Het college,

1. INHOUD VAN DE AANVRAAG

Stedenbouw / stedenbouwkundige handelingen

       Verbouwen van een bestaande winkel met twee woongelegenheden en magazijn naar winkel met vier woongelegenheden. Verder wordt er in de achtertuin en voortuin enkele delen onthard en wordt er in voortuin en achtertuin ook enkele verhardingen nieuw aangelegd in waterdoorlatende verharding.

2. BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

Beoordeling stedenbouw: stedenbouwkundige handelingen

2.1. Afwijkingen op de voorschriften en/of op de goede ruimtelijke ordening

Niet van toepassing op deze aanvraag. Er worden geen afwijkingen vastgesteld.

2.2. Beoordeling van de adviezen

Het advies van Hulpverleningszone Rivierenland - Preventiedienst is voorwaardelijk gunstig. Het advies wordt wel onderbouwd met specifieke regelgeving, waardoor dit advies dus wel onder de toepassing van VCRO art.4.3.3. “direct werkende normen” valt. Het cbs moet dit advies dus wel verplicht volgen; de voorwaarden moeten dus wel bij de vergunning opgelegd worden. Het advies luidt als volgt:

REGLEMENTERING

De voorgelegde plannen dienen te beantwoorden aan de geldende reglementering:

- Politieverordening houdende maatregelen tot het voorkomen en bestrijden van brand in publiek toegankelijke inrichtingen.

- 7 JULI 1994 – Koninklijk Besluit tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen [en latere wijzigingen]. Indien het bestaande gebouw over een bouwaanvraag beschikt die werd ingediend voor 1 januari 1998 (lage gebouwen), 26 mei 1995 (middelhoge en hoge gebouwen) of 15 augustus 2009 (industriegebouwen), dienen enkel de uitbreidingen te voldoen aan de wetgeving. – als leidraad gehanteerd

- Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB) en de Codex over het Welzijn op het Werk, in het bijzonder Boek 3. Arbeidsplaatsen

- VLAREM

- 15 JULI 1997 - Decreet houdende de Vlaamse Wooncode, Titel III, Hoofdstuk I, artikel 5 (beveiliging van woningen door rookmelders of branddetectiesystemen) [en latere wijzigingen].

BEMERKINGEN

Het gebouw moet minimaal aan alle eisen voldoen wat betreft de opvatting, de bouw en de inrichting ervan om: - Het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand en rook te voorkomen; - De veiligheid van de aanwezigen te waarborgen zodat ze in alle omstandigheden op een veilige wijze het gebouw kunnen verlaten; - Preventief het ingrijpen van de brandweer te vergemakkelijken; - De structurele elementen hun functie te laten behouden.

De opgesomde bemerkingen zijn niet van beperkende aard op de bestaande voorschriften en bepalingen die van toepassing kunnen zijn. De verantwoordelijke dient de geldende reglementering na te leven. Op basis van de ingediende plannen worden volgende bemerkingen gemaakt met betrekking tot de geldende reglementering(en).

PTI RIVIERENLAND

BIJLAGE 2 - CATEGORIE 2 (9 < AANTAL PERSONEN < 50)

1. COMPARTIMENTERING EN BOUWELEMENTEN

1.1. Nieuwe publiek toegankelijke inrichtingen dienen gecompartimenteerd te worden t.o.v. de overige delen van het gebouw met wanden EI 60 en deuren EI1 30.

OPMERKING

De raamopening tussen het appartement op Niveau 0 en de winkel dient dicht gemaakt te worden, waardoor de wand voldoet aan de EI60-classificatie.

BASISNORMEN

BIJLAGE 2/1 – als leidraad gehanteerd

5 CONSTRUCTIEVOORSCHRIFTEN VOOR SOMMIGE LOKALEN EN TECHNISCHE RUIMTEN.

5.1 Technische lokalen en ruimten.

5.1.1 Algemeen.

Een technisch lokaal of een geheel van technische lokalen vormt een compartiment. Dit compartiment kan over verscheidene opeenvolgende bouwlagen reiken.

[..]

OPMERKING

Een technisch lokaal dient te voldoen aan de vereisten van een compartiment, zijnde wanden EI60 en deuren EI130 ( zelfsluitend ). Dit is van toepassing op het technisch lokaal van de handelsruimte

ARAB en CODEX

ARAB en CODEX bevatten bepalingen ten gevolge van het tewerkstellen van personeel. Brandweer merkt op dat de werkgever de verplichtingen moet nakomen en dat de controle berust bij de daartoe bevoegde ambtenaren.

VLAREM

VLAREM bevat bepalingen inzake milieuhygiëne bij bepaalde uitbatingen. Brandweer merkt op dat de controle berust bij de daartoe bevoegde ambtenaren. Voor onderstaande punten, door de exploitant bepaald, kan de bevoegde brandweer geraadpleegd worden: - de organisatie van de brandbestrijding; - de brandbestrijdingsmiddelen; Voor de organisatie van de brandbestrijding en de brandbestrijdingsmiddelen kan de aanvrager een voorstel doen aan de brandweer op basis van een risicoanalyse (in kader van de Codex, …).

ROOKMELDERS

Conform de Vlaamse Wooncode (Decreet 15/07/1997) dient elke wooneenheid (woning, appartement, studio,…) op elke verdieping uitgerust te zijn met (een) correct geïnstalleerde rookmelder(s) conform NBN EN 14604 en voorzien van een CE-keurmerk. De brandweer adviseert om voldoende rookmelders te plaatsen in functie van snelle detectie en alarmering. Gekoppelde rookmelders (kan ook draadloos) zijn steeds een meerwaarde. Rookmelders kunnen vervangen worden door een automatische branddetectie. De installatie dient dan te voldoen aan NBN S21-100-1 en 2 en dient geplaatst door een erkend vakman. IN ORDE

Automatische branddetectie aanwezig.

6. SPECIFIEKE BRANDVEILIGHEIDSMAATREGELEN

Onderstaande maatregelen dienen getroffen te worden en maken integraal deel uit van de vergunning.

A. COMPARTIMENTERING

1.

De brandwerende deuren, Benor/Atg-deuren, worden bij voorkeur geplaatst door plaatsers, gecertificeerd door een geaccrediteerd organisme zoals het ISIB. Het plaatsingsattest biedt de bouwheer meer garanties op een degelijke uitvoering.

2.

Doorvoeringen doorheen wanden van leidingen voor fluïda of voor elektriciteit en de uitzetvoegen van wanden mogen de vereiste brandweerstand van de bouwelementen niet nadelig beïnvloeden.

B. EVACUATIE

1.

Er dient vlot en veilig geëvacueerd te kunnen worden via de gemeenschappelijke vluchtwegen. Materialen en voorwerpen mogen noch de evacuatie belemmeren noch de brandlast significant verhogen. De verantwoordelijkheid voor toezicht ligt bij de bewoners of de gebruikers van het gebouw.

2.

De inrichting dient voorzien te worden van veiligheidsverlichting, die onmiddellijk en automatisch in dienst treedt bij het uitvallen van de stroom. Minimaal dienen armaturen aangebracht te worden boven elke uitgangsdeur, in alle evacuatiewegen (gangen en trappen), in de nabijheid van de brandbestrijdingsmiddelen en in alle lokalen die uitsluitend door kunstlicht bediend worden. De veiligheidsverlichting (plaats van de armaturen en verlichtingssterkte) dient een vlotte en veilige ontruiming te waarborgen en dient verder uitgebreid te worden indien nodig. De veiligheidsverlichting moet tenminste gedurende 1 uur zonder onderbreking kunnen functioneren.

3.

Het gebouw is te voorzien van veiligheidssignalering zodat o.a. de uitgangen, evacuatiewegen, blus- en alarmeringsmiddelen duidelijk gesignaleerd worden. De signalisatie voldoet ofwel integraal aan de Europese norm ISO 7010, ofwel integraal aan het KB 17/06/1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk. Beide systemen van signalering mogen niet door elkaar gebruikt worden. Voor nieuwe gebouwen wordt de toepassing ISO 7010 geadviseerd. Pictogrammen dienen goed zichtbaar te zijn, zowel met de normale verlichting als met de veiligheidsverlichting. Pictogrammen mogen echter niet op de armaturen van de veiligheidsverlichting gekleefd worden. De brandweer adviseert het gebruik van fotoluminescente pictogrammen.

C. BRANDBESTRIJDINGSMIDDELEN

1.

Brandblussers conform EN 3 (BENOR) met minimaal 1 bluseenheid (bijvoorbeeld 6l water/schuim of 6kg ABC-poeder) dienen doelmatig verdeeld te worden in het gebouw: - minimum één bluseenheid per 150 m² vloeroppervlakte; - minimum één bluseenheid per bouwlaag.

2.

Alle blusmiddelen dienen goed zichtbaar te worden opgehangen in gebruiksklare toestand. Deze toestellen dienen jaarlijks te worden gecontroleerd door een bevoegd persoon of installateur.

7. CONTROLE VOOR INGEBRUIKNAME

Alvorens het gebouw geheel of gedeeltelijk in gebruik te nemen, acht de brandweer het raadzaam een controlebezoek aan te vragen. De aanvrager dient het online aanvraagformulier in te vullen, dit kan via volgende link: https://rivierenland.brandweerzone.be/pagina/aanvraag-voorbespreking-advies-of-inspectie-10685 Volgende zaken dienen voorgelegd tijdens het inspectiebezoek: - Oorspronkelijke plannen stedenbouwkundige vergunning - As built dossier - Keuringsverslagen en attesten van technische installaties (voor zover van toepassing volgens de van kracht zijnde reglementering) o.a.: o Elektrische installatie o Veiligheidsverlichting conform EN 1838 o Branddetectie-installatie, alarminstallatie o Gasinstallatie (gasdichtheid) o Verwarmingsinstallatie (verbrandings- en reinigingsattest) o Stookplaats conformiteit NBN B61-001 (verwarmingsinstallaties vanaf 70 kW) o Brandbestrijdingsmiddelen (brandblussers) o Branddeuren (plaatsingsattest)

8. RETRIBUTIE

Voor het afleveren van dit verslag wordt een retributie geïnd volgens het zonaal retributiereglement. Hiervoor zal de aanvrager een factuur ontvangen. Het retributiereglement is beschikbaar op www.brandweerzonerivierenland.be .

 

Het advies van Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen – Distributie leidingen is voorwaardelijk gunstig. Het advies wordt wel onderbouwd met specifieke regelgeving, waardoor dit advies dus wel onder de toepassing van VCRO art.4.3.3. “direct werkende normen” valt. Het cbs moet dit advies dus wel verplicht volgen; de voorwaarden moeten dus welbij de vergunning opgelegd worden. Het advies luidt als volgt:

 

 Betreffende uw adviesaanvraag voor aansluiting van bovenvermeld dossier kunnen wij u meedelen:

Er is geen uitbreiding nodig van het distributienet in de openbare weg. De ontwikkeling is reeds aangesloten op het drinkwaternet.

Voor een aansluiting op het drinkwaternet zijn volgende reglementen van toepassing:

- Het Algemeen waterverkoopreglement (zie onze website bij Waterverkoopreglementen | Pidpa).

- Het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie onze website bij Waterverkoopreglementen | Pidpa).

- Alle informatie en voorwaarden op technisch en administratief vlak kunt u terugvinden op onze website: https://www.pidpa.be/ons-aanbod/drinkwater

 

Zodra de bouwvergunning wordt afgeleverd kan de wijziging van de aansluiting op ons drinkwaternet worden aangevraagd via Wijziging aansluiting | Pidpa

Beoordeling:

Het advies is gunstig, mits er voldaan wordt aan de bovenstaande te volgen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving.

 

Het advies van Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen - Riolering is voorwaardelijk gunstig. Het advies wordt wel onderbouwd met specifieke regelgeving, waardoor dit advies dus wel onder de toepassing van VCRO art.4.3.3. “direct werkende normen” valt. Het cbs moet dit advies dus wel verplicht volgen; de voorwaarden moeten dus wel bij de vergunning opgelegd worden. Het advies luidt als volgt:

 

 Betreffende de aan te leggen rioleringsinfrastructuur aangaande de bovenvermelde adviesaanvraag kunnen wij u meedelen:

1. Beschrijvend gedeelte:

1.a. Van toepassing zijnde regelgeving:

- Het reglement voor de aanleg van rioleringsinfrastructuur in ontwikkelingen, goedgekeurd door de gemeenteraad en vermeld op de website van Pidpa: www.pidpa.be bij 'afvalwater en riolering/ontwikkelingen'.

- De gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.

- Het Vlaams reglement houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM)

- De “Basisvoorwaarden voor het rioleringsbeheer” Pidpa-Riolering (zie website www.pidpa.be).

- Het Algemeen waterverkoopreglement (zie onze website bij Waterverkoopreglementen | Pidpa).

- Het Bijzonder Waterverkoopreglement (zie onze website bij Waterverkoopreglementen | Pidpa).

- De code van goede praktijk voor het ontwerp, de aanleg en het onderhoud van rioleringssystemen.

- Deze lijst is niet limitatief.

1.b. Ligging volgens het zoneringsplan:

- De ontwikkeling is gelegen in het centrale gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation (oranje gearceerd);

1.c. Weerhouden geval volgens het ontwikkelingsreglement:

- De ontwikkeling ligt in centraal gebied, grenzend aan centraal gebied of in geoptimaliseerd buitengebied en er zijn enkel beperkte rioleringswerken en bijhorend sleufherstel van de bestaande wegenis binnen het openbaar domein en valt dus onder de specifieke voorwaarden van het geval A.2. van het ontwikkelingsreglement.

1.d Weerhouden bepalingen volgens het ontwikkelingsreglement:

- Pidpa bepaalt welke rioleringsinfrastructuur voorzien moet worden door de ontwikkelaar en maakt hiervoor eventueel een offerte over aan de ontwikkelaar.

- De werken worden uitgevoerd door Pidpa of een door Pidpa aangestelde aannemer. Dit kan slechts na betaling van de in de offerte vermelde, geraamde kostprijs.

- Onvoorziene omstandigheden tijdens uitvoering van de werken die aanleiding geven tot een stijging van de kosten worden eveneens aangerekend aan de ontwikkelaar.

2. Voorwaarden: (onverminderd de bepalingen uit het ontwikkelingsreglement)

2.a. Specifieke voorwaarden:

- De DWA-afvoer en de RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden op de gemengde riolering langsheen de Provinciale Steenweg.

- De bestaande regenwaterput van 7500 liter blijft behouden.

- Wij vragen het herbruik dat aangesloten is op de regenwaterput minimaal te behouden en waar mogelijk uit te breiden tot de toiletten in het gebouw.

- De buffercapaciteit van het groendak moet conform de GSV min. 35 l/m² bedragen. De afvoer hiervan moet op de RWA-leidingen worden aaangesloten, bij voorkeur na de hemelwaterput voor herbruik.

- Het plaatsen van een infiltratievoorziening wordt niet opgelegd binnen de GSV.

- Verhardingen die zullen worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen of lokaal infiltreren in de bodem mogen niet voorzien worden van afvoeren door middel van kolken en/of goten. De noodzakelijke maatregelen om de waterdoorlaatbaarheid van deze verharding te vrijwaren dienen genomen te worden door het plaatsen van een waterdoorlaatbare fundering tenzij het afstromende hemelwater voldoende kan infiltreren in de omliggende groenaanleg.

- Appartementsterrassen dienen te worden aangesloten op het RWA-stelsel.

- Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht (de bestaande beerput/septische put blijft in gebruik.).

- Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk is verplicht.

- De bestaande rioolaansluiting dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe of extra aansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de aanvrager. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

- Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.

- De huisaansluitputjes, de plaatsing ervan en de aansluiting op de riolering zijn ten laste van de ontwikkelaar. De putjes dienen maximaal 1m uit elkaar geplaatst te worden en minimaal 0,5m.

- Standaard huisaansluiting: een huisaansluiting met een diameter van 160mm waarbij de bovenkant van de buis maximum 50cm onder het maaiveld ligt ter hoogte van de rooilijn.

- De aansluitingen dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering (www.pidpa.be).

- Dossierkost

o Er dient door de ontwikkelaar een éénmalige dossierkost betaald te worden van 375 euro (excl. BTW), zoals vermeld in punt 2.b. en conform artikel 5 van het ontwikkelingsreglement (deze dossierkost dient betaald te worden nadat de vergunning werd afgeleverd).

2.b. Algemene voorwaarden:

- De dossierkost, conform artikel 5 van het ontwikkelingsreglement, dient betaald te worden nadat Pidpa in kennis werd gesteld van het afleveren van de vergunning. Deze dossierkost wordt door Pidpa rechtstreeks aan de ontwikkelaar gefactureerd. Deze dossierkost staat volledig los van een eventuele offerte voor het uitvoeren van werken door Pidpa.

- Voor elke aansluiting op de riolering (dus ook op bestaande wachtaansluitingen/ huisaansluitputjes) dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

- Bij een bemaling is het verplicht een zandvang en een debietsmeter te plaatsen.

- De keuring van de afvoer van de privéwaterafvoer is verplicht:

o bij nieuwbouw of herbouw

o bij het realiseren van een bijkomende aansluiting of het plaatsen van een IBA

o bij de aanleg van een gescheiden riolering op het openbaar domein tenzij er een conform keuringsattest kan voorgelegd worden van nieuw- of herbouw dat niet ouder is dan 5 jaar

3. Beoordeling:

Het advies is gunstig, mits er voldaan wordt aan de bovenstaande te volgen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving.

 

Het advies van Toegankelijk Vlaanderen is voorwaardelijk gunstig. Het advies wordt wel onderbouwd met specifieke regelgeving, waardoor dit advies dus wel onder de toepassing van VCRO art.4.3.3. “direct werkende normen” valt. Het cbs moet dit advies dus wel verplicht volgen; de voorwaarden moeten dus wel bij de vergunning opgelegd worden. Het advies luidt als volgt:

4.1 Algemene bepalingen

4.1.1 Algemene bepalingen (art.11-13):

Geen wijzigingen aan winkelpand

4.2 Buitenomgeving

4.2.1 Looppaden buiten (art.14-17):

Zorg ervoor dat het toegangspad (ook het deel dat samenvalt met de parkeerplaats) steeds vrij is van auto’s en min. 150 cm breed is. Voor de helling heb je min. 150 cm vrije ruimte nodig.

4.2.2 Opvangen niveauverschillen buiten (art.18-21)

De helling naar de inkom is niet conform. Uit de plannen blijkt echter dat deze bestaand is en niet nieuw. Men is bijgevolg niet verplicht deze aan te passen.

4.2.3 Parkeerplaatsen voorbehouden voor personen met een handicap (art.27):

Geen opmerkingen

4.3 Het gebouw

4.3.1 Toegangen, deuropeningen en deuren (art.22-26):

Geen wijzigingen

4.3.2 Looppaden, gangen,… binnen (art.14-17):

Geen wijzigingen

 

6 Bijkomende informatie Evacuatie bij brand:

De evacuatie van personen met een beperking bij brand dient door de ontwerper besproken met de plaatselijke brandweer en worden voorzien overeenkomstig het wijzigingsbesluit van 12 juli 2012 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

Ruimtes voor personeel:

Volgens de bepalingen art. 1 punt 15° en art. 2 §1 vallen de ruimtes die “alleen toegankelijk zijn voor werknemers” niet onder in de hierboven vermelde stedenbouwkundige verordening.

Doch volgens de bepalingen van art. 5 van het KB van 10 okt. 2012 inzake de basiseisen van arbeidsplaatsen is het noodzakelijk van nieuwe arbeidsplaatsen in te richten rekening houdend de eventuele tewerkstelling van werknemers met een handicap

2.3. Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag betreft omvormen van een bestaande winkel met bovenliggende woongelegenheid naar winkel met vier woongelegenheden op een perceel in woongebied. De gevraagde functie betreft wonen. De bestaande directe omgeving wordt gekenmerkt door een mix van handelspanden, ééngezinswoningen, en meergezinswoningen. Daarom is de voorgestelde functie in principe inpasbaar in de directe omgeving.

2.4. Mobiliteitsimpact

De aanvraag voorziet vier woongelegenheden en één winkel. Voor de woongelegenheden worden vijf parkeerplaatsen voorzien waarvan één voor een deelwagen en één andersvalidenplaats. Gelet op het feit dat een parkeerplaats voor deelwagen kan geteld worden als meer dan één reguliere parkeerplaats is er voldoende parkeergelegenheid voor de woongelegenheden. Er worden echter geen parkeerplaats voorzien voor de winkel, terwijl hiervoor toch zeker één parkeerplaats zou moeten worden voorzien. Deze parkeernood wordt dus afgewenteld op het openbaar domein in plaats van op eigen terrein opgelost. Daarom is de voorgestelde impact op de mobiliteit in de omgeving en/of het perceel dus niet aanvaardbaar.

2.5. Schaal

De aanvraag voorziet enkel ter hoogte van het bestaande magazijn een wijziging wat betreft gabarit/bouwvolume. Het plat dak met een kroonlijsthoogte van 3,44m wordt ter hoogte van de momenteel aanwezige lichtkoepels aan de rechterzijde van het magazijn een verbouwing tot puntdaken met een nokhoogte van 5,15m dit teneinde in de rechterzijde van het schuin dak een raam te voorzien en op de zuidelijke kant zonnepanelen. Gelet op de beperkte wijziging ten opzichte van het bestaande gabarit/bouwvolume is het voorgestelde gabarit / volume ten aanzien van de omgeving en/of het perceel dus aanvaardbaar.

2.6. Ruimtegebruik en bouwdichtheid

De aanvraag voorziet in het aanleggen van enkele nieuwe verhardingen in voor-en achtertuin deze nieuwe verharde oppervlaktes worden echter gecompenseerd door elders te ontharden. Daarnaast is er echter wel in de voortuin een verharde strook ter breedte van 4,97m alsook een parkeerplaats voor andersvaliden. De hoge graad van verharding in de voortuin druist echter in tegen het inzetten op ontharding/beperkt verharden van de voortuin. Zelfs met deze extra parkeerplaats in de voortuin zijn er onvoldoende parkeerplaatsen voor de handelsruimte. Daarom zijn de voorgestelde constructies / verhardingen / ruimte-inname ten aanzien van de omgeving en/of het perceel dus niet aanvaardbaar.

2.7.Visueel-vormelijke aspecten

De aanvraag voorziet in een voorgevel van het gebouw dat hoofzakelijk bekleed wordt met hout in natuurkleur en verder met witte crepi. Aan de achtergevel bestaat de gevelbekleding hoofdzakelijk uit witte crepi. De dakkapel en alle nieuwe terrassen/buitentrappen worden uitgevoerd in hout. Het buitenschrijnwerk wordt uitgevoerd in zwart aluminium. Bij het magazijn is de gevelsteen een baksteen van roodbruine kleur, hieraan wordt niets gewijzigd. Aangezien dit qua materiaalgebruik/vormgeving aansluit bij hetgeen er nu reeds aanwezig is, is het voorgestelde materiaalgebruik / vormgeving / esthetiek ten aanzien van de omgeving en/of het perceel dus aanvaardbaar.

2.8. Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing. De aanvraag omvat geen cultuurhistorische of erfgoed gerelateerde elementen.

2.9. Bodemreliëf / Milieu

Niet van toepassing. De aanvraag voorziet geen reliëfwijzigingen.

2.10 Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Daar er normaal bij de aanvraag een project-MER screeningsnota had moeten toegevoegd worden en deze niet aanwezig is kan er niet met zekerheid gesteld worden dat er geen hinderaspecten zullen ontstaan door voorliggende aanvraag. Eventuele hinder ten opzichte van de aanpalende percelen en/of omgeving en /of het eigen perceel kunnen dus niet terdege beoordeeld worden.

 

Bijkomend worden vanuit de gemeente preventieve maatregelen als voorwaarden bij de vergunning opgelegd, met oog op beperken van schade en netheid aan het openbaar domein ter hoogte van het perceel tijdens uitvoering van de werken:

       De vergunninghouder moet de openbare weg rein houden in de nabijheid van de bouwwerken. Eventuele schade aan het openbaar domein moet door de vergunninghouder worden hersteld. De gemeentelijke diensten voeren na het einde der werken de controle uit.

       Indien het openbaar domein ter hoogte van uw eigendom niet in goede staat is, dit vóór de aanvang van de werken enkele foto’s te bezorgen aan de gemeentelijke dienst Omgeving via ro@schelle.be, met daarbij een beknopte beschrijving en enkele foto’s van de staat van het openbaar domein.

 

       In geval de opgerichte constructie 'kleine afwijkingen' t.o.v. de omgevingsvergunning omvat, zoals bedoeld in de artikels 4.2.7. tot en met 4.2.13. van de VCRO, dan moet de architect die belast is met het toezicht op de uitvoering van de vergunde stedenbouwkundige handelingen een as-built attest, vergezeld van de nodige verduidelijkende as-built plannen, worden opgemaakt, en deze moeten ten laatste 8 dagen na het einde van de werken bezorgd worden aan het gemeentebestuur, zodat deze bij het vergunningsdossier gevoegd kunnen worden.

       In geval de opgerichte constructie afwijkingen t.o.v. de omgevingsvergunning omvat, die niet begrepen kunnen worden onder de toepassing van de artikels 4.2.7. tot en met 4.2.13. van de VCRO, dan moet hiervoor op basis van as-buitplannen een omgevingsvergunning bekomen worden. Indien deze afwijkingen betrekking hebben op de inplanting en/of bouwdiepte en hoogte van de constructie, dient dit opgemeten te worden door een landmeter-expert erkend door de federale raad van de landmeters-experten

 

3. EINDADVIES VAN DE OMGEVINGSAMBTENAREN AAN HET COLLEGE

Eindadvies stedenbouw

ONGUNSTIG

Gelet op bovenstaande beoordeling voldoet de aanvraag niet aan de goede ruimtelijke ordening, aan de wettelijke verplichtingen voor de aanvraag van een omgevingsvergunning, de aanvraag dient geweigerd te worden.

De Gemeentelijke Omgevingsambtenaar (GOA) adviseert aan het College om de vergunning niet te verlenen omwille van het feit dat :

       Bij de aanvraag werd geen project-MER screeningsnota toegevoegd terwijl dit door het feit dat deze aanvraag valt onder stadsontwikkelingsproject wel verplicht was.

       De mobiliteitsimpact ten opzichte van de omgeving is niet aanvaardbaar, er worden geen parkeerplaatsen voorzien voor de winkelruimte.

       De verhardingsgraad in de voortuin is niet aanvaardbaar ten opzichte van het perceel en gelet op de nood aan ontharding van voortuinen.

 

Beslist:

Eenparig goedgekeurd

 

Enig artikel:

Op basis van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en het verslag d.d. 24.08.2022 van de gemeentelijke omgevingsambtenaren, dat in het kader van deze beslissing wordt bijgetreden en eigengemaakt, wordt de omgevingsvergunning voor verbouwing goed tot 4 appartementen en een 1 handelsruimte op een eigendom gelegen Provinciale Steenweg 366, kadastraal gekend (afd. 1) sectie A 351 S3, aangevraagd door de heer  Tom De Vil met als contactadres Provenciale steenweg 366 te 2627 SCHELLE, geweigerd.

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.