Het college,

1. INHOUD VAN DE AANVRAAG

Stedenbouw / stedenbouwkundige handelingen

       Nieuwbouw van een eengezinswoning in open bebouwing.

Milieu / ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Volgende rubrieken worden aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

16.3.2°a)

warmtepomp met een vermogen van 10kw die gepaard gaat met 4 geothermische boringen (Nieuw)

10 kW

53.2.2°a)

Bronbemaling voor het tijdelijk verlagen van het grondwaterpeil met als doel het plaatsen van een ter plaatse gestorte kelder (Nieuw)

5800 m³/jaar

55.1.1°

boring voor geothermische warmtepomp. Deze onttrekt energie aan de bodem (Nieuw)

4 70 m diep

 

2. BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

Beoordeling stedenbouw: stedenbouwkundige handelingen

2.1. Afwijkingen op de voorschriften en/of op de goede ruimtelijke ordening

Verkavelingsvoorschriften, artikel 2.1.C Bouwvolume : overige bouwdiepte

Volgens dit artikel moet de bouwhoogte na de bouwdiepte van 9m minimaal 3,5 bedragen. De aanvraag voorziet echter een kroonlijsthoogte van 3,4. Omwille van het feit dat dit een zeer beperkte afwijking is en het hoofdvolume van de woning duidelijk zich onderscheid van het lagere volume kan deze afwijking aanvaard worden.

 

Verkavelingsvoorschriften, artikel 2.1.C Bouwvolume : vloerpeil

Volgens dit artikel mag het vloerpeil van de woning maximaal slechts 30cm boven het maaiveld liggen. De aanvraag voorziet echter een vloerpeil dat hoger dan 30cm boven het maaiveld ligt. Omwille van het feit dat indien het vloerpeil van de woning slechts 30cm boven het maaiveld zou liggen ligt het vloerpeil van de woning onder het peil van de weg. Dit zou bij regenval zeker leiden tot overstromingsrisico en daarom kan deze afwijking dan ook worden aanvaard.

 

Verkavelingsvoorschriften, artikel 3.1 Reliëfwijzigingen

Volgens dit artikel worden reliëfwijzigingen niet toegestaan. De aanvraag voorziet echter reliëfwijzigingen om het vloerpeil van de woning boven het peil van de weg te krijgen om zo het overstromingsrisico te verminderen. Omwille van het feit dat de woning anders een lager vloerpeil heeft dan het peil van de weg en hierdoor een groter risico zou lopen op wateroverlast bij hevige regenval kan een afwijking aanvaard worden.

 

2.2. Beoordeling van de adviezen

Het advies van Gemeente Aartselaar is voorwaardelijk gunstig. Het advies wordt wel onderbouwd met specifieke regelgeving, waardoor dit advies dus wel onder de toepassing van VCRO art.4.3.3. “direct werkende normen” valt. Het cbs moet dit advies dus wel verplicht volgen; de voorwaarden moeten dus wel bij de vergunning opgelegd worden. Het advies luidt als volgt:

MOTIVERING:

1. Voorwerp van de aanvraag:

Stedenbouw:

Het project betreft de bouw van een open eengezinswoning en is volledig gelegen op grondgebied Schelle (gekend als lot 4A van een niet vervallen verkaveling met dossiernummer 001/237 d.d. 14 oktober 2013). De handelingen hebben betrekking tot de volgende kadastrale percelen: nr. C nrs. 366B en 366A. Deze verkaveling bestaat uit 7 loten voor open bebouwing waarvan 4 loten gelegen zijn op grondgebied Schelle. De resterende 3 loten (lot 5, 6 en 7) bevinden zich op grondgebied Aartselaar.

Voor de loten 5, 6 en 7 werd reeds een omgevingsvergunning (met als gemeentelijk dossiernummer 11001/2019/00128, 11001/2020/00115 & 11001/2021/00189) verleend.

De milieuaspecten van voorliggende aanvraag:

De aanvraag heeft betrekking op een bemaling en boringen voor een geothermische warmtepomp.

Volgende rubrieken worden aangevraagd:

16.3.2a): warmtepomp met een vermogen van 10kw die gepaard gaat met 4 geothermische boringen

53.2.2a): Bronbemaling voor het tijdelijk verlagen van het grondwaterpeil met als doel het plaatsen van een ter plaatse gestorte kelder

55.1.1: boring voor geothermische warmtepomp

2. Advies Stedenbouw

Er zijn geen wijzigingen op grondgebied Aartselaar. Het project heeft volledig betrekking op

grondgebied Schelle. De bouwvrije zone van 5 meter naar de Wullebeek wordt gevrijwaard. Er dient steeds rekening gehouden te worden met de toegankelijkheid tot de waterloop. Deze mag niet gehinderd worden. De aanvrager moet het openbaar domein in de nabijheid van de werken op grondgebied Aartselaar proper houden. Bij eventuele schade zullen de herstellingen worden uitgevoerd door de gemeentelijke diensten van Aartselaar. Eventueel kosten worden doorgerekend aan de aanvrager. Indien het openbaar domein ter hoogte van de plaats der werken op grondgebied Aartselaar niet in goede staat is, dan moet de aanvrager dit voor aanvang der werken melden aan de dienst Omgeving van de gemeente Aartselaar. Daarbij voegt de aanvrager een plaatbeschrijving inclusief foto’s van de staat van het openbaar domein ter plaatse. Het project wordt gunstig geadviseerd, indien er rekening gehouden wordt met de opgesomde voorwaarden.

• De bouwvrije zone van 5 meter naar de Wullebeek dient gevrijwaard te blijven.

• Er dient steeds rekening gehouden te worden met de toegankelijkheid tot de waterloop. Deze mag niet gehinderd worden. De aanvrager moet het openbaar domein in de nabijheid van de werken op grondgebied Aartselaar proper houden. Bij eventuele schade zullen de herstellingen worden uitgevoerd door de gemeentelijke diensten van Aartselaar. Eventueel kosten worden doorgerekend aan de aanvrager.

• Indien het openbaar domein ter hoogte van de plaats der werken op grondgebied Aartselaar niet in goede staat is, dan moet de aanvrager dit voor aanvang der werken melden aan de dienst Omgeving van de gemeente Aartselaar. Daarbij voegt de aanvrager een

plaatbeschrijving inclusief foto’s van de staat van het openbaar domein ter plaatse.

• Bij de uiteindelijke beoordeling van het dossier dient rekening gehouden te worden met alle ontvangen adviezen en op te nemen voorwaarden.

Milieu

- Vermits er een waterloop van categorie 2 (Wullebeek) langs Koekoekstraat 129, 2627 Schelle loopt, dient men het opgepompte water van de bemaling te lozen volgens standaardvoorwaarden van DIW in oppervlaktewater.

- Voor wat betreft de bronbemaling; de aangevraagde hoeveelheid opgepompt water werd niet gemotiveerd aan de hand van een rekentool. Niet alle informatie is voorhanden om een voldoende beoordeling te kunnen geven.

- De vragen uit addendum R55 werden niet volledig beantwoord. Niet alle informatie en verplichte bijlagen zijn voorhanden om een beoordeling te kunnen geven.

De aangevraagde rubrieken werden te weinig gemotiveerd en niet alle informatie werd toegevoegd in het dossier. Bijgevolg kan het milieuluik niet beoordeeld worden.

Beoordeling van de aanvraag:

Advies: geen

Gelet op het luik milieu kan er geen advies gegeven worden voor dit dossier omwille van onvoldoende informatie.

 

Het advies van Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen – Distributie Leidingen is voorwaardelijk gunstig. Het advies wordt wel onderbouwd met specifieke regelgeving, waardoor dit advies dus wel onder de toepassing van VCRO art.4.3.3. “direct werkende normen” valt. Het cbs moet dit advies dus wel verplicht volgen; de voorwaarden moeten dus wel bij de vergunning opgelegd worden. Het advies luidt als volgt:

 

Betreffende uw adviesaanvraag voor aansluiting van bovenvermeld dossier kunnen wij u meedelen:

Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. De ontwikkeling is aansluitbaar op de bestaande hoofdleiding van het drinkwaternet.

Voor een aansluiting op het drinkwaternet zijn volgende reglementen van toepassing:

- Het Algemeen waterverkoopreglement (zie onze website bij Waterverkoopreglementen | Pidpa).

- Het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie onze website bij Waterverkoopreglementen | Pidpa).

- Alle informatie en voorwaarden op technisch en administratief vlak kunt u terugvinden op onze website: https://www.pidpa.be/ons-aanbod/drinkwater

Zodra de bouwvergunning wordt afgeleverd kan de aansluiting op ons drinkwaternet worden aangevraagd via https://www.pidpa.be/ons-aanbod/drinkwater/nieuwe-aansluiting.

Beoordeling:

Het advies is gunstig, mits er voldaan wordt aan de bovenstaande te volgen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving.

 

Het advies van Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen – Riolering is voorwaardelijk gunstig. Het advies wordt wel onderbouwd met specifieke regelgeving, waardoor dit advies dus wel onder de toepassing van VCRO art.4.3.3. “direct werkende normen” valt. Het cbs moet dit advies dus wel verplicht volgen; de voorwaarden moeten dus wel bij de vergunning opgelegd worden. Het advies luidt als volgt:

 

1. Beschrijvend gedeelte:

1.a. Van toepassing zijnde regelgeving:

- Het reglement voor de aanleg van rioleringsinfrastructuur in ontwikkelingen, goedgekeurd door de gemeenteraad en vermeld op de website van Pidpa: www.pidpa.be bij 'afvalwater en

riolering/ontwikkelingen'.

- De gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten,

infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

- Het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM)

- De “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” Pidpa-Riolering (zie website www.pidpa.be).

- Het Algemeen waterverkoopreglement (zie onze website bij Waterverkoopreglementen | Pidpa).

- Het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie onze website bij Waterverkoopreglementen | Pidpa).

- De code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen.

- Deze lijst is niet limitatief.

1.b. Ligging volgens het zoneringsplan:

- De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een

zuiveringsstation (oranje gearceerd);

1.c. Weerhouden geval volgens het ontwikkelingsreglement:

- De ontwikkeling ligt in centraal gebied, grenzend aan centraal gebied of in geoptimaliseerd

buitengebied en er zijn enkel beperkte rioleringswerken en bijhorend sleufherstel van de bestaande wegenis binnen het openbaar domein en valt dus onder de specifieke voorwaarden van het geval A.2. van het ontwikkelingsreglement.

1.d Weerhouden bepalingen volgens het ontwikkelingsreglement:

- Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel een offerte over aan de ontwikkelaar.

- De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde, geraamde kostprijs.

- Onvoorziene omstandigheden tijdens uitvoering van de werken die aanleiding geven tot een stijging van de kosten worden eveneens aangerekend aan de ontwikkelaar.

2. Voorwaarden: (onverminderd de bepalingen uit het ontwikkelingsreglement)

2.a. Specifieke voorwaarden:

- De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de bestaande DWA-riolering (DWA) en op de bestaande RWA-riolering (RWA) langsheen de Koekoekstraat.

- Hiertoe dient er aangesloten te worden op de bestaande huisaansluitputjes voor DWA en RWA voor het betreffende perceel. Er dient met deze locatie rekening gehouden te worden.

- De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer eengezinswoningen.

- De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief hergebruik van regenwater, dit is voorzien door de aansluiting van 2 toiletten en een buitenkraantje.

- De buffercapaciteit van het groendak moet conform de GSV min. 35 l/m² bedragen. De afvoer hiervan mag rechtstreeks op de infiltratievoorziening worden aangesloten, na de hemelwaterput voor herbruik.

- De overloop van de regenwaterput dient aangesloten te worden op een infiltratievoorziening met min. 4.414 liter (effectief slechts 3.000 liter) infiltratievolume en min. 7,06 m² (effectief 5,6 m²) infiltratie oppervlakte. De minimale inhoud van de infiltratievoorziening dient 4.414 liter te bedragen. De gevraagde afwijking tot het plaatsen van een kleinere infiltratievoorziening wordt niet toegestaan.

De GSV voorziet niet in deze afwijking voor een eengezinswoning.

- De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein t.h.v. de rooilijn.

- Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.

- Verhardingen die zullen worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen of lokaal infiltreren in de bodem mogen niet voorzien worden van afvoeren door middel van kolken en/of goten. De noodzakelijke maatregelen om de waterdoorlaatbaarheid van deze verharding te vrijwaren dienen genomen te worden door het plaatsen van een waterdoorlaatbare fundering tenzij het afstromende hemelwater voldoende kan infiltreren in de omliggende groenaanleg.

- Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht. Deze werd voorzien en staat vermeld op het plan.

- Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk is verplicht.

- Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.

- De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar.

- Standaard huisaansluiting: een huisaansluiting met een diameter van 160mm waarbij de bovenkant van de buis maximum 50cm onder het maaiveld ligt ter hoogte van de rooilijn.

- De aansluitingen dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering (www.pidpa.be).

- Dossierkost

o Er dient door de ontwikkelaar een éénmalige dossierkost betaald te worden van € 125,00 (excl. BTW), zoals vermeld in punt 2.b. en conform artikel 5 van het ontwikkelingsreglement (deze dossierkost dient betaald te worden nadat de vergunning werd afgeleverd).

2.b. Algemene voorwaarden:

- De dossierkost, conform artikel 5 van het ontwikkelingsreglement, dient betaald te worden nadat Pidpa in kennis werd gesteld van het afleveren van de vergunning. Deze dossierkost wordt door Pidpa rechtstreeks aan de ontwikkelaar gefactureerd. Deze dossierkost staat volledig los van een eventuele offerte voor het uitvoeren van werken door Pidpa.

- Voor elke aansluiting op de riolering (dus ook op bestaande wachtaansluitingen/

huisaansluitputjes) dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

- Bij een bemaling is het verplicht een zandvang en een debietsmeter te plaatsen.

- De keuring van de afvoer van de privéwaterafvoer is verplicht:

o bij nieuwbouw of herbouw

o bij het realiseren van een bijkomende aansluiting of het plaatsen van een IBA

o bij de aanleg van een gescheiden riolering op het openbaar domein tenzij er een conform

keuringsattest kan voorgelegd worden van nieuw- of herbouw dat niet ouder is dan 5 jaar

3. Beoordeling:

Het advies is voorwaardelijk gunstig, er dient voldaan te worden aan de bovenstaande te volgen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving.

De minimale inhoud van de infiltratievoorziening dient 4.414 liter te bedragen. De gevraagde

afwijking tot het plaatsen van een kleinere infiltratievoorziening wordt niet toegestaan. De GSV voorziet niet in deze afwijking voor een eengezinswoning.

2.3. Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag betreft het bouwen van een eengezinswoning in open bebouwing op een perceel in woongebied met landelijk karakter. De gevraagde functie betreft wonen. De bestaande directe omgeving wordt gekenmerkt door eengezinswoningen en kmo-bedrijven.  Daarom is de voorgestelde functie in principe  inpasbaar in de directe omgeving.

2.4. Mobiliteitsimpact

De aanvraag voorziet in een inpandige garage met parkeerruimte voor één wagen en enkele fietsen. Op de aangevraagde oprit is nog plaats voor minstens drie wagens. Dit is ruimschoots voldoende om in de eigen parkeerbehoefte te voorzien. Daarom is de voorgestelde impact op de mobiliteit in de omgeving en/of het perceel dus aanvaardbaar.

2.5. Schaal

De aanvraag voorziet een woning in open bebouwing met twee bouwlagen en een kroonlijsthoogte van 6,4m met achteraan de woning een lager gedeelte met een kroonlijsthoogte van 3,4m. Aangezien deze hoogtes grotendeels in overeen stemming zijn met de verkavelingsvoorschriften. De afwijking die gevraagd wordt, namelijk een 10cm lagere kroonlijsthoogte op het achterste volume is zeer beperkt en dus aanvaardbaar. Daarom is het voorgestelde gabarit / volume ten aanzien van de omgeving en/of het perceel dus aanvaardbaar.

2.6. Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De aanvraag voorziet een nieuwbouwwoning met een bouwbreedte van 11,98m en bouwdiepte van 16,92m. Aan de rechterzijde van de woning is de bouwdiepte beperkt tot 13,08m. Achter de woning wordt een terras voorzien van 26,81 m². Zowel het terras als de woning past binnen de zone voor woningbouw en voldoet aan de verkavelingsvoorschriften. In de voortuin wordt een oprit voorzien naar de inpandige garage en deze wordt verder doorgetrokken links van de woning over een lengte van 9,12 m. Aangezien de oprit voor de woning reeds breder is dan normaal aangezien deze schuin loopt naar de garage kan de verharding links naast de woning niet worden aanvaard. Deze wordt uitgesloten uit de vergunning. Daarom zijn de voorgestelde constructies / verhardingen / ruimte-inname ten aanzien van de omgeving en/of het perceel dus aanvaardbaar mits uitsluiting van de verharding links naast de woning zoals aangeduid op het aangepaste inplantingsplan.

2.7. Visueel-vormelijke aspecten

De aanvraag voorziet in een nieuwbouwwoning in open bebouwing afgewerkt met lichtgrijze gevelsteen. Het schrijnwerk bestaat uit zwart aluminium. Aan de voorgevel en een gedeelte van de zijgevels wordt op het gelijkvloers de gevel afgewerkt met aluminium panelen die een houten look hebben als afwerking in een lichte beige kleur. Aangezien deze materiaalkeuze in overeenstemming is met de verkavelingsvoorschriften is het voorgestelde materiaalgebruik / vormgeving / esthetiek ten aanzien van de omgeving en/of het perceel dus aanvaardbaar.

2.8. Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing. De aanvraag omvat geen cultuurhistorische of erfgoed gerelateerde elementen.

2.9. Bodemreliëf / Milieu

De aanvraag voorziet minder dan 1.0m ophoging van het terrein. Omdat dit conform Vrijstellingsbesluit art.6.2. 3° is, is dit wel aanvaardbaar.

2.10. Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Niet van toepassing. De aanvraag voorziet geen storende hinder en ook geen impact op gezondheid / gebruiksgenot / veiligheid op het eigen perceel en ook niet naar omwonenden.

 

Beoordeling milieu: exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Juridisch kader

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning (Omgevingsvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten.

Besluit van 27 november 2015 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning (Omgevingsvergunningsbesluit), zoals gewijzigd bij latere besluiten.

Titel 5 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) en de bijhorende uitvoeringsbesluiten.

Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten.

Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (Natuurdecreet) en de bijhorende uitvoeringsbesluiten.

Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 15 juni 2018 houdende de coördinatie van de waterregelgeving en de bijhorende uitvoeringsbesluiten.

Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets.

Waterwetboek van 1 januari 2019 (en latere wijzigingen) houdende gecodificeerde decreten betreffende het integraal waterbeleid.

De Blue Deal van 28 juli 2020 houdende plan van de Vlaamse Regering om de strijd tegen droogte en waterschaarste structureel aan te pakken.

 

Vergunningsaanvraag

Deze omgevingsvergunningsaanvraag heeft betrekking op de exploitatie van een nieuwe inrichting gelegen aan de Koekoekstraat 129 te Schelle (afdeling 1, sectie C, perceelnr. 366A), omvattende:

-  16.3.2°a): een warmtepomp met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 10 kW

- 53.2.2.a: een bronbemaling bij een bouwproject voor de kelder van een woning met een opgepompt debiet van maximaal 192 m³/dag en 5.800 m³/jaar met een verlaging van het grondwaterpeil tot op 3 m onder het maaiveld en dit gedurende 60 dagen met een lozing in de gracht

- 55.1.1: 4 verticale boringen op 70 m diep voor een geothermische warmtepomp

 

Beschrijving van de inrichting & aanvraag

Deze inrichting omvat een geothermische warmtepomp bij een woning en voorafgaand een bronbemaling voor de uitvoering van de bouwwerken. De warmtepomp betreft het type BEO (boorgat energieopslag): een gesloten systeem dat een vloeistof in een gesloten buizenveld rondpompt om warmte uit te wisselen met de ondergrond. Hier komt geen grondwater aan te pas.

Deze aanvraag handelt over de exploitatie van een koudewarmtepomp-systeem inclusief diepteboringen en koelinstallaties. In dezelfde aanvraag zit ook een bronbemaling voor de uitvoering van de bouwwerken vervat.

 

Bemerkingen m.b.t. de in de aanvraag opgenomen rubrieken

Rubriek 16.3.2°a)

Voor de warmtepomp werd het koelend vermogen opgenomen in de aanvraag met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 10 kW. In een decreetswijziging ‘Vlarem-trein 2019’ dient voor warmtepompen voortaan het elektrisch vermogen van zowel het koelend als verwarmend vermogen meegeteld te worden om de geïnstalleerde totale drijfkracht te bepalen . Aangezien de Vlaremtrein 2019 binnenkort uitvoering krijgt is het aangewezen om nu al het totaal vermogen in de vergunning op te nemen. Hiermee voorkomen we dat de exploitant binnen enkel weken al voor een wijziging van de vergunning staat.

De beschrijving van het systeem en technische gegevens van de installatie zijn niet toegevoegd aan de aanvraag: de exploitant dient deze gegevens te bezorgen.

Rubriek 55.1.1

De aanvraag bevat 4 verticale boringen op 70 m diep voor een geothermische warmtepomp. Deze boringen zijn niet ingedeeld, behalve als ze dieper zijn dan het dieptecriterium voor rubriek 55 of binnen een beschermingszone type III rond een drinkwaterwinning liggen.

Deze plaats is gelegen buiten een grondwaterbeschermingszone en het dieptecriterium voor rubriek 55.1 bedraagt 150 m. Deze boringen zijn derhalve niet ingedeeld en de rubriek dient geschrapt te worden.

Effecten op de omgeving

De inrichting is volgens het gewestplan gelegen in woongebied met landelijk karakter.

Water

Oppervlaktewater

Volgens de waterlopenkaart loopt langsheen de inrichting een geklasseerde waterloop van 2de categorie namelijk de Wullebeek.

 

Afvalwater

Volgens het zoneringsplan is de inrichting gelegen in centraal gebied, d.w.z. dat er (gescheiden) riolering aanwezig is waarop regenwater en afvalwater afzonderlijk dient aangesloten dient te worden.

Hemelwater

De inrichting is volgens de watertoetskaarten niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

Volgens het integraal waterbeleid en art. 4.2.1.3§5 (ingedeelde inrichtingen) of artikel 6.2.2.1.2§4 (niet-ingedeelde inrichtingen) van Vlarem II moet voor de afvoer van hemelwater de voorkeur gegeven worden aan de afvoerwijzen zoals hierna in afnemende graad van prioriteit vermeld:

1.  opvang voor hergebruik

2. infiltratie op eigen terrein

3.  buffering met vertraagd lozen in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater

4.  lozing in de regenwaterafvoerleiding (RWA) in de straat

5. slechts wanneer de best beschikbare technieken geen van voornoemde afvoerwijzen toelaten, mag

 het hemelwater geloosd worden in de openbare riolering.

Door de steeds groter wordende droogteproblematiek en het ondertekenen van de burgemeestersconvenant 2030 door de gemeente, is binnen het vergunningenbeleid nadruk op circulair watergebruik van alternatieve waterbronnen aangewezen.

Ook in de Blue deal, hét plan van de Vlaamse Overheid in de strijd tegen droogte en waterschaarste enerzijds en wateroverlast anderzijds, staan volgende pijlers centraal:.

1.  openbare besturen geven het goede voorbeeld en zorgen voor gepaste regelgeving

2. circulair watergebruik als regel

3.  landbouw en natuur als deel van de oplossing

4.  particulieren sensibiliseren en stimuleren om te ontharden

5.  verhogen van de bevoorradingszekerheid

6.  samen investeren in innovatie om ons watersysteem slimmer, robuuster en duurzamer te

 maken

 

Het volume van de hemelwaterput dient in verhouding te zijn met het potentiële hergebruik.

De aanwezigheid van een hemelwaterbuffering of hergebruik van hemelwater is niet bekend.

Dit is niet in overeenstemming met art. 4.2.1.3§5 van Vlarem II dat prioriteit geeft aan hemelwateropvang voor hergebruik als afvoerwijze van hemelwater.

Opgemerkt dient te worden dat er voor laagwaardige toepassingen maximaal ingezet moet worden op recuperatiewater door in voldoende hemelwaterbuffering, maar ook in voldoende aftappunten te voorzien. Bijvoorbeeld voor het reinigen van gebouwen, toiletspoelingen, beregening groenvoorziening, etc. is hemelwater inzetbaar.

Preventief in functie van waterschaarste en/of wateroverlast is een verduurzaming van de waterhuishouding nodig om de inrichting, zowel naar de bedrijfsgebouwen als naar de bedrijfswoning toe, klimaatbestendig te maken.

Een hemelwaterput wordt gedimensioneerd op basis van het gebruiksdebiet, het dakoppervlak en het gemiddelde percentage leegstand van de hemelwaterput. Voor een optimale afstelling van het bergingsvolume en het gebruiksdebiet i.f.v. de aangesloten dakoppervlakte, dient er in het bijzonder over gewaakt te worden dat er maximaal 5% leegstand is van de hemelwaterbuffering en dus 95% van de waterbehoefte kan ingevuld worden met regenwater.

Voor de berekening verwijzen we naar de nieuwe generatie ‘slimme berekeningstoepassingen’ zoals Sirio of gelijkaardig of de ‘dimensioneringsgrafiek hemelwater’ van de VMM.

Grondwater

Het dieptecriterium op deze plaats is 150 m voor boringen (rubriek 55.1) en 5 m voor grondwaterwinningen (rubriek 53.8).

De inrichting is niet gelegen in een grondwaterwingebied of -beschermingszone.

De invloedstraal van de bronbemaling zelf berekend via de Voortoets bedraagt ca. 278 m rond de bronbemaling. Aan de rand van dit invloedgebied kan door de bemaling een grondwaterdaling verwacht worden tot 5 cm.

 

 Koudewarmtepomp

Het gaat om een systeem met een koude- en warmtepomp voor woningverkoeling of woningverwarming. De boring voor het systeem is 70 m diep, boven het dieptecriterium van 5 m. Deze is niet ingedeeld in rubriek 55.1. Er wordt geen grondwater gebruik, derhalve is ook rubriek 53.8 niet van toepassing.

 

 Bronbemaling

 

lozing bemalingswater

Artikel 5.53.6.1.1§2 van Vlarem II stelt dat het onttrokken grondwater, in zoverre dit met de BBT mogelijk is, terug in de grond moet worden ingebracht. Indien dit technisch niet mogelijk is, mag het water geloosd worden in de dichtstbijzijnde waterloop, gracht, regenwaterafvoer of via een infiltratiesysteem tot in een straal van 200 m van de werf. De infiltratie of lozing mag geen wateroverlast voor derden veroorzaken. Slechts in laatste instantie mag geloosd worden in openbare riolering, met een verbod op lozing in de vuilwaterafvoer (DWA) indien gescheiden regenwaterafvoer (RWA) aanwezig.

Er kan niet geïnfiltreerd worden op het eigen terrein.

De bemaling is gesitueerd in een bebouwd gebied.

In een straal van 200 m van de inrichting is de Wullebeek gelegen.

De lozing van het bemalingswater in de openbare riolering (RWA of DWA) kan volgens Vlarem niet gunstig geadviseerd worden als er andere afvoerwegen ter beschikking zijn. Het opgepompt grondwater moet derhalve geloosd worden in oppervlaktewater.

Voor elke lozing van bronbemalingswater moet een zandvanger geplaatst worden om verzadiging van de straatkolken, beschadiging van het rioleringsstelsel of zandophoping in de beek te voorkomen.

 

lozingsnormen & indelingscriteria gevaarlijke stoffen

Indien het bemalingswater voldoet aan de lozingsnormen is de lozing niet ingedeeld. Verontreinigd bemalingswater is bemalingswater met een concentratie gevaarlijke stoffen (GS), vermeld in Vlarem II bijlagen 2B en 2C, hoger dan het indelingscriterium (IR), zoals opgenomen in Vlarem II bijlage 2.3.1. Bij hogere concentraties is de lozing van dit bemalingswater ingedeeld onder klasse 2 rubriek 3.4.2 en dienen de nodige zuiveringen voorzien te worden of bijzondere lozingsnormen aangevraagd te worden.

Binnen de invloedstraal van de bronbemaling zijn bodemdossiers (zie bodem) gekend.

Er werd geen onderzoek gedaan naar de inhoud van de bodemonderzoeken, waardoor niet met zekerheid gesteld kan worden dat het opgepompte grondwater kan voldoen aan de lozingsnormen voor lozing in oppervlaktewater. Er kan bijgevolg ook niet met zekerheid gesteld worden dat rubriek 3.4.2 niet moet aangevraagd worden met eventuele bijzondere lozingsnormen en/of waterzuivering. Daartoe dienen deze bodemonderzoeken opgevraagd te worden bij OVAM en de mogelijke effecten bestudeerd te worden.

 

bodem

Om de potentiële invloed van een bronbemaling op de bestaande bodemvervuilingen en eventuele verspreiding ervan in te schatten, is het belangrijk om op voorhand de bodemverontreinigingen in kaart te brengen.

Binnen de invloedstraal zijn er verschillende bodemonderzoeken en bodemsaneringsprojecten gekend (bron: ovam-kaart ‘bodemonderzoeken en saneringen’ te raadplegen via Geopunt).

Voor de oriënterende bodemonderzoeken (OBO’s) waaruit geen beschrijvend onderzoek gevolgd is en voor de oudere beschrijvende bodemonderzoeken (BBO’s) waarvoor tot op heden geen bodemsaneringsproject voor werd opgesteld kunnen we stellen dat de risico’s wellicht eerder beperkt zijn en niet relevant met betrekking tot deze aanvraag. Wat wèl bijzondere aandacht vraagt zijn recente bodemonderzoeken waarvan de aard van de verontreiniging en de mogelijke risico’s tot verdere verspreiding via het opgepompt grondwater dienen gekend te zijn, alsook de eventuele restverontreiniging bij uitgevoerde bodemsaneringsprojecten in de buurt.

Het omgevingsdossier bevat geen onderzoek naar de inhoud van de bodemonderzoeken of de mogelijke effecten van de bemaling op de bodem. De verspreiding van mogelijke (rest)verontreiniging kan daardoor niet uitgesloten worden aan de hand van de beschikbare gegevens. Om tot een onderbouwd eindoordeel te kunnen komen om te stellen dat er geen effecten zijn op bodem dienen de bodemgegevens onderzocht te worden aan de hand van de dossiers te bekomen via de Ovam.

Bijgevolg is er mogelijks een bodem- en/of grondwaterverontreiniging aanwezig op een nabijgelegen perceel. Er werd in de aanvraag geen onderzoek gedaan naar het risico op verspreiding van verontreiniging door het bemalingswater.

Er kan op basis van de beschikbare gegevens niet met zekerheid gesteld worden dat er geen effecten zijn op bodem en dat aan de lozingsnormen voor het lozen op oppervlaktewater voldaan kan worden.

Derhalve komt het project niet voor vergunning in aanmerking.

 

zettingsrisico’s

Een grondwaterverlaging zal, door het verdwijnen van het water en de waterspanning, aanleiding geven tot het verhogen van de korrelspanning. Deze toename van deze korrelspanningen kan zettingen doen ontstaan.

Het voorliggende dossier bevat geen gegevens over mogelijke zettingsrisico’s.

Hoe dan ook mag de bemaling geen zettingsrisico hoger dan 20 mm opleveren.

 

Circulair water

Bij bronbemalingen

Gelet op de steeds groter wordende droogteproblematiek en het ondertekenen van de burgemeestersconvenant 2030 door de gemeente kan de lozing van het bemalingswater gunstig geadviseerd worden, mits te voorzien in een mogelijkheid tot gebruik voor de buurtbewoners.

Ook in de Blue deal, hét plan van de Vlaamse Overheid in de strijd tegen droogte en waterschaarste enerzijds en wateroverlast anderzijds, staan volgende pijlers centraal:.

1. Openbare besturen geven het goede voorbeeld en zorgen voor gepaste regelgeving

2. Circulair watergebruik als regel

3. Landbouw en natuur als deel van de oplossing

4. Particulieren sensibiliseren en stimuleren om te ontharden

5. Verhogen van de bevoorradingszekerheid

6. Samen investeren in innovatie om ons watersysteem slimmer, robuuster en duurzamer te maken

Bijgevolg moet het grondwater dat onttrokken wordt bij de bronbemalingen, in zoverre dit met toepassing van de beste beschikbare technieken mogelijk is, nuttig worden gebruikt.

Hiertoe moet een deel van het water voor recuperatie en nuttige toepassing bij de werken op de werf gestockeerd worden in een buffervoorziening bijvoorbeeld door een vat van minstens 1.000 l te voorzien.

Het bemalingswater moet maximaal ter beschikking gesteld worden voor hergebruik aan de omwonenden (bv vullen regenwaterputten tot in straal van 200 m, dienstkraantje aanbieden).

De buffervoorziening moet voorzien zijn van een afnamepunt. Het aftappunt moet voorzien worden van een A4 geplastificeerd opschrift ‘gratis grondwater’ én volgende waarschuwingen:

- gebruik op eigen risico

- dit is niet-drinkbaar water (met symbool)

- er is geen garantie dat dit water aan de veiligheidsnormen voor bv. dierenwelzijn of voedselveiligheid

- kan ijzer bevatten dat wanneer het in contact komt met lucht voor een bruine verkleuring zorgt

 

Indien het bemalingswater wordt verstrekt aan de buurtbewoners voor huishoudelijk gebruik zoals het beregenen van de tuin of het vullen van helmelwaterputten dient er niets bijkomstig ondernomen te worden, voor zover het gaat over een maximaal debiet tot 500 m3/jaar. Als bemalingswater ook aan professionelen ter beschikking wordt gesteld bijvoorbeeld landbouwers of gemeentelijke diensten om gewassen of groenaanleg te bevloeien met dit water dient normaliter de rubriek 53.8 voor grondwaterwinningen mee opgenomen te worden in de aanvraag. Het hergebruik van het bemalingswater voor niet-particulieren tot 5.000 m3/jaar afkomstig van een bronmaling niet dieper dan het dieptecriterium betreft rubriek 53.8.1.a en kan ambtshalve toegevoegd en geakteerd worden.

 

Geluid

De warmtepomp staat in het gebouw. Voor de buitenunits dient gekozen te worden voor omkaste geluidsarme toestellen en deze dienen zodanig geplaats te worden dat de afstand tot aangrenzende percelen voldoende groot is én geluid zoveel mogelijk weg van de omliggende woningen wordt geprojecteerd (zie bijzondere voorwaarden).

De pompen die gebruikt worden gedurende de bemalingsperiode zullen onvermijdelijk geluid en trillingen produceren. Om deze hinder tot een minimum te herleiden is het aangewezen dat er gebruik gemaakt wordt van geluidsarme pompen (zie bijzondere voorwaarden).

 

Biodiversiteit

De inrichting is gelegen op ca. 2,4 km van habitatrichtlijngebied BE2300006 ‘Schelde- en Durmevstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’, op ca. 2,5 km van vogelrichtlijngebied BE2301235 ‘Durme en de middenloop van de Schelde’ en op ca. 1,2 km van VEN-gebied 337 ‘De Kleiputten van Niel-Terhaegen’.

De afstand van de inrichting tot de speciale beschermingszones en andere bijzondere gebieden is groter dan 750 meter.

Binnen de invloedstraal van de bronbemaling zijn geen Vogel- of Habitatrichtlijngebied, VEN/IVON-gebied of andere speciale beschermingszones gelegen.

Er zijn geen significante effecten te verwachten ten gevolge van deze inrichting.

 

Op basis van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en latere wijzigingen en het verslag d.d. 14.11.2022 van de gemeentelijke omgevingsambtenaren, dat in het kader van deze beslissing wordt bijgetreden en eigengemaakt, wordt de gevraagde omgevingsvergunning voor nieuwbouw open ééngezinswoning. op een eigendom gelegen Koekoekstraat 129, kadastraal gekend (afd. 1) sectie C 366 A en (afd. 1) sectie C 366 B, gedeeltelijk en onder voorwaarden verleend  aan mevrouw  Hannelore George wonende te Goethestraat 2 te 2050 Antwerpen en de heer  Ruben Lauwers wonende te Eikerlandstraat 90 te 2870 Puurs-Sint-Amands, mits de vergunninghouder de hierna geformuleerde voorwaarden naleeft.

 

Beslist:

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1:

De vergunninghouder is verplicht om gedurende 30 dagen de affiche uit te hangen, op het perceel waarop de beslissing van toepassing is, goed zichtbaar vanaf het openbaar domein. De start van het ophangen moet geschieden binnen een termijn van 10 dagen vanaf de dag van ontvangst van de beslissing. De vergunninghouder brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking van de vergunning, met een foto van de affiche, waarop de datum van de foto-opname staat, per mail via ro@schelle.be. De sanctie bij niet-aanplakking is dat de beroepstermijn in hoofde van derden-belanghebbenden geen aanvang neemt, waardoor de vergunning onuitvoerbaar kan blijven.

Artikel 2:

De vergunninghouder is verplicht om de gemeente op de hoogte te brengen van de aanplakking van de bekendmaking van de omgevingsvergunning. De vergunningshouder dient dit bericht door te geven in uw dossier op www.omgevingsloket.be, per mail via ro@schelle.be, of per aangetekend schrijven op adres Fabiolalaan 55, 2627 Schelle.

Artikel 3:

De vergunning is uitvoerbaar binnen 35 dagen, te tellen vanaf de startdatum van de aanplakking, behalve indien de aanvrager binnen die 35 dagen op de hoogte werd gebracht van het instellen van een administratieve beroepsprocedure.

Artikel 4:

De vergunninghouder brengt het college van burgemeester en schepenen per beveiligde zending of mail op de hoogte van respectievelijk de start en het einde der werken, en dit ten laatste 8 dagen voor de respectievelijk start en einde van de werken, per mail via ro@schelle.be.

Artikel 5:

Met oog op volledigheid van de vergunning wordt opgelegd om ten minste 8 dagen voor de start van de werken de bouwlijn en hoogtepas te laten uitzetten door een beëdigd landmeter, en hiervan een door de landmeter opgemaakt verslag (inplantingsplan met aanduiding van de uitgezette bouwlijn en hoogtepas) aan de gemeentelijke dienst Omgeving via ro@schelle.be te bezorgen, zodanig dat dit bij het vergunningsdossier gevoegd kan worden.

Artikel 6:

Met oog op beperken van schade en netheid aan het openbaar domein ter hoogte van het perceel tijdens de uitvoering van de werken, wordt opgelegd dat de vergunninghouder de openbare weg rein moet houden in de nabijheid van de bouwwerken. Schade moet door de vergunninghouder hersteld worden, de gemeentelijke diensten voeren na het einde der werken de controle uit.

Artikel 7:

Met oog op beperken van schade en netheid aan het openbaar domein ter hoogte van het perceel tijdens de uitvoering van de werken, wordt opgelegd dat, indien het openbaar domein ter hoogte van uw eigendom niet in goede staat is, dit vóór de aanvang van de werken enkele foto’s te bezorgen aan de gemeentelijke dienst Omgeving via ro@schelle.be, met daarbij een beknopte beschrijving en enkele foto’s van de staat van het openbaar domein.

Artikel 8:

Met oog op recyclage en gecontroleerd omgaan met afval, moeten bij oplevering van de werf alle afbraak- en bouwmaterialen worden afgevoerd naar de daartoe bestemde stortplaatsen of recuperatie-eenheden. De voorwaarden uit het Besluit van de Vlaamse regering van 17/02/2012 (VLAREMA-besluit) en latere wijzigingen (Besluit van de Vlaamse Regering van 22/03/2019 tot wijziging van voornoemd besluit) dienen te worden nageleefd.

Artikel 9:

Het is verplicht om alle gebouwen te voorzien van een gescheiden rioleringsstelsel, een hemelwaterput van minstens 5000 liter, een operationele hergebruikinstallatie voor functioneel hergebruik minstens voor toiletspoeling, een voldoende gedimensioneerde infiltratievoorziening. Ook is het verplicht om alle platte daken te voorzien van (extensieve) groendaken, al dan niet in combinatie met één of meerdere van de voornoemde methodes. Gescheiden rioolaansluiting dient conform de richtlijnen van Pidpa – HidroRio te zijn. Voor rioleringswerken kan de vergunninghouder een afzonderlijke aanvraag tot (her-)aansluiting en keuring worden ingediend bij Pidpa Riolering via www.pidpa.be/afvalwater/aansluiting/nieuwe-aansluiting , klant@pidpa.be , klantenservicenummer 0800/90.300.

Artikel 10:

Het is verplicht om alle gebouwen om te vormen naar BEN-gebouwen (Bijna EnergieNeutraal).

Artikel 11:

Gezien er geen advies is gegeven door de dienst Preventie en Veiligheid van de Politiezone Rupel inzake techno-preventieve maatregelen tegen inbraak, kunnen er ook geen geadviseerde maatregelen tegen inbraak genomen worden en na de beëindiging van de bouw van de woning gecontroleerd worden. Derhalve kan er ook geen subsidie bekomen worden bij de gemeente.

Artikel 12:

De voorwaarden bij het advies van Pidpa – HidroRio, zoals bijgevoegd in bijlagen, strikt na te leven.

Artikel 13:

De bouwvrije zone van 5m langs de Wullebeek dient gevrijwaard te blijven.

Artikel 14:

Er dient steeds rekening gehouden te worden met de toegankelijkheid tot de waterloop. De aanvrager moet het openbaar domein in de nabijheid van de werken op grondgebied Aartselaar proper houden. Bij eventuele schade zullen de herstellingen worden uitgevoerd door de gemeentelijke diensten van Aartselaar. Eventuele kosten worden doorgerekend aan de aanvrager.

Artikel 15:

Indien het openbaar domein ter hoogte van de plaats der werken op grondgebied Aartselaar niet in goede staat is, dan moet de aanvrager dit voor de aanvang der werken melden aan de dienst Omgeving van de gemeente Aartselaar. Daarbij voegt de aanvrager een plaatsbeschrijving inclusief foto’s van de staat van het openbaar domein ter plaatse.

Artikel 16:

De overloop van de regenwaterput dient aangesloten te worden op een infiltratievoorziening met min. 4414 liter (effectief slechts 3.000 liter)infiltratievolume en min. 7,06m² (effectief 5,6m²) infiltratieoppervlakte. De minimale inhoud van de infiltratievoorziening dient 4414 liter te bedragen. De gevraagde afwijking tot het plaatsen van een kleinere infiltratievoorziening wordt niet toegestaan. De GSV voorziet niet in deze afwijking voor een eengezinswoning.

Artikel 17:

Stedenbouwgerelateerde uitsluitingen uit de vergunning

  1.    De oprit wordt beperkt tot het stuk voor de woning zoals aangeduid in het rood op het inplantingsplan.

Artikel 18:

Eindadvies milieu

WEIGERING

Gelet op bovenstaande beoordeling voldoet de aanvraag niet aan de voorwaarden voor exploitatie van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten, de aanvraag dient geweigerd te worden.

De Gemeentelijke Omgevingsambtenaar (GOA) adviseert aan het College om de vergunning niet te verlenen omwille van :

       Het dossier bevat onvoldoende gegevens.

       Voor de warmtepomp werd geen beschrijving of technische gegevens bijgevoegd.

       Voor de bronbemaling ontbreekt de bemalingsstudie inzake o.a. de risico’s m.b.t. verspreiding van de gekende verontreinigingen binnen de invloedstraal van de bronbemaling (BBO van 2005 en BBO van 2015).