Het college,

  1. INHOUD VAN DE AANVRAAG

 

Stedenbouw / stedenbouwkundige handelingen

       Gevelrenovatie van een appartementsgebouw met uitbreiding van de bestaande balkons. Plaatsen van een fietsenberging.

BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

 

Beoordeling stedenbouw: stedenbouwkundige handelingen

 

  1. Afwijkingen op de voorschriften en/of op de goede ruimtelijke ordening

Niet van toepassing op deze aanvraag. Er worden geen afwijkingen vastgesteld.

 

 

 

 

 

 

  1. Beoordeling van de adviezen

Het advies van Hulpverleningszone Rivierenland - Preventiedienst is voorwaardelijk gunstig. Het advies wordt wel onderbouwd met specifieke regelgeving, waardoor dit advies dus wel onder de toepassing van VCRO art.4.3.3. “direct werkende normen” valt. Het cbs moet dit advies dus wel verplicht volgen; de voorwaarden moeten dus wel bij de vergunning opgelegd worden. Het advies luidt als volgt:

 

REGLEMENTERING

De voorgelegde plannen dienen te beantwoorden aan de geldende reglementering:

- 15 JULI 1997 - Decreet houdende de Vlaamse Wooncode, Titel III, Hoofdstuk I, artikel 5 (beveiliging van woningen door rookmelders of branddetectiesystemen) [en latere wijzigingen].

 

5. BEMERKINGEN

Het gebouw moet minimaal aan alle eisen voldoen wat betreft de opvatting, de bouw en de inrichting ervan om: - Het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand en rook te voorkomen; - De veiligheid van de aanwezigen te waarborgen zodat ze in alle omstandigheden op een veilige wijze het gebouw kunnen verlaten; - Preventief het ingrijpen van de brandweer te vergemakkelijken; - De structurele elementen hun functie te laten behouden. De opgesomde bemerkingen zijn niet van beperkende aard op de bestaande voorschriften en bepalingen die van toepassing kunnen zijn. De verantwoordelijke dient de geldende reglementering na te leven. Op basis van de ingediende plannen worden volgende bemerkingen gemaakt met betrekking tot de geldende reglementering(en).

ROOKMELDERS

Conform de Vlaamse Wooncode (Decreet 15/07/1997) dient elke wooneenheid (woning, appartement, studio,…) op elke verdieping uitgerust te zijn met (een) correct geïnstalleerde rookmelder(s) conform NBN EN 14604 en voorzien van een CE-keurmerk. De brandweer adviseert om voldoende rookmelders te plaatsen in functie van snelle detectie en alarmering. Gekoppelde rookmelders (kan ook draadloos) zijn steeds een meerwaarde. Bij aanwezigheid van een automatische branddetectie installatie in het gebouw kunnen autonome rookmelders van de individuelen wooneenheden vervangen worden door detectoren gekoppeld aan deze brandcentrale. Meer info over plaatsingsvoorwaarden van rookmelders en automatische branddetectie, zie rivierenland.brandweerzone.be/pagina/reddende-rookmelders

 

SPECIFIEKE BRANDVEILIGHEIDSMAATREGELEN

Onderstaande maatregelen dienen getroffen te worden en maken integraal deel uit van de vergunning.

A. EVACUATIE

1.

 

Aan de belangrijkste ingangen van het gebouw en op iedere bouwlaag ter hoogte van het trappenhuis dienen op schaal getekende evacuatieplannen te worden uitgehangen. Op deze plannen wordt de bestemming van de lokalen, de evacuatiewegen, de (brand)compartimentsgrenzen, de (nood)uitgangen en de aanwezige blusmiddelen aangeduid. Het gebouw dient steeds gekaderd te worden in het grotere geheel van de site. De plannen dienen actueel te worden gehouden.

2.

 

Er dient vlot en veilig geëvacueerd te kunnen worden via de gemeenschappelijke vluchtwegen. Materialen en voorwerpen mogen noch de evacuatie belemmeren noch de brandlast significant verhogen. De verantwoordelijkheid voor toezicht ligt bij de bewoners of de gebruikers van het gebouw.

3.

 

De inrichting dient voorzien te worden van veiligheidsverlichting, die onmiddellijk en automatisch in dienst treedt bij het uitvallen van de stroom. Minimaal dienen armaturen aangebracht te worden boven elke uitgangsdeur, in alle evacuatiewegen (gangen en trappen), in de nabijheid van de brandbestrijdingsmiddelen en in alle lokalen die uitsluitend door kunstlicht bediend worden. De veiligheidsverlichting (plaats van de armaturen en verlichtingssterkte) dient een vlotte en veilige ontruiming te waarborgen en dient verder uitgebreid te worden indien nodig. De veiligheidsverlichting moet tenminste gedurende 1 uur zonder onderbreking kunnen functioneren.

4.

 

Het gebouw is te voorzien van veiligheidssignalering zodat o.a. de uitgangen, evacuatiewegen, blus- en alarmeringsmiddelen duidelijk gesignaleerd worden. De signalisatie voldoet ofwel integraal aan de Europese norm ISO 7010, ofwel integraal aan het KB 17/06/1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk. Beide systemen van signalering mogen niet door elkaar gebruikt worden. Voor nieuwe gebouwen wordt de toepassing ISO 7010 geadviseerd. Pictogrammen dienen goed zichtbaar te zijn, zowel met de normale verlichting als met de veiligheidsverlichting. Pictogrammen mogen echter niet op de armaturen van de veiligheidsverlichting gekleefd worden. De brandweer adviseert het gebruik van fotoluminescente pictogrammen.

 

Aanduiding van de verschillende niveau ’s dient aangebracht in de trappenhuizen en tegenover de liftdeuren.

B. BRANDBESTRIJDINGSMIDDELEN

1.

 

Brandblussers conform EN 3 (BENOR) met minimaal 1 bluseenheid (bijvoorbeeld 6l water/schuim of 6kg ABC-poeder) dienen doelmatig verdeeld te worden in het gebouw: - minimum één bluseenheid per 150 m² vloeroppervlakte; - minimum één bluseenheid per bouwlaag.

2.

 

Alle blusmiddelen dienen goed zichtbaar te worden opgehangen in gebruiksklare toestand. Deze toestellen dienen jaarlijks te worden gecontroleerd door een bevoegd persoon of installateur.

C. GEVELS

 

1.

Benevens de decoratieve bekledingen op de benedenverdieping die van klasse A3 kunnen zijn, behoren de gevelbekledingen tot klasse A2.

Dit geldt echter niet voor het schrijnwerk noch voor de dichtingsvoegen.

OPMERKING

De gevelbekleding dient conform uitgevoerd te worden. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij de uitvoering.

D. DAKEN

 

1.

De eindlaagmaterialen van de dakbedekking behoren tot klasse A1.

Wanneer de eindlaagmaterialen niet voldoen aan de in het eerste lid bepaalde vereiste, vertonen de produkten en/of materialen voor dakbedekking de eigenschappen van de klasse BROOF (t1), bepaald in de beschikking 2001/671/EG, of zijn conform aan de beslissing 2000/553/EG.

OPMERKING

De dakbedekking dient conform uitgevoerd te worden. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij de uitvoering.

7. RETRIBUTIE

Voor het afleveren van dit verslag wordt een retributie geïnd volgens het zonaal retributiereglement. Hiervoor zal de aanvrager een factuur ontvangen. Het retributiereglement is beschikbaar op www.brandweerzonerivierenland.be .

 

 

  1. Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag betreft het aanbrengen van gevelisolatie en dakisolatie en nieuwe gevelbekleding aan een bestaand appartementsgebouw. Verder worden ook de balkons vergroot en wordt er een fietsenberging geplaatst op een perceel in woongebied. De gevraagde functie betreft wonen. De bestaande directe omgeving wordt gekenmerkt door ééngezinswoningen en meergezinswoningen. Daarom is de voorgestelde functie in principe inpasbaar in de directe omgeving.

 

  1. Mobiliteitsimpact

De aanvraag voorziet een fietsenberging voor 30 fietsen. Dit zorgt ervoor dat bewoners van de appartementen meer ruimte hebben voor het stockeren van fietsen. Indirect moedigt dit het fietsgebruik aan wat een positieve mobiliteitsimpact heeft. Daarom is de voorgestelde impact op de mobiliteit in de omgeving en/of het perceel dus  aanvaardbaar.

 

  1. Schaal

De aanvraag voorziet in het plaatsen van een fietsenberging met een hoogte van 2,41m. Dit is een eerder beperkte hoogte vergelijkbaar met de hoogte van een tuinhuis of andere bijgebouwen en zal dus niet storend overkomen ten opzichte van de omgeving. Daarom is het voorgestelde gabarit / volume ten aanzien van de omgeving het perceel dus aanvaardbaar.

 

  1. Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De aanvraag voorziet het plaatsen van een fietsenberging met een oppervlakte van 48m². De ruimte rondom het appartementsgebouw en naast de fietsenberging is groene openbare ruimte en zal dus groen blijven. Daarom zijn de voorgestelde constructies / verhardingen / ruimte-inname ten aanzien van de omgeving en/of het perceel dus aanvaardbaar.

 

  1. Visueel-vormelijke aspecten

De aanvraag voorziet in het aanbrengen van gevelisolatie en nieuwe gevelbekleding. Op het gelijkvloers zal deze bestaan uit betegeling. Op de andere verdiepingen uit crepi. In de directe omgeving is de courante gevelbekleding gevelstenen met een rode kleur. De nieuwe gevelbekleding wijkt hier dus van af. Deze manier van gevelbekleding is echter veel goedkoper dan nieuwe gevelstenen of steenstrips. Gelet op het feit dat deze werken worden uitgevoerd om de energiekosten en verbruik te verminderen en dit het klimaat ten goede komt is het voorgestelde materiaalgebruik / vormgeving / esthetiek ten aanzien van de omgeving en/of het perceel dus aanvaardbaar.

 

  1. Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing. De aanvraag omvat geen cultuurhistorische of erfgoed gerelateerde elementen.

 

  1. Bodemreliëf / Milieu

Niet van toepassing. De aanvraag voorziet geen reliëfwijzigingen.

 

  1. Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing. De aanvraag voorziet geen storende hinder en ook geen impact op gezondheid / gebruiksgenot / veiligheid op het eigen perceel en ook niet naar omwonenden.

 

Bijkomend worden vanuit de gemeente preventieve maatregelen als voorwaarden bij de vergunning opgelegd, met oog op beperken van schade en netheid aan het openbaar domein ter hoogte van het perceel tijdens uitvoering van de werken:

       De vergunninghouder moet de openbare weg rein houden in de nabijheid van de bouwwerken. Eventuele schade aan het openbaar domein moet door de vergunninghouder worden hersteld. De gemeentelijke diensten voeren na het einde der werken de controle uit.

       Indien het openbaar domein ter hoogte van uw eigendom niet in goede staat is, dit vóór de aanvang van de werken enkele foto’s te bezorgen aan de gemeentelijke dienst Omgeving via ro@schelle.be, met daarbij een beknopte beschrijving en enkele foto’s van de staat van het openbaar domein.

 

Op basis van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het verslag d.d. 16.08.2022 van de gemeentelijke omgevingsambtenaren, dat in het kader van deze beslissing volledig wordt bijgetreden en eigengemaakt, wordt de gevraagde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van Gevelrenovatie van een appartementsgebouw en plaatsen van een fietsenberging.op een eigendom gelegen Leonard Vereyckenplaats 1-3, kadastraal gekend (afd. 1) sectie B 180H5 en 180P4,  onder voorwaarden verleend  aan de heer  Walter Cuyckens en mevrouw Chantal Cuypers optredende als vertegenwoordiger van Woonpunt Schelde-Rupel met als kantooradres Jef van Hoofstraat 19Bis, mits de vergunninghouder de hierna geformuleerde voorwaarden naleeft.

 

Beslist:

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1:

De vergunninghouder is verplicht om gedurende 30 dagen de affiche uit te hangen, op het perceel waarop de beslissing van toepassing is, goed zichtbaar vanaf het openbaar domein. De start van het ophangen moet geschieden binnen een termijn van 10 dagen vanaf de dag van ontvangst van de beslissing. De vergunninghouder brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking van de vergunning, met een foto van de affiche, waarop de datum van de foto-opname staat, per mail via ro@schelle.be. De sanctie bij niet-aanplakking is dat de beroepstermijn in hoofde van derden-belanghebbenden geen aanvang neemt, waardoor de vergunning onuitvoerbaar kan blijven.

 

Artikel 2:

De vergunninghouder is verplicht om de gemeente op de hoogte te brengen van de aanplakking van de bekendmaking van de omgevingsvergunning. De vergunningshouder dient dit bericht door te geven in uw dossier op www.omgevingsloket.be, per mail via ro@schelle.be, of per aangetekend schrijven op adres Fabiolalaan 55, 2627 Schelle.

 

Artikel 3:

De vergunning is uitvoerbaar binnen 35 dagen, te tellen vanaf de startdatum van de aanplakking, behalve indien de aanvrager binnen die 35 dagen op de hoogte werd gebracht van het instellen van een administratieve beroepsprocedure.

 

Artikel 4:

De vergunninghouder brengt het college van burgemeester en schepenen per beveiligde zending of mail op de hoogte van respectievelijk de start en het einde der werken, en dit ten laatste 8 dagen voor de respectievelijk start en einde van de werken, per mail via ro@schelle.be.

 

Artikel 5:

Met oog op beperken van schade en netheid aan het openbaar domein ter hoogte van het perceel tijdens de uitvoering van de werken, wordt opgelegd dat de vergunninghouder de openbare weg rein moet houden in de nabijheid van de bouwwerken. Schade moet door de vergunninghouder hersteld worden, de gemeentelijke diensten voeren na het einde der werken de controle uit.

 

Artikel 6

Met oog op beperken van schade en netheid aan het openbaar domein ter hoogte van het perceel tijdens de uitvoering van de werken, wordt opgelegd dat, indien het openbaar domein ter hoogte van uw eigendom niet in goede staat is, dit vóór de aanvang van de werken enkele foto’s te bezorgen aan de gemeentelijke dienst Omgeving via ro@schelle.be, met daarbij een beknopte beschrijving en enkele foto’s van de staat van het openbaar domein.

 

Artikel 7

Met oog op recyclage en gecontroleerd omgaan met afval, moeten bij oplevering van de werf alle afbraak- en bouwmaterialen worden afgevoerd naar de daartoe bestemde stortplaatsen of recuperatie-eenheden. De voorwaarden uit het Besluit van de Vlaamse regering van 17/02/2012 (VLAREMA-besluit) en latere wijzigingen (Besluit van de Vlaamse Regering van 22/03/2019 tot wijziging van voornoemd besluit) dienen te worden nageleefd.

 

Artikel 8

De vergunninghouder neemt akte van dat het vandaag verplicht is om alle gebouwen te voorzien van een gescheiden rioleringsstelsel, een hemelwaterput van minstens 5000 liter, een operationele hergebruikinstallatie voor functioneel hergebruik minstens voor toiletspoeling, een voldoende gedimensioneerde infiltratievoorziening. Ook is het vandaag verplicht is om alle gebouwen te voorzien van (extensieve) groendaken, al dan niet in combinatie met één of meerdere van de voornoemde methodes. Gescheiden rioolaansluiting dient conform de richtlijnen van Pidpa – HidroRio te zijn. Voor rioleringswerken kan de vergunninghouder een afzonderlijke aanvraag tot (her-)aansluiting en keuring worden ingediend bij Pidpa Riolering via www.pidpa.be/afvalwater/aansluiting/nieuwe-aansluiting , klant@pidpa.be , klantenservicenummer 0800/90.300.

 

Artikel 9

De vergunninghouder neemt akte van dat het vandaag wenselijk om alle gebouwen om te vormen naar BEN-gebouwen (Bijna EnergieNeutraal).

 

Artikel 10

De voorwaarden bij het brandpreventie-advies van de Brandweerzone Rivierenland, zoals bijgevoegd in bijlagen, strikt na te leven.

 

Artikel 11

Het is verplicht in overleg te gaan met Pidpa over de haalbaarheid van de plaatsing van een gemeenschappelijke regenwaterput minimaal in functie van toiletspoeling van de appartementen. De gemeente wenst in dit overleg te worden betrokken.

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.