de dubbel deur van het gemeenschappelijk afvallokaal moet een netto vrije doorgangsbreedte van min. 90 cm hebben

       • Het eerste opengaande deurdeel van de dubbel toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte moet een netto vrije doorgangsbreedte van min. 90 cm hebben

       • De deur van unit B1.4, B2.4, B3.3 moet een ruwbouwbreedte van min. 100 cm hebben zodat na afwerking een netto vrije doorgangsbreedte van min. 85 cm gegarandeerd wordt.

 

Art. 25:

       • In de gemeenschappelijke inkomhallen van blok A aan de zijde van de Fr. Cretenlaan is er naast de inkomdeur aan de zijde van de klink geen vrije wandruimte van min. 50 cm

 

4.3.2 Looppaden, gangen,… binnen (art.14-17):

Geen opmerkingen

4.3.3 Opvangen niveauverschillen binnen (art.18-21):

Geen opmerkingen

4.3.4 Toiletten (art.29/2-32):

Wanneer in de gemeenschapsruimte sanitair wordt voorzien moet er ook een aangepast toilet voorzien worden.

5 Bijkomende eisen bij verplicht advies volgens art. 4.3.4 VCRO

nvt

6 Bijkomende informatie Evacuatie bij brand:

De evacuatie van personen met een beperking bij brand dient door de ontwerper besproken met de plaatselijke brandweer en worden voorzien overeenkomstig het wijzigingsbesluit van 12 juli 2012 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

 

Voormeld advies wordt in het kader van dit verslag bijgetreden en eigengemaakt op basis van de vermelde motivering en de expertise van de adviesverlener. In het kader van dit verslag wordt er voorgesteld om dit advies  als een strikt na te leven vergunningsvoorwaarde op te nemen in de uiteindelijke beslissing en in die zin concreet op te leggen dat de vergunninghouder er toe verplicht is het advies d.d. 17/05/2022uitgebracht door Toegankelijk Vlaanderen strikt na te leven.

2.3. Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag betreft het voorzien van meergezinswoningen op een perceel in woongebied, verder voorzien van voorschriften door een verkaveling. De gevraagde functie komt dus overeen met de voorziene bestemming van de gronden uit aanvraag, en past zich binnen de omgeving naadloos in op de omliggende bestemmingen wonen. Daarom is de voorgestelde functie inpasbaar in de directe omgeving.

2.4. Mobiliteitsimpact

De aanvraag voorziet in een voldoende aantal parkeerplaatsen volgens de algemene over het volledig grondgebied van de gemeente Schelle geldende verordening, allen ondergronds waardoor ze geen druk leggen op het bovengrondse uitzicht, noch wordt een parkeerbehoefte afgewenteld op het openbare domein. Er wordt evenwel gebruik gemaakt van een veronderstelling dat een deelauto zal tellen voor 4 parkeerplaatsen, dit dient als voorwaarde bij de vergunning door aanvrager aangetoond te worden adhv bvb. contracten met instellingen of ondernemingen die deze deelauto’s aanbieden en/of een opname van verplichting opname deelwagen binden de raad van mede-eigendom (opname basiakte), en/of andere mogelijkheden, en  dit voor een minimale gegarandeerde periode van 15jaar. Er wordt daarvoor een burgerrechterlijke overeenkomst afgesloten tussen de gemeente en de ontwikkelaar teneinde voldoende garanties te bekomen opdat de deelwagens (1) effectief worden geplaatst (effectieve voorziening) en (2) effectief kunnen worden gebruikt als deelwagen door de bewoners van het project (effectieve operationaliteit). Deze burgerrechterlijke overeenkomst wordt afgesloten voor de aanvang van de werken kunnen plaatsvinden.

De oprit/uitrit van de ondergrondse parkeergarage bevindt zich verder op enige afstand van de rooilijn met de openbare weg, waardoor er voldoende zichtmogelijkheden zijn om geen onveilige verkeersituaties te genereren. Er wordt tevens in een voldoende mate op het fietsgebruik ingezet door bovengrondse en ondergrondse fietsstallingen. Daarom is de voorgestelde impact op de mobiliteit in de omgeving en/of het perceel dus aanvaardbaar.

2.5.Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid

De aanvraag voorziet in een vrij dens en impactvol bouwvolume. Dit bouwvolume is groter dan de meest voorkomende woonvormen in de directe omgeving van de aanvraag. De Frans Cretenlaan bevindt zich aan de rand van de kern van Schelle, en behoort er nog net toe. Hoewel hier ook enkele open bebouwingen voorkomen, is het grotendeel van de bebouwing echter aaneengesloten waardoor een aaneengesloten gevel zoals in het geval van de aanvraag ruimtelijk verantwoordbaar is. Doordat er geen volle 4 bouwlagen rechtsreeks op de bouwlijn staan, maar op enige afstand hiervan zijn teruggetrokken, is de schaal en hoogte van het geheel aan Frans Cretenlaan met grotendeels drie bouwlagen op de voorbouwlijn ook aanvaardbaar ten opzichte van de omliggende bebouwingen met twee bouwlagen en een bouwlaag onder kap. Door het gebruik van grote beeldbepalende openingen naar de binnenzijde van het gebouw wordt de dichte gevel ook enigszins doorbroken en verlicht, zelfs in meerdere mate dan de omliggende rijwoningen. Er wordt tevens voldoende afstand van de rooilijn gehouden met de voorste bouwlijn aan Frans Cretenlaan waardoor het geheel niet agressief ten opzichte van het straatbeeld kan bevonden worden. 

Aan de Marieke Vervoortstraat staat het bouwvolume enigszins korter op het straatbeeld, maar niet op eens torende manier doordat hier eveneens met een boogvormige opening gewerkt wordt, maar ook met een opening tussen gebouwen die der doorwaadbaarheid naar het binnengebied vergroot en beter aansluit bij het achterliggende open landschap.

De schaal en volume van het geheel werd ten andere ook reeds onderzocht in het onderliggende verkavelingsplan waar de aanvraag op enkele kleinere afwijkingen na aan voldoet, en deze aanvraag doorliep de democratische  procedure van beroep en bezwaarmogelijkheden. De bouwdichtheid is heden ten dage ook verantwoordbaar daar er minder open ruimte wordt aangesneden voor eenzelfde woonbehoefte, en dit op een compacter manier dan bij open bebouwing waar meer open ruimte wordt aangesneden bij nieuwbouw. Verder wordt de ecologische waarde ook verhoogd door het medegebruik van verwarmde vloer- en wanddelen die dienst doen als isolatie zodat de energetische behoefte minder is bij deze compacte woonvorm.

 

Daarom is het voorgestelde volume ten aanzien van de omgeving en/of het perceel dus aanvaardbaar

 

De aanvraag voorziet verder in eerder beperkte verhardingen, doordat de parkeerbehoefte volledig ondergronds wordt opgelost en hierdoor geen bovengrondse verhardingen dienen aangelegd te worden. Door het gebruik van een volledig vergroende gezamenlijke binnentuin zonder te veel verharding wordt het open en groener karakter richting het achterliggende open landschap bewaard of zelfs versterkt.  . Daarom zijn de voorgestelde verhardingen en ruimte-inname ten aanzien van de omgeving en/of het perceel dus  aanvaardbaar.

 

Zoals gesteld is het compacteren van het volume voornamelijk verantwoordbaar ikv optimaal duurzaam energieverbruik en het vergroten van de onbebouwde ruimte (beperken van de bebouwde en verharde footprint). De effectieve aanleg van de voorgestelde buitenaanleg (cfr. plan “BA_FRANSCRETEN-_I_beplanting” en “BA_FRANSCRETEN-L_N”) dient dan ook als strikte voorwaarde te worden opgenomen. Het inplantingsplan met haar bomenplan en groenaanleg worden dan ook als voorwaarde opgelegd bij de vergunning.

Bijkomend dient voldoende garantie te worden ingebouwd dat toekomstige aantasting van de open onbebouwde en onverharde ruimten worden verhard (als bvb. Bijkomende parkeerplaatsen….). Verdere verharding dient dan ook te worden uitgesloten. Een aanvullende voorwaarde impliceert dan ook dat in de toekomst, na realisatie, bijkomende verhardingen dienen te worden uitgesloten en dat de aangegeven verhardingen zoals nu opgenomen in ede aanvraag als maximum worden beschouwd.

2.6.Visueel-vormelijke aspecten

De aanvraag voorziet in aaneengesloten bouwblokken die evenwel ‘verlicht’ worden door gebruik te maken van grote boogopeningen, openingen tussen bouwvolumes en achteruitgetrokken bouwvolumes bovenaan in een lichter plaatmateriaal dan de voor de omgeving typerende roodbruine bakstenen die op de onderste en voorste bouwlagen gebruikt worden. Er wordt door het gebruik te maken van gedetailleerde wisselende metselverbanden een esthetisch aangename visuele indruk gemaakt terwijl er toch een bouwtypologie en materialisatie/kleur gebruikt wordt die typerend is voor dergelijke omgevingen. Het omliggende landschap wordt eveneens voorzien van een gedetailleerd groenontwerp zonder al te veel verharding waardoor er een aangename overgang naar het open landschap ten oosten van het bouwproject wordt voorzien. 

 

Daarom is het voorgestelde materiaalgebruik, vormgeving en esthetiek ten aanzien van de omgeving en/of het perceel dus aanvaardbaar.

2.7. Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing. De aanvraag omvat geen cultuurhistorische of erfgoed gerelateerde elementen.

2.8. Bodemreliëf / Milieu

De aanvraag voorziet minder dan 1.0m ophoging van het terrein. Omdat dit conform Vrijstellingsbesluit art.6.2. 3° is, is dit wel aanvaardbaar.

2.9. Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing. De aanvraag voorziet geen storende hinder en ook geen impact op gezondheid / gebruiksgenot / veiligheid op het eigen perceel en ook niet naar omwonenden.

 

Bijkomend worden vanuit de gemeente preventieve maatregelen als voorwaarden bij de vergunning opgelegd, met oog op beperken van schade en netheid aan het openbaar domein ter hoogte van het perceel tijdens uitvoering van de werken:

       De vergunninghouder moet de openbare weg rein houden in de nabijheid van de bouwwerken. Eventuele schade aan het openbaar domein moet door de vergunninghouder worden hersteld. De gemeentelijke diensten voeren na het einde der werken de controle uit.

       Indien het openbaar domein ter hoogte van uw eigendom niet in goede staat is, dit vóór de aanvang van de werken enkele foto’s te bezorgen aan de gemeentelijke dienst Omgeving via ro@schelle.be, met daarbij een beknopte beschrijving en enkele foto’s van de staat van het openbaar domein.

 

Met oog op volledigheid van uw vergunning wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd:

       Ten minste 8 dagen voor de start van de werken de bouwlijn en hoogtepas te laten uitzetten door een beëdigd landmeter, en hiervan een door de landmeter opgemaakt verslag (inplantingsplan met aanduiding van de uitgezette bouwlijn en hoogtepas) aan de gemeentelijke dienst Omgeving via ro@schelle.be te bezorgen, zodanig dat dit bij het vergunningsdossier gevoegd kan worden.

       In geval de opgerichte constructie 'kleine afwijkingen' t.o.v. de omgevingsvergunning omvat, zoals bedoeld in de artikels 4.2.7. tot en met 4.2.13. van de VCRO, dan moet de architect die belast is met het toezicht op de uitvoering van de vergunde stedenbouwkundige handelingen een as-built attest, vergezeld van de nodige verduidelijkende as-built plannen, worden opgemaakt, en deze moeten ten laatste 8 dagen na het einde van de werken bezorgd worden aan het gemeentebestuur, zodat deze bij het vergunningsdossier gevoegd kunnen worden.

       In geval de opgerichte constructie afwijkingen t.o.v. de omgevingsvergunning omvat, die niet begrepen kunnen worden onder de toepassing van de artikels 4.2.7. tot en met 4.2.13. van de VCRO, dan moet hiervoor op basis van as-buitplannen een omgevingsvergunning bekomen worden. Indien deze afwijkingen betrekking hebben op de inplanting en/of bouwdiepte en hoogte van de constructie, dient dit opgemeten te worden door een landmeter-expert erkend door de federale raad van de landmeters-experten

 

Beoordeling milieu: exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

De inrichting is volgens het gewestplan gelegen in woongebied.

Op de site zijn de stedenbouwkundige voorschriften van de verkaveling “Frans Cretenlaan 50-60” van toepassing.

 

Mobiliteit

De vergunningsaanvraag bevat een mobiliteitstoets.

De projectsite bevindt zich halverwege de Frans Cretenlaan, een lokale weg die instaat voor de ontsluiting van de noordelijk gelegen Boerenkrijgwijk. De Frans Cretenlaan is een weg in asfalt met geschrankte parkeervakken, er geldt een snelheidsregime van 50 km/u. In de Frans Cretenlaan mag aan de rand van de weg geparkeerd worden in de voorzien parkeervakken.

In de omgeving van de projectsite zijn er in de ochtend- en avondspits geen vertragingen waar te nemen. In de Steenwinkelstraat is er een lichte vertraging waar te nemen, de spooroverweg en aansluiting op de Provinciale Steenweg zorgen vermoedelijk voor de vertraging.

De projectsite is vlot bereikbaar door gemotoriseerd verkeer. De hoofdweg A12 ligt op 3 km van de projectsite.

Voetgangers hebben een goede infrastructuur ter beschikking. Er liggen voetpaden op de wegen in de omgeving en er zijn trage wegen aanwezig. De Frans Cretenlaan heeft enkele zebrapaden ter hoogte van de aansluiting met andere straten, er kan veilig overgestoken worden.

Fietsers hebben een tamelijk uitgebreid netwerk in de omgeving. Er ligt een fietssnelweg in de buurt en bovenlokale functionele fietsroutes naar omliggende gemeenten zijn beschikbaar.

Met het openbaar vervoer zijn er enkele bus- en treinverbindingen beschikbaar. Bushaltes liggen weliswaar binnen 300 m maar hebben een laag aanbod. Het treinstation Schelle is vlot bereikbaar te voet maar heeft een zeer beperkt aanbod.

Hieronder is er een overzicht van de verkeersbewegingen in de ochtend- en avondspit die het project zal genereren:

Verkeersgeneratie OSP

Verkeersgeneratie ASP

Fiets in

Fiets uit

Auto in

Auto uit

Fiets in

Fiets uit

Auto in

Auto uit

1

2

1

6

2

2

5

2

3

7

4

7

De 2 nieuwe meergezinswoningen zijn voorzien van een ondergrondse parking die beide gebouwen verbindt. Er wordt een wachtstrook in de voortuin voorzien om het in- en uitrijden van de ondergrondse parking optimaal te laten verlopen zonder conflictsituaties en voldoende zichtbaarheid naar de actieve weggebruikers toe.

In de ondergrondse parking zijn 55 (54 + 1 deelwagen) autoparkeerplaatsen voorzien en 64 fietsparkeerplaatsen. In de gebouwen worden op de gelijkvloerse verdieping 84 fietsenstallingen voorzien. Hiermee wordt voldaan aan de berekende parkeervraag van 40 autostaanplaatsen en 71 fietsparkeerplaatsen én aan de parkeernorm van 1,2 ondergrondse parkeerplaatsen per wooneenheid en 0,3 parkeerplaatsen voor bezoekers. Door 1 deelwagen te voorzien op de projectsite wordt eer een gereduceerde parkeernorm van 4 autoparkeerplaatsen toegepast.

 

Bodem

Artikel 5.12.0.2 Vlarem II bevat de sectorale voorwaarden voor transformatoren. Hierin is opgenomen dat de nodige maatregelen zijn getroffen om bodem- en grondwaterverontreiniging te voorkomen. Daartoe dient inzonderheid onder de transformator een vloeistofdichte inkuiping voorzien die bij lek de diëlektrische vloeistof opvangt.

 

Water

Afvalwater

Volgens het zoneringsplan is de inrichting gelegen in centraal gebied. D.w.z. dat er riolering aanwezig is waarop aangesloten dient te worden.

Er is enkel lozing van (niet-ingedeeld) huishoudelijk afvalwater. Huishoudelijk afvalwater bestaat uit zwart water en grijs water, waarbij minstens het zwart water wordt voorbehandeld in een septische put vooraleer het naar de riolering gaat, het grijs water mag rechtstreeks naar de openbare riolering. De lokale voorwaarden dienen te worden nagevraagd bij de rioolbeheerder.

 

Hemelwater

De inrichting is volgens de watertoetskaarten niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

Volgens het integraal waterbeleid en art. 4.2.1.3§5 (ingedeelde inrichtingen) of artikel 6.2.2.1.2§4 (niet-ingedeelde inrichtingen) van Vlarem II moet voor de afvoer van hemelwater de voorkeur gegeven worden aan de afvoerwijzen zoals hierna in afnemende graad van prioriteit vermeld:

1.  opvang voor hergebruik

2. infiltratie op eigen terrein

3.  buffering met vertraagd lozen in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater

4.  lozing in de regenwaterafvoerleiding (RWA) in de straat

5. slechts wanneer de best beschikbare technieken geen van voornoemde afvoerwijzen toelaten, mag

 het hemelwater geloosd worden in de openbare riolering.

 

Door de steeds groter wordende droogteproblematiek en het ondertekenen van de burgemeestersconvenant 2030 door de gemeente, is binnen het vergunningenbeleid nadruk op circulair watergebruik van alternatieve waterbronnen aangewezen.

Ook in de Blue deal, hét plan van de Vlaamse Overheid in de strijd tegen droogte en waterschaarste enerzijds en wateroverlast anderzijds, staan volgende pijlers centraal:.

1.  openbare besturen geven het goede voorbeeld en zorgen voor gepaste regelgeving

2.  circulair watergebruik als regel

3.  landbouw en natuur als deel van de oplossing

4.  particulieren sensibiliseren en stimuleren om te ontharden

5.  verhogen van de bevoorradingszekerheid

6.  samen investeren in innovatie om ons watersysteem slimmer, robuuster en duurzamer te

 maken

 

Het volume van de hemelwaterput dient in verhouding te zijn met het potentiële hergebruik.

Er worden 2 hemelwaterputten geplaatst met een inhoud van enerzijds 40.000 liter voor gebouw A en anderzijds 20.000 liter voor gebouw B.

Voor gebouw A is er een geschat hergebruik 1.700 l/dag en voor gebouw B 2.100 l/dag. In het dossier is niet duidelijk terug te vinden waarvoor het hemelwater wordt hergebruikt.

 

Opgemerkt dient te worden dat er voor laagwaardige toepassingen maximaal ingezet moet worden op recuperatiewater door in voldoende hemelwaterbuffering, maar ook in voldoende aftappunten te voorzien. Bijvoorbeeld voor het reinigen van gebouwen, toiletspoelingen, beregening groenvoorziening, etc. is hemelwater inzetbaar.

Preventief in functie van waterschaarste en/of wateroverlast is een verduurzaming van de waterhuishouding nodig om de inrichting, zowel naar de bedrijfsgebouwen als naar de bedrijfswoning toe, klimaatbestendig te maken.

Een hemelwaterput wordt gedimensioneerd op basis van het gebruiksdebiet, het dakoppervlak en het gemiddelde percentage leegstand van de hemelwaterput. Voor een optimale afstelling van het bergingsvolume en het gebruiksdebiet i.f.v. de aangesloten dakoppervlakte, dient er in het bijzonder over gewaakt te worden dat er maximaal 5% leegstand is van de hemelwaterbuffering en dus 95% van de waterbehoefte kan ingevuld worden met regenwater.

Voor de berekening verwijzen we naar de ‘dimensioneringsgrafiek hemelwater’ van de VMM.

 

Grondwater

De inrichting is niet gelegen in een grondwaterwingebied of -beschermingszone.

 

In de verantwoordingsnota van de architect in het stedenbouwkundig luik is het volgende opgenomen:

 

Grondwaterbemaling

De uitgangspunten van de bemalingsstrategie omvat het voorzien van een waterkerende wand ten noorden van de bouwput, aangeduid met een blauwe lijn op onderstaande figuur 7. De overige omtrek van de bouwput wordt uitgevoerd in taluds in combinatie met een horizontale drain. Deze wordt aangeduid door middel van de groene lijn op onderstaande figuur 7. De onderliggende bodem bevat een ondiepe kleilaag dus moet er slechts een beperkt grondpakket droog getrokken worden. De uitgravingsdiepte bevindt zich onder de 4m en het debiet blijft kleiner dan 30.000m³/jaar waardoor we ons in klasse 3 bevinden.

 

De bronbemaling is echter niet opgenomen in het milieuluik. Gelet op artikel 7§2 van het omgevingsvergunningsdecreet kunnen ingedeelde inrichtingen of activiteiten die alleen nodig zijn tijdens de uitvoeringsfase van het project afzonderlijk gemeld of aangevraagd worden.

 

Biodiversiteit

De inrichting is gelegen op ca. 1.200 m van habitatrichtlijngebied ‘Schelde- en Durmevstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’, op ca. 1.500 m van vogelrichtlijngebied ‘Durme en de middenloop van de Schelde’ en/of op ca. 360 m van VEN/IVON-gebied ‘Het Kleidaal’.

Gelet op artikel 36ter§3 van het natuurdecreet dient er enkel voor vergunningsplichtige activiteiten nagegaan te worden of er een negatieve impact kan zijn op de speciale beschermingszones.

De voorliggende aanvraag omvat enkel meldingsplichtige activiteiten.

 

Advies

Op basis van alle gegevens opgenomen of verkregen in het kader van de omgevingsvergunnings-

aanvraag, wordt er gunstig advies verleend, en kan de vergunning worden verleend voor de exploitatie van de inrichting gelegen aan de Frans Cretenlaan 50-60 te Schelle (afdeling 1, sectie B, perceelnrs. 136Y2 en 136Z2), omvattende:

- 12.2.1°: een distributiecabine met transformator met een individueel nominaal vermogen van

 630 kVA

 

Op basis van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en latere wijzigingen en het verslag d.d. 11.08.2022 van de gemeentelijke omgevingsambtenaren, dat in het kader van deze beslissing wordt bijgetreden en eigengemaakt, wordt de gevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen van twee nieuwe meergezinswoningen met ondergrondse parking die beide gebouwen verbindt op een eigendom gelegen , kadastraal gekend (afd. 1) sectie B 136 Y2 en (afd. 1) sectie B 136 Z2,  onder voorwaarden verleend  aan Elien Paeps namens  CV Fluvius System Operator gevestigd te Merksemsesteenweg 233 te 2100 Antwerpen en Jeroen Derboven namens  NV IMMPACT ONTWIKKELING gevestigd te Generaal Lemanstraat 55/1 te 2018 Antwerpen, mits de vergunninghouder de hierna geformuleerde voorwaarden naleeft.

 

Beslist:

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1:

Indien op het terrein waarop de verkaveling van toepassing is ingedeelde inrichtingen of activiteiten aanwezig zijn, dan dienen de correcte milieuvergunningen bekomen te worden.

Artikel 2:

De vergunninghouder is verplicht om gedurende 30 dagen de affiche uit te hangen, op het perceel waarop de beslissing van toepassing is, goed zichtbaar vanaf het openbaar domein. De start van het ophangen moet geschieden binnen een termijn van 10 dagen vanaf de dag van ontvangst van de beslissing. De vergunninghouder brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking van de vergunning, met een foto van de affiche, waarop de datum van de foto-opname staat, per mail via ro@schelle.be. De sanctie bij niet-aanplakking is dat de beroepstermijn in hoofde van derden-belanghebbenden geen aanvang neemt, waardoor de vergunning onuitvoerbaar kan blijven.

Artikel 3:

De vergunninghouder is verplicht om de gemeente op de hoogte te brengen van de aanplakking van de bekendmaking van de omgevingsvergunning. De vergunningshouder dient dit bericht door te geven in uw dossier op www.omgevingsloket.be, per mail via ro@schelle.be, of per aangetekend schrijven op adres Fabiolalaan 55, 2627 Schelle.

Artikel 4:

De vergunning is uitvoerbaar binnen 35 dagen, te tellen vanaf de startdatum van de aanplakking, behalve indien de aanvrager binnen die 35 dagen op de hoogte werd gebracht van het instellen van een administratieve beroepsprocedure.

Artikel 5:

De vergunninghouder brengt het college van burgemeester en schepenen per beveiligde zending of mail op de hoogte van respectievelijk de start en het einde der werken, en dit ten laatste 8 dagen voor de respectievelijk start en einde van de werken, per mail via ro@schelle.be.

Artikel 6:

Met oog op volledigheid van de vergunning wordt opgelegd om ten minste 8 dagen voor de start van de werken de bouwlijn en hoogtepas te laten uitzetten door een beëdigd landmeter, en hiervan een door de landmeter opgemaakt verslag (inplantingsplan met aanduiding van de uitgezette bouwlijn en hoogtepas) aan de gemeentelijke dienst Omgeving via ro@schelle.be te bezorgen, zodanig dat dit bij het vergunningsdossier gevoegd kan worden.

Artikel 7:

Met oog op beperken van schade en netheid aan het openbaar domein ter hoogte van het perceel tijdens de uitvoering van de werken, wordt opgelegd dat de vergunninghouder de openbare weg rein moet houden in de nabijheid van de bouwwerken. Schade moet door de vergunninghouder hersteld worden, de gemeentelijke diensten voeren na het einde der werken de controle uit.

Artikel 8:

Met oog op beperken van schade en netheid aan het openbaar domein ter hoogte van het perceel tijdens de uitvoering van de werken, wordt opgelegd dat, indien het openbaar domein ter hoogte van uw eigendom niet in goede staat is, dit vóór de aanvang van de werken enkele foto’s te bezorgen aan de gemeentelijke dienst Omgeving via ro@schelle.be, met daarbij een beknopte beschrijving en enkele foto’s van de staat van het openbaar domein.

Artikel 9:

Met oog op recyclage en gecontroleerd omgaan met afval, moeten bij oplevering van de werf alle afbraak- en bouwmaterialen worden afgevoerd naar de daartoe bestemde stortplaatsen of recuperatie-eenheden. De voorwaarden uit het Besluit van de Vlaamse regering van 17/02/2012 (VLAREMA-besluit) en latere wijzigingen (Besluit van de Vlaamse Regering van 22/03/2019 tot wijziging van voornoemd besluit) dienen te worden nageleefd.

Artikel 10:

De vergunninghouder neemt akte van dat het vandaag verplicht is om alle gebouwen te voorzien van een gescheiden rioleringsstelsel, een hemelwaterput van minstens 5000 liter, een operationele hergebruikinstallatie voor functioneel hergebruik minstens voor toiletspoeling, een voldoende gedimensioneerde infiltratievoorziening. Ook is het vandaag verplicht om alle gebouwen te voorzien van (extensieve) groendaken, al dan niet in combinatie met één of meerdere van de voornoemde methodes. Gescheiden rioolaansluiting dient conform de richtlijnen van Pidpa – HidroRio te zijn. Voor rioleringswerken kan de vergunninghouder een afzonderlijke aanvraag tot (her-) aansluiting en keuring worden ingediend bij Pidpa Riolering via www.pidpa.be/afvalwater/aansluiting/nieuwe-aansluiting , klant@pidpa.be , klantenservicenummer 0800/90.300.

Artikel 11:

De vergunninghouder neemt akte van dat het vandaag verplicht is om alle gebouwen om te vormen naar BEN-gebouwen (Bijna EnergieNeutraal).

Artikel 12:

De voorwaarden uit het advies van de dienst Preventie en Veiligheid van de Politiezone Rupel inzake techno-preventieve maatregelen tegen inbraak, zoals bijgevoegd in bijlagen, strikt na te leven. Dit betekent dat de aangehaalde maatregelen tegen inbraak moeten genomen worden. Voor de uitvoering van deze techno-preventieve maatregelen kan bij het gemeentebestuur Schelle een subsidie van € 125 bekomen worden indien bij controle na de beëindiging van de opbouw van de woning blijkt dat voldaan werd aan de voorwaarden vermeld in het techno-preventief advies. Het aanvraagformulier voor deze subsidie kan bekomen worden op de dienst Omgeving van de gemeente.

Artikel 13:

Gezien er geen advies is gegeven door de dienst Preventie en Veiligheid van de Politiezone Rupel inzake techno-preventieve maatregelen tegen inbraak, kunnen er ook geen geadviseerde maatregelen tegen inbraak genomen worden en na de beëindiging van de bouw van de woning gecontroleerd worden. Derhalve kan er ook geen subsidie bekomen worden bij de gemeente.

Artikel 14:

De voorwaarden bij het brandpreventie-advies van de Brandweerzone Rivierenland, zoals bijgevoegd in bijlagen, strikt na te leven.

Artikel 15:

De voorwaarden bij het advies van Pidpa – HidroRio, zoals bijgevoegd in bijlagen, strikt na te leven.

Artikel 16:

De voorwaarden bij het advies van Agentschap Wegen en Verkeer, zoals bijgevoegd in bijlagen, strikt na te leven.

Artikel 17:

Voor aanvang van de werken wordt tussen de aanvrager en de gemeente een onderhandse burgerlijke overeenkomst afgesloten waarin voldoende garanties worden voorzien voor de effectief voorzien en operationeel maken van een deelwagen en dit minimaal voor een gagarandeerde periode van 15jaar.

Artikel 18:

De plannen “BA_FRANSCRETEN-_I_beplanting” en “BA_FRANSCRETEN-L_N” maken inherent onderdeel uit van de aanvraag. De realisatie van de gebouwen impliceren dan ook een verplichting de buitenaanleg zoals opgenomen op plannen aan te leggen. Het bekomen van de vergunning voor de bouwwerken wordt dan ook voorwaardelijk gesteld aan de effectieve uitvoering van het inrichtingsplan-beplanting.

Artikel 19:

De verharding zoals opgenomen op de plannen “BA_FRANSCRETEN-_I_beplanting” en “BA_FRANSCRETEN-L_N” worden als maxima beschouwd. De aanvrager erkend dat toekomstige gewenste verhardingen niet worden toegestaan en zal dit zo laten opnemen in de basisakte. Enkel in uitzonderlijke omstandigheden kan hiervan worden afgeweken doch dit is enkel mogelijk na expliciet akkoord van het gemeentebestuur en de raad van mede-eigenaars.

Artikel 20:

In de verkoopsovereenkomst dient notarieel te worden opgenomen dat de VME verplicht is steeds een deelauto ter beschikking te stellen. Elk jaar dat de VME op deze locatie geen deelauto ter beschikking heeft, dient er voor elk begonnen jaar 20.000 euro te worden betaald aan de gemeente. Voor het opleveren van de bouw dient deze notariële overeenkomst vastgelegd in een overeenkomst met de gemeente.  

Artikel 21:

Milieuvoorwaarden

  1. Algemeen

Omschrijving

Deel

Artikels

Algemene voorschriften

Hfst. 4.1

Art. 4.1.0.1 – Art. 4.1.13.5

Oppervlaktewater

Hfst. 4.2 - Afd. 4.2.1 t/m 4.2.8

Art. 4.2.1.1 - Art. 4.2.8.3.1

Bodem en grondwater

Hfst. 4.3 - Afd. 4.3.1 t/m 4.3.3

Art. 4.3.1.1 - Art. 4.3.3.1

Lucht

Hfst. 4.4 - Afd. 4.4.1 t/m 4.4.8

Art. 4.4.1.1 - Art. 4.4.8.4

Geluid

Hfst. 4.5  - Afd. 4.5.1 t/m 4.5.7

Art. 4.5.1.1 - Art. 4.5.7.1.5

Licht

Hfst. 4.6

Art. 4.6.0.1 - Art. 4.6.0.5

Asbest

Hfst. 4.7

Art. 4.7.0.1 - Art. 4.7.0.3

Energieplanning en energieaudits

Hfst. 4.9

Art. 4.9.1.1 - Art. 4.9.3.4

BKG-emissies

Afd.. 4.10.1

Art. 4.10.1.1 - Art. 4.10.1.7

  1. Sectoraal

Omschrijving

Rubriek

Deel

Artikels

Electriciteit

12

Hfst. 5.12

Art. 5.12.0.1, Art. 5.12.0.4 – Art. 5.12.0.5

Transformatoren

12.2

 

Art. 5.12.0.2

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.