Het college,

1. INHOUD VAN DE AANVRAAG
Stedenbouw / stedenbouwkundige handelingen

• Functiewijziging kantoor naar Handel

• Het verbouwen van een bestaande (2 appartementen) meergezinswoning met kantoorruimte, naar een meergezinswoning (5 appartementen) met handelsruimte en parkeervoorzieningen

2. BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

Beoordeling stedenbouw: stedenbouwkundige handelingen

2.1. Afwijkingen op de voorschriften en/of op de goede ruimtelijke ordening

VCRO

Volgens deze wetgeving / dit artikel moet bij een ingrijpende renovatie op een parkeerterrein van meer dan 10 parkeerplaatsen, laadinfrastructuur worden voorzien voor alle parkeerplaatsen. 

Dit is niet opgenomen.

Beleidsmatig gewenste ontwikkeling: “Noodzakelijke maatregelen inzake grote waterproblematiek in de gemeente”

In onze gemeente ondervinden we een niet te verwaarlozen waterproblematiek, onder andere doordat de ondergrond hoofdzakelijk uit moeilijk doordringbare kleigrond bestaat. Regenwater kan dus niet makkelijk weg, en rioleringen geraken verstopt. Bovendien wordt vuil water al te vaak gemengd met proper water. Vanuit Vlaanderen zijn deze maatregelen in vele gevallen nog niet verplicht. Maar met oog op de niet te verwaarlozen waterproblematiek in onze gemeente wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd:

De vergunninghouder neemt akte van dat het vandaag wenselijk en noodzakelijk is om alle gebouwen te voorzien van een gescheiden rioleringsstelsel, een hemelwaterput van minstens 5000 liter, een operationele hergebruikinstallatie voor functioneel hergebruik minstens voor toiletspoeling, een voldoende gedimensioneerde infiltratievoorziening. Ook is het vandaag wenselijk om alle gebouwen te voorzien van (extensieve) groendaken, al dan niet in combinatie met één of meerdere van de voornoemde methodes. Gescheiden rioolaansluiting dient conform de richtlijnen van Pidpa – HidroRio te zijn. Voor rioleringswerken kan de vergunninghouder een afzonderlijke aanvraag tot (her-)aansluiting en keuring worden ingediend bij Pidpa Riolering via www.pidpa.be/afvalwater/aansluiting/nieuwe-aansluiting , klant@pidpa.be , klantenservicenummer 0800/90.300.

Beleidsmatig gewenste ontwikkeling: De “BEN-norm” (Bijna EnergieNeutraal), energetisch omvormen van uw gebouwen met oog op de toekomst

Vanaf 2021 wordt verwacht dat de BEN-norm in heel Europa standaard verplicht zal zijn. De gemeente meent dat gebouwen die vandaag nieuw gebouwd en herbouwd worden conform BEN moeten zijn. Vanuit Vlaanderen zijn deze maatregelen in vele gevallen nog niet verplicht, maar met oog op de niet te verwaarlozen globale milieuproblematiek wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd:

De vergunninghouder neemt akte van dat het vandaag wenselijk om alle gebouwen om te vormen naar BEN-gebouwen (Bijna EnergieNeutraal).

2.2. Beoordeling van de adviezen

Externe adviezen

 

Het advies van Hulpverleningszone Rivierenland is voorwaardelijk gunstig mits naleving van de voorwaarden opgenomen in het verslag 

Het advies wordt onderbouwd met specifieke regelgeving, waardoor dit advies dus onder de toepassing van VCRO art.4.3.3. “direct werkende normen” valt. Het CBS moet dit advies dus verplicht volgen; de voorwaarden moeten dus bij de vergunning opgelegd worden.

Het advies luidt als volgt:

Brandweerverslag Polfliet Marietta

Gelegen te Provinciale Steenweg 117-121

2627 Schelle

1. SAMENVATTING

Advies van de brandweer op basis van de voorgelegde plannen en beschikbare informatie:

Gunstig mits naleving van de voorwaarden opgenomen in het verslag

De burgemeester kan de voorlopige sluiting bevelen van inrichtingen indien de veiligheid van de gebruikers niet gewaarborgd kan worden.

Polfliet Marietta

Provinciale Steenweg 117, 2627 Schelle

2. GEGEVENS

A. OBJECT

Inrichting

Polfliet Marietta

Functie:RESIDENTIEEL - meergezinswoning

Adres: Provinciale Steenweg 117-121

2627 Schelle

Kadastrale gegevens

B. AANVRAGER

Aanvrager: Polfliet Marietta

Adres: Provinciale Steenweg 117

2627 Schelle

Telefoon/GSM: 0475/93.85.51

E-mail: imrade@dvdp.name

C. ONTWERPER

Ontwerper/architect: AH Architectuur

Adres: Antwerpsesteenweg 124/35

2630 Aartselaar

Telefoon/GSM: 0477/543.38.36

E-mail:hn-as@ah-ar.be

3. BESCHRIJVING VAN HET GEBOUW

Functie van het gebouw:

Meergezinswonig met handelsruimte

Type inplanting:

Gesloten bebouwing

Aantal ondergrondse bouwlagen:

1

Aantal bovengrondse bouwlagen:

4

Hoogte h gebouw (basisnormen):

Laag gebouw (h < 10m)

Beschrijving:

Bouwaanvraag - Verbouwing / Uitbreiding / Functiewijziging

Betreft het verbouwen van een bestaand gebouw met 2 appartementen en een handelsruimte naar een gebouw met 5 appartementen en een handelsruimte. De nodige voorzieningen werd reeds getroffen in het kader van een eventuele verdere ontwikkelingen van een achterliggend binnengebied. Een masterplan is hiervoor in opmaak.

Het gebouw beschikt over 4 bovengrondse bouwlagen en 1 ondergrondse bouwlaag.

De ondergrondse en bovengrondse bouwlagen hebben een gescheiden toegang.

Er is een centrale trapkern met lift.

Niveau -1

· oppervlakte : 20,34m²

· 5 private kelderbergingen.

Niveau +0

· oppervlakte : 126,53m²

· Handelsruimte met 1 uitgang aan de straatzijde.

· Doorrit naar achterliggend binnengebied. Afmetingen 4m x 4m.

Niveau +1

· oppervlakte app 1.1 : 113,58m²

· oppervlakte app 1.2 : 61,08m²

Niveau +2

· oppervlakte app 2.1 : 125,79m²

· oppervlakte app 2.2 : 44,72m²

Niveau +3

· oppervlakte app 3.1 : 70,85m²

· oppervlakte app 2.2 : 30,85m² ( DUPLEX )

Gecumuleerde oppervlakte : 549,02m²

Voorziene brandvoorzorgsmaatregelen volgens het ingediende dossier:

- Doorrit voor brandweer in kader van toekomstige ontwikkelingen in binnengebied + bescherming bestaande situatie.

- Dakbedekking BroofT1

- Rookluik 1m² met bediening op evacuatieniveau

- Automatische brandmeldcentrale met handbrandmelders en rookdetectie

- Centrale trapkern Wanden EI60, toegangsdeuren tot appartementen EI130

- Veiligheidsverlichting en signalisatie

- Brandblustoestellen 9kg voorzien in trapkern op elk niveau.

- Haspel op gelijkvloerse verdieping.

4. REGLEMENTERING

De voorgelegde plannen dienen te beantwoorden aan de geldende reglementering:

- 7 JULI 1994 – Koninklijk Besluit tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen [en latere wijzigingen]. Indien het bestaande gebouw over een bouwaanvraag beschikt die werd ingediend voor 1 januari 1998 (lage gebouwen), 26 mei 1995 (middelhoge en hoge gebouwen) of 15 augustus 2009 (industriegebouwen), dienen enkel de uitbreidingen te voldoen aan de wetgeving.

- Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) en de Codex over het Welzijn op het Werk, in het bijzonder Boek 3. Arbeidsplaatsen

- VLAREM

- 15 JULI 1997 - Decreet houdende de Vlaamse Wooncode, Titel III, Hoofdstuk I, artikel 5 (beveiliging van woningen door rookmelders of branddetectiesystemen) [en latere wijzigingen].

5. BEMERKINGEN

Het gebouw moet minimaal aan alle eisen voldoen wat betreft de opvatting, de bouw en de inrichting ervan om: - Het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand en rook te voorkomen; - De veiligheid van de aanwezigen te waarborgen zodat ze in alle omstandigheden op een veilige wijze het gebouw kunnen verlaten; - Preventief het ingrijpen van de brandweer te vergemakkelijken; - De structurele elementen hun functie te laten behouden. De opgesomde bemerkingen zijn niet van beperkende aard op de bestaande voorschriften en bepalingen die van toepassing kunnen zijn. De verantwoordelijke dient de geldende reglementering na te leven. Op basis van de ingediende plannen worden volgende bemerkingen gemaakt met betrekking tot de geldende reglementering(en).

BASISNORMEN

BIJLAGE 2/1

6 UITRUSTING VAN DE GEBOUWEN.

6.8.5 Brandbestrijdingsmiddelen.

6.8.5.3 Muurhaspels met axiale voeding, muurhydranten.

6.8.5.3.1 Het aantal en de plaats van deze toestellen worden bepaald door de aard en de omvang van het brandgevaar.

Indien de oppervlakte van een gebouw kleiner is dan 500 m² is geen muurhaspel verplicht(behoudens bij speciale risico’s). In alle andere gevallen wordt het aantal muurhaspels als volgt bepaald:

1. de waterstraal bereikt elk punt van een compartiment;

2. compartimenten groter dan 500 m² beschikken over ten minste 1 muurhaspel.

Het perskoppelstuk van de eventuele muurhydranten is aangepast aan de koppelingen gebruikt door de brandweer.

OPMERKING

Draagbare snelblusmiddelen : de verantwoordingsnota voor de brandweer omschrijft de plaatsen van 9kg poederblustoestellen in de centrale traphal. In kader van vlotte hanteerbaarheid in appartementsgebouwen, raden wij aan 6kg toestellen te plaatsen 1/150m² met een minimum van1 per niveau.

Haspels : Het is onduidelijk of deze al dan niet voorzien worden. De verantwoordingsnota geeft aan dat deze NIET voorzien worden, in het plandossier staan ze wel vermeld. Gelet op de werkzaamheden en de gecumuleerde oppervlakte van het gebouw dienen haspels overeenkomstig de regelgeving voorzien te worden.

ARAB en CODEX

ARAB en CODEX bevatten bepalingen ten gevolge van het tewerkstellen van personeel. Brandweer merkt op dat de werkgever de verplichtingen moet nakomen en dat de controle berust bij de daartoe bevoegde ambtenaren.

ROOKMELDERS

Conform de Vlaamse Wooncode (Decreet 15/07/1997) dient elke wooneenheid (woning, appartement, studio,…) op elke verdieping uitgerust te zijn met (een) correct geïnstalleerde rookmelder(s) conform NBN EN 14604 en voorzien van een CE-keurmerk. De brandweer adviseert om voldoende rookmelders te plaatsen in functie van snelle detectie en alarmering. Gekoppelde rookmelders (kan ook draadloos) zijn steeds een meerwaarde. Rookmelders kunnen vervangen worden door een automatische branddetectie. De installatie dient dan te voldoen aan NBN S21-100-1 en 2 en dient geplaatst door een erkend vakman. Meer info over plaatsingsvoorwaarden van rookmelders en automatische branddetectie, zie rivierenland.brandweerzone.be/pagina/reddende-rookmelders

Voorzien in plandossier

6. SPECIFIEKE BRANDVEILIGHEIDSMAATREGELEN

Onderstaande maatregelen dienen getroffen te worden en maken integraal deel uit van de vergunning.

A. COMPARTIMENTERING

1.De brandwerende deuren, Benor/Atg-deuren, worden bij voorkeur geplaatst door plaatsers, gecertificeerd door een geaccrediteerd organisme zoals het ISIB. Het plaatsingsattest biedt de bouwheer meer garanties op een degelijke uitvoering.

2.Doorvoeringen doorheen wanden van leidingen voor fluïda of voor elektriciteit en de uitzetvoegen van wanden mogen de vereiste brandweerstand van de bouwelementen niet nadelig beïnvloeden.

B. EVACUATIE

1.Aan de belangrijkste ingangen van het gebouw en op iedere bouwlaag ter hoogte van het trappenhuis dienen op schaal getekende evacuatieplannen te worden uitgehangen. Voor de ondergrondse bouwlaag wordt bijkomend op de gelijkvloerse verdieping ter hoogte van de toegangsdeur(en) naar de ondergrondse bouwlaag een plan uitgehangen. Op deze plannen wordt de bestemming van de lokalen, de evacuatiewegen, de (brand)compartimentsgrenzen, de (nood)uitgangen en de aanwezige blusmiddelen aangeduid. Het gebouw dient steeds gekaderd te worden in het grotere geheel van de site. De plannen dienen actueel te worden gehouden.

2.Er dient vlot en veilig geëvacueerd te kunnen worden via de gemeenschappelijke vluchtwegen. Materialen en voorwerpen mogen noch de evacuatie belemmeren noch de brandlast significant verhogen. De verantwoordelijkheid voor toezicht ligt bij de bewoners of de gebruikers van het gebouw.

3.De inrichting dient voorzien te worden van veiligheidsverlichting, die onmiddellijk en automatisch in dienst treedt bij het uitvallen van de stroom. Minimaal dienen armaturen aangebracht te worden boven elke uitgangsdeur, in alle evacuatiewegen (gangen en trappen), in de nabijheid van de brandbestrijdingsmiddelen en in alle lokalen die uitsluitend door kunstlicht bediend worden. De veiligheidsverlichting (plaats van de armaturen en verlichtingssterkte) dient een vlotte en veilige ontruiming te waarborgen en dient verder uitgebreid te worden indien nodig. De veiligheidsverlichting moet tenminste gedurende 1 uur zonder onderbreking kunnen functioneren.

Voorzien in plandossier

4.Het gebouw is te voorzien van veiligheidssignalering zodat o.a. de uitgangen, evacuatiewegen, blus- en alarmeringsmiddelen duidelijk gesignaleerd worden. De signalisatie voldoet ofwel integraal aan de Europese norm ISO 7010, ofwel integraal aan het KB 17/06/1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk. Beide systemen van signalering mogen niet door elkaar gebruikt worden. Voor nieuwe gebouwen wordt de toepassing ISO 7010 geadviseerd. Pictogrammen dienen goed zichtbaar te zijn, zowel met de normale verlichting als met de veiligheidsverlichting. Pictogrammen mogen echter niet op de armaturen van de veiligheidsverlichting gekleefd worden. De brandweer adviseert het gebruik van fotoluminescente pictogrammen. Aanduiding van de verschillende niveau ’s dient aangebracht in de trappenhuizen en tegenover de liftdeuren. Voorzien in plandossier

5.Blus- en alarmeringsmiddelen dienen in eerste instantie gegroepeerd te worden aan elke (nood)uitgang. Dit heeft tot doel dat elke persoon die evacueert uit een gebouw of die voor interventie een gebouw binnendringt beschikt over: - handbrandmelder (waarschuwing en alarmering); - blusmiddelen; - algemene instructies bij brand; - evacuatieplan voor de gebruikers van het gebouw. Toegangen die zijn toegewezen aan de brandweer dienen bijkomend uitgerust te worden met: - herhaalbord branddetectie (incl. vertaalplan en instructiefiche); - interventieplan. Deze groepering bevindt zich in de onmiddellijk nabijheid (richtwaarde ±2m) van elke (nood)uitgang en is voorzien van de nodige signalisatie en veiligheidsverlichting.

OPMERKING

Dient bekeken te worden bij uitvoering

C. DETECTIE EN ALARM

1.Het gebouw dient voorzien van handbrandmelders en een evacuatiesignaal. Het evacuatiesignaal dient overal in het gebouw duidelijk hoorbaar te zijn. De handbrandmelders worden geplaatst conform de regels van goed vakmanschap o.a.: - op elk niveau in elke evacuatieweg minstens om de 30m. - op elk niveau in de onmiddellijke nabijheid van elke uitgang, nooduitgang en trap.

Voorzien in plandossier

D. ONTROKING

1.Het trappenhuis dient te worden uitgerust met een ontrokingsluik, ontworpen en uitgevoerd volgens de regels van goed vakmanschap. Op het evacuatieniveau dient een manuele bediening aanwezig te zijn om het ontrokingsluik zowel te openen als te sluiten.

Voorzien in plandossier

E. BRANDBESTRIJDINGSMIDDELEN

1.Brandblussers conform EN 3 (BENOR) met minimaal 1 bluseenheid (bijvoorbeeld 6l water/schuim of 6kg ABC-poeder) dienen doelmatig verdeeld te worden in het gebouw: - minimum één bluseenheid per 150 m² vloeroppervlakte; - minimum één bluseenheid per bouwlaag.

Voorzien in plandossier

Zoals reeds aangegeven zijn er 9kg-toestellen voorzien in het dossier.

2.In het volledige gebouw en op alle niveaus dienen haspels met axiale voeding conform NBN EN 671-1 geplaatst te worden zodat ieder punt kan bereikt worden met de waterstraal van de haspelslang, rekening houdende met inrichting, meubilair en eventueel andere obstakels. De muurhaspels worden zonder voorafgaande bediening gevoed met water onder druk. De druk bedraagt ten minste 2,5 bar op het meest ongunstige punt. Alle haspels zijn van het uitzwenkbare type en dragen het CE-, ANPICERT- en BENOR-keurmerk. De leidingen voor bluswater dienen vervaardigd te worden in staal of in een materiaal dat minstens dezelfde waarborgen biedt. Ontwerp, plaatsing en onderhoud dient te gebeuren conform de Regels Goed Vakmanschap van Agoria Fireforum. Meer info op rivierenland.brandweerzone.be/pagina/reglementering-&-richtlijnen.

3.Alle blusmiddelen dienen goed zichtbaar te worden opgehangen in gebruiksklare toestand. Deze toestellen dienen jaarlijks te worden gecontroleerd door een bevoegd persoon of installateur.

Het advies van Inter geeft aan dat hun advies niet van toepassing is gezien :

De meergezinswoning valt buiten het toepassingsgebied van de verordening aangezien er minder dan 6 wooneenheden zijn.

Voor de rest gebeuren er geen werken waarover de verordening zich uitspreekt.

Het advies van Pidpa Riolering is ongunstig.

Het advies wordt onderbouwd met specifieke regelgeving, waardoor dit advies dus onder de toepassing van VCRO art.4.3.3. “direct werkende normen” valt.

Het CBS moet dit advies dus verplicht volgen; de voorwaarden moeten dus bij de vergunning opgelegd worden. Derhalve kan de vergunning niet verleend worden.

Het advies luidt als volgt:

1. Beschrijvend gedeelte:

1.a. Van toepassing zijnde regelgeving:

- Het reglement voor de aanleg van rioleringsinfrastructuur in ontwikkelingen, goedgekeurd door degemeenteraad en vermeld op de website van Pidpa: www.pidpa.be bij 'afvalwater enriolering/ontwikkelingen'.

- De gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten,infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

- Het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM)

- De “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” Pidpa-Riolering (zie website www.pidpa.be).

- Het Algemeen waterverkoopreglement (zie website www.pidpa.be).

- Het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie website www.pidpa.be).

- De code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen.

- Deze lijst is niet limitatief.

1.b. Ligging volgens het zoneringsplan:

- De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op eenzuiveringsstation (oranje gearceerd);

1.c. Weerhouden geval volgens het ontwikkelingsreglement:

- De ontwikkeling ligt in centraal gebied, grenzend aan centraal gebied of in geoptimaliseerdbuitengebied en er zijn enkel beperkte rioleringswerken en bijhorend sleufherstel van de bestaandewegenis binnen het openbaar domein en valt dus onder de specifieke voorwaarden van het geval A.2.

van het ontwikkelingsreglement.

1.d Weerhouden bepalingen volgens het ontwikkelingsreglement:

- Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakthiervoor eventueel een offerte over aan de ontwikkelaar.

- De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts nabetaling van de in de offerte vermelde, geraamde kostprijs.

- Onvoorziene omstandigheden tijdens uitvoering van de werken die aanleiding geven tot een stijging vande kosten worden eveneens aangerekend aan de ontwikkelaar.

2. Voorwaarden: (onverminderd de bepalingen uit het ontwikkelingsreglement)

2.a. Specifieke voorwaarden:

- De DWA-afvoer en de RWA-afvoer dienen aangesloten te worden op de gemengde riolering langsheende Provinciale Steenweg.

- De regenwaterput met een inhoud van 10000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwatervoor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan eengezinswoningen, waarvanminstens een gebouw groter is dan 100m².

- De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief hergebruik van regenwater, dit is voorzien door deaansluiting van wasmachines, toiletten en muurkraantjes.

- De buffercapaciteit van de groendaken moet conform de GSV min. 35 l/m² bedragen. De afvoer hiervanmag rechtstreeks op de infiltratievoorziening worden aangesloten, na de hemelwaterput voor herbruik.

- De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 11152,5liter (effectief 28000 liter) infiltratievolume en min. 17,84m² (effectief 18m²) infiltratie oppervlakte. Deoverloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein t.h.v. de rooilijn. Ditinfiltratiebekken staat niet ingetekend op de bijgeleverde plannen. Dit dient te worden toegevoegd, invoorliggend dossier zit de plaatsing van dit infiltratiebekken niet vervat.

- Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven hetgrondwaterniveau.

- Verhardingen die zullen worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen of lokaal infiltreren in debodem mogen niet voorzien worden van afvoeren door middel van kolken en/of goten.

- Appartementsterrassen dienen te worden aangesloten op het RWA-stelsel.

- De afvoer van het hemelwater (en in voorkomend geval ook het afvalwater) afkomstig van deachterliggende gebouwen dient mee correct gescheiden aangesloten te worden op dehuisaansluitputjes.

- Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goedwerkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht (dezewerd op het plan ingetekend met een volume van 5000 liter, wat overeenstemt met 17 IE).

- Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke (toekomstige) overgang van privéwaterafvoer naar het(toekomstig) openbaar saneringsnetwerk is verplicht.

- De bestaande rioolaansluiting dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient dezeaansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in deriolering kan terechtkomen. Nieuwe of extra aansluitingen (op een andere locatie of met een groterediameter) zijn ten laste van de aanvrager. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

- Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke toekomstige overgang van privéwaterafvoer naar hetopenbaar saneringsnetwerk is verplicht.

- De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van deontwikkelaar. De putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.

- Standaard huisaansluiting: een huisaansluiting met een diameter van 160mm waarbij de bovenkant vande buis maximum 50cm onder het maaiveld ligt ter hoogte van de rooilijn.

- De aansluitingen dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering (www.pidpa.be).

- Dossierkost

o Er dient door de ontwikkelaar een éénmalige dossierkost betaald te worden van € 625,00 euro(excl. BTW), zoals vermeld in punt 2.b. en conform artikel 5 van het ontwikkelingsreglement(deze dossierkost dient betaald te worden nadat de vergunning werd afgeleverd).

2.b. Algemene voorwaarden:

- De dossierkost, conform artikel 5 van het ontwikkelingsreglement, dient betaald te worden nadatPidpa in kennis werd gesteld van het afleveren van de vergunning. Deze dossierkost wordt doorPidpa rechtstreeks aan de ontwikkelaar gefactureerd. Deze dossierkost staat volledig los van eeneventuele offerte voor het uitvoeren van werken door Pidpa.

- Voor elke aansluiting op de riolering (dus ook op bestaande wachtaansluitingen/

huisaansluitputjes) dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

- Bij een bemaling is het verplicht een zandvang en een debietsmeter te plaatsen.

- De keuring van de afvoer van de privéwaterafvoer is verplicht:

o bij nieuwbouw of herbouw

o bij het realiseren van een bijkomende aansluiting of het plaatsen van een IBA

o bij de aanleg van een gescheiden riolering op het openbaar domein tenzij er een conformkeuringsattest kan voorgelegd worden van nieuw- of herbouw dat niet ouder is dan 5 jaar

3. Beoordeling:

Het advies is ongunstig, er dient voldaan te worden aan de bovenstaande te volgen richtlijnen,voorwaarden en regelgeving.

Toevoegen van het te voorziene infiltratiebekken aan de huidige plannen.

Scheiden van DWA en RWA van de achterliggende gebouwen

Gelieve na het afleveren van de vergunning ons hiervan afschrift te bezorgen

2.3.Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag betreft het verbouwen van een bestaande (2 appartementen) meergezinswoning met kantoorruimte, naar een meergezinswoning (5 appartementen) met handelsruimte en parkeervoorzieningen op een perceel in woongebied.

De gevraagde functie betreft “wonen”. De bestaande directe omgeving wordt gekenmerkt door een mix van handelspanden, ééngezinswoningen, en meergezinswoningen. Daarom is de voorgestelde functie in principe inpasbaar in de directe omgeving.

2.4. Mobiliteitsimpact

De aanvraag voorziet het verbouwen van een bestaande (2 appartementen) meergezinswoning met kantoorruimte, naar een meergezinswoning (5 appartementen) met handelsruimte en parkeervoorzieningen.

De parkeergarages/parkings voldoen niet aan de normen qua afmetingen. De afstand van de garages tov de parkeerplaatsen in het midden van de binnenkoer is ook onvoldoende om op een veilige, comfortabele manier uit te rijden.

Ook zijn er achteraan het perceel 3 bedrijven gevestigd, waaronder 2 bakkerijen. Hiervoor zijn er geen parkings voorzien. Door de zone van het leveren van materialen wordt de uitrit van de parking volledig afgesloten tijdens het laden en lossen.

Daarom is de voorgestelde impact op de mobiliteit in de omgeving en het perceel niet aanvaardbaar.

2.5. Schaal

De aanvraag voorziet het verbouwen van een bestaande (2 appartementen) meergezinswoning met kantoorruimte, naar een meergezinswoning (5 appartementen) met handelsruimte en parkeervoorzieningen.

De terrassen van verschillende appartementen staan te dicht bij de perceelsgrens waardoor deze niet voldoen aan de

Voorwaarden opgenomen in het burgerlijk wetboek. Derhalve is er schending van de privacy.

Ook het geïnstalleerde raam in de gemeenschappelijke muur tussen huisnrs 115 en 117 is een inbreuk op de regelgeving van het burgerlijk wetboek en moet verwijderd worden.

Ook de dakramen die geïnstalleerd zijn op het hellend dak achteraan het gebouw is niet vergund en moeten verwijderd worden gezien er ook hier sprake is van inkijk bij de buren. Daarom is het voorgestelde gabarit / volume ten aanzien van de omgeving en het perceel dus niet aanvaardbaar.

2.6. Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De aanvraag voorziet het verbouwen van een bestaande (2 appartementen) meergezinswoning met kantoorruimte, naar een meergezinswoning (5 appartementen) met handelsruimte en parkeervoorzieningen

De plannen in de aanvraag geven geen enkel beeld van de aanwezige indeling van de andere gebouwen achteraan op het perceel. Er is zelfs een appartement aanwezig in het gedeelte dat bij de vergunning van 1993 is ingedeeld als bedrijfsruimte met burelen. Hiervan is er geen enkele duidelijkheid door het volledig ontbreken van de plannen van de bestaande toestand van die bijgebouwen.

De verharding van de binnenkoer bestaat uit beton. Enkel de zone in het midden te ontharden is onvoldoende om een goede waterhuishouding te creëren in de binnenkoer. Er zou moeten onthard worden en de beton vervangen door waterdoorlatende verharding. Daarom zijn de voorgestelde constructies / verhardingen / ruimte-inname ten aanzien van de omgeving en het perceel dus niet aanvaardbaar.

2.7. Visueel-vormelijke aspecten

De aanvraag voorziet het verbouwen van een bestaande (2 appartementen) meergezinswoning met kantoorruimte, naar een meergezinswoning (5 appartementen) met handelsruimte en parkeervoorzieningen.

Het voorgestelde materiaalgebruik / vormgeving / esthetiek ten aanzien van de omgeving en het perceel is dus wel aanvaardbaar.

2.8. Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing. De aanvraag omvat geen cultuurhistorische of erfgoed gerelateerde elementen.

 

2.9. Bodemreliëf / Milieu

Niet van toepassing. De aanvraag voorziet geen reliëfwijzigingen.

2.10 Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

De aanvraag omvat het verbouwen van een bestaande (2 appartementen) meergezinswoning met kantoorruimte, naar een meergezinswoning (5 appartementen) met handelsruimte en parkeervoorzieningen.

Bij het slopen van de gebouw kan er hinder (geluid, trilling, stof, …) ontstaan. Dit moet tot een minimum beperkt worden. Indien er asbest aanwezig is, moet dit gebeuren volgens de geldende normen voor het verwijderen van asbest.

Enkel als het hecht gebonden asbest in goede staat is, mag het zelf verwijderd worden, anders moet het verwijderd worden door een gespecialiseerde en erkende asbest verwijderaar.

Mits er voldaan wordt aan deze voorwaarden, kan worden voldaan aan het voorkomen van de eventuele hinderaspecten.

Daarom zijn de voorgestelde werken ten aanzien van de aanpalende percelen en de omgeving en het eigen perceel aanvaardbaar.

3. EINDADVIES VAN DE OMGEVINGSAMBTENAREN AAN HET COLLEGE

Eindadvies stedenbouw

ONGUNSTIG

Gelet op bovenstaande beoordeling voldoet de aanvraag niet aan de goede ruimtelijke ordening, aan de wettelijke verplichtingen voor de aanvraag van een omgevingsvergunning, de aanvraag dient geweigerd te worden.

De Gemeentelijke Omgevingsambtenaar (GOA) adviseert aan het College om de vergunning niet te verlenen omwille van het feit dat dat er teveel zaken aanwezig zijn die niet in overeenstemming zijn met de wetgeving zoals hoger beschreven en door het ongunstig advies van Pidpa. Er moeten ook nog enkele zaken aangepast worden om te voldoen aan de wetgeving voor de brandweer.

 

Beslist:

Eenparig goedgekeurd

 

Enig artikel:

Op basis van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het verslag d.d. 22.03.2022 van de gemeentelijke omgevingsambtenaren, dat in het kader van deze beslissing wordt bijgetreden en eigengemaakt, wordt de omgevingsvergunning voor het verbouwen van een bestaande (2 appartementen) meergezinswoning met kantoorruimte, naar een meergezinswoning (5 appartementen) met handelsruimte en parkeervoorzieningen op een eigendom gelegen Provinciale Steenweg 117, 119 en 121, kadastraal gekend (afd. 1) sectie B 96 K en (afd. 1) sectie B 96 L, aangevraagd door mevrouw  Marietta Polfliet wonende te Provinciale Steenweg 117 te 2627 Schelle, geweigerd.

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.