Het college,

1. INHOUD VAN DE AANVRAAG

Stedenbouw / stedenbouwkundige handelingen

° Uitbreiding van het Conix kantoorgebouw uit 2003 middels een optopping waarbij het gebouw drie bijkomende bouwlagen krijgt. Hierdoor wordt de bestaande kroonlijsthoogte van 14,20m opgetrokken naar 28,84m. Het grondoppervlakte van het gebouw blijft ongewijzigd. Het gebouw wordt voorzien in éénzelfde materiaal/look zijnde bruin zichtbeton met rondom het gebouw een metalen frame waarop klimplanten kunnen groeien voor het creëren van een groene façade. De zone voor het gebouw wordt onthard en ingericht als groenzone met een biologische poel. Het dakoppervlakte wordt maximaal voorzien van fotovoltaïsche installaties en het hemelwater wordt herbruikt.

° Afbraak van het Heymans kantoorgebouw uit 1975. Het oude kantoorgebouw bestaat uit 2 bouwlagen van 851,60m² elk en een kroonlijsthoogte van 7,22m. De bestaande verharding (wegdek en 13 parkeerplaatsen) met een oppervlakte van 1.221m² rond het gebouw maakt ook onderdeel uit van de afbraak. In de plaats wordt een nieuwe parking voorzien met 77 parkeerplaatsen waarvan 15 voorbehouden. De parkeervakken worden voorzien in een waterdoorlatend materiaal. De publieke toegang tot de parking gebeurt via de Steenwinkelstraat, maar er wordt tevens aan het parkeerdek toegang gegeven via de industriële zone van de site die slechts toegankelijk is voor medewerkers van de technische dienst.

° Renovatie van het bestaand magazijn van 1.853,50m². De renovatie omvat interieurwerken en een dakrenovatie. Het dak wordt vernieuwd en maximaal voorzien van fotovoltaïsche panelen. De kroonlijsthoogte en bestaande functie van het magazijn blijft ongewijzigd. Het magazijn is enkel toegankelijk voor medewerkers van de technische dienst. 

° Regularisatie van de recent opgeleverde materieeldienst en uitleendienst en hun aanhorigheden. De bouw hiervan werd vergund op 24/03/20 (OMV_2019106596). Het vergunde groendak werd echter slechts gedeeltelijk uitgevoerd en het overgrote deel van het dak werd voorzien met fotovoltaïsche panelen.

Qua aanhorigheden wordt er de regularisatie aangevraagd van een afspuitplaats voor bestelwagens en camions van 5,5m br x 15m dp (82,50m²) met een kroonlijsthoogte van 4,50m. 

°  Bouw van een open metalen structuur voorzien van fotovoltaïsche panelen.  De structuur meet 68m br x 22,85m dp (1.553,80m²) en is ingeplant op de parkeerplaats voor 114 auto´s, waardoor een groot deel van de auto´s tijdens de werkuren in de schaduw staan. 

° Infrastructuurwerken horend bij het volledige project zoals de ontharding en vergroeningswerken, aanleg van infiltratiebekkens en wadi´s. Er wordt binnen de aanvraag een nulbalans voor alle waterhuishouding beoogd, om het regenwater op een natuurlijke wijze te laten infiltreren op eigen bodem. Daarnaast wordt er ook rekening gehouden met een overloopscenario bij exceptionele regenval door middel van wadi´s. De focus qua beplanting ligt op de aanplanting van inheemse soorten. Qua bomen worden er populieren en wilgen aangeplant in de vorm van bocages die eigen is aan de streek. Anderzijds wordt deze hoogstammen afgewisseld met inheems doornachtig struweel. De klimplanten voor de groene façade vertrekken vanuit de volle grond en grond via stalen kabels omhoog.

 

Milieu / ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Volgende rubrieken worden aangevraagd:

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.2.2°a)

Het lozen van huishoudelijk afvalwater met een debiet van 2.500 m3/jaar (Nieuw)

2500 m3/jaar

12.2.2°

2 transformatoren:  1 x 4.000 kVA en 1 x 2.000 kVA (Nieuw)

4000 kVA

12.3.1°

2 batterijparken van elk 2.000.000 VAh (Nieuw)

4000000 VAh

29.5.5.1°a)

Reinigingsbad onderdelen (Nieuw)

200 liter

3.4.1°a)

 (Ongewijzigd)

 

6.4.1°

 (Ongewijzigd)

 

6.5.1°

 (Ongewijzigd)

 

15.1.2°

 (Ongewijzigd)

 

15.4.1°

 (Ongewijzigd)

 

17.1.1.1°

 (Ongewijzigd)

 

17.1.2.1.1°

 (Ongewijzigd)

 

17.3.2.1.1.1°b)

 (Ongewijzigd)

 

17.4.

 (Ongewijzigd)

 

23.3.1°a)

 (Ongewijzigd)

 

12.3.2°

Regularisatie vermogens bestaande batterijladers en toevoegen nieuwe batterijlader voor heftrucks en batterijladers voor de signalisatiedienst (Verandering)

14,1 kW

15.2.

Vermindering van het aantal hefbruggen van 4 naar 1 (Verandering)

-3 hefbruggen

16.3.2°a)

Uitbreiding met een warmtepomp met een geïnstalleerde drijfkracht van 88 kW (Verandering)

88 kW

29.5.2.1°a)

Uitbreiding met 2 metaalbewerkingstoestellen (+ 9 kW) en schrappen eerder voorziene marge van 1,9 kW (- 1,9 kW) (Verandering)

7,1 kW

2. BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

Beoordeling stedenbouw: stedenbouwkundige handelingen

2.1. Afwijkingen op de voorschriften en/of op de goede ruimtelijke ordening

Niet van toepassing op deze aanvraag. Er worden geen afwijkingen vastgesteld.

2.2. Beoordeling van de adviezen

IGEAN - Intercommunale Grondbeleid en Expansie Antwerpen-dienstverlening

Op 14/06/2022 werd er advies gevraagd aan IGEAN - Intercommunale Grondbeleid en Expansie Antwerpen-dienstverlening.Tot op heden werd er geen advies uitgebracht waardoor dit advies naar analogie met de artikels 26 en 43 van het omgevingsdecreet wordt geacht gunstig te zijn.

 

Hulpverleningszone Rivierenland - Preventiedienst

Op 14/06/2022 werd er advies gevraagd aan Hulpverleningszone Rivierenland - Preventiedienst. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 03/08/2022 advies uitgebracht te worden. Tot op heden werd er geen advies uitgebracht waardoor dit advies conform artikel 26 van het omgevingsdecreet wordt geacht gunstig te zijn.

 

Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen - Riolering

Op 14/06/2022 werd er advies gevraagd aan Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen - Riolering. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 03/08/2022 advies uitgebracht te worden. Op 04/07/2022 bracht Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen - Riolering een voorwaardelijk gunstigadvies uit indien er voldaan wordt aan de onderstaande te volgen richtlijnen, voorwaarden en regelgeving.

In dit advies worden de volgende voorwaarden voorgesteld:

Specifieke voorwaarden:

- De DWA-afvoer dient aangesloten te worden op de DWA- riolering langsheen de Steenwinkelstraat.

- De RWA-afvoer zullen respectievelijk dienen aangesloten te worden de gracht of ingebuisde gracht (RWA)

langsheen de Steenwinkelstraat.

 

De renovatie van het bestaande magazijn (1853,5 m²)

- De dakafvoeren van het magazijn leiden naar het vlakbij gelegen infiltratiebekken

- Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht (deze werd toegevoegd aan de plannen met een volume van 5000 liter voor de werkplaatsen en het magazijn).

- Al het afvalwater dat ontstaat binnen het gebouw dient aangesloten te worden op de DWA-huisaansluiting  aan de straatzijde.

 

De regularisatie van de recent opgeleverde materieeldienst en uitleendienst en hun aanhorigheden

- De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan eengezinswoningen, waarvan minstens een  gebouw groter is dan 100m².

- De regenwaterput dient voorzien te zijn van effectief hergebruik van regenwater, dit is voorzien door de

aansluiting op de buitenwerking van BESIX. Reinigen van voertuigen voor reparaties - onderhoud van groen. Wij vragen waar mogelijk de maximale aansluiting van toiletten. 

- De buffercapaciteit van het groendak moet conform de GSV min. 35 l/m² bedragen. De afvoer hiervan mag

rechtstreeks op de infiltratievoorziening worden aangesloten, na de hemelwaterput voor herbruik.

- In de vergunde situatie werd het volledige dak voorzien als groendak, in de bestaande situatie is dit niet het geval. +/- 371 m² werd uitgevoerd als groendak.

- Binnen het gebouw bevindt zich een zone waar water wordt afgevoerd naar een KWS-afscheider buiten het

gebouw. Deze KWS-afscheider dient op regelmatige basis onderhouden te worden door de uitbater en de overloop hiervan dient te worden aangesloten op de DWA-aansluiting.

- Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkende voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht (deze werd toegevoegd aan de plannen met een volume van 5.000 liter voor de werkplaatsen en het magazijn).

- Al het afvalwater dat ontstaat binnenin het gebouw dient te worden aangesloten op de DWA-aansluiting.

- De overloop van de regenwaterput dient te worden aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 153.625 liter infiltratievolume en min. 245,8m infiltratie oppervlakte. Deze berekening gebeurde op basis van de dakoppervlakte van het gebouw + de afwaterende verharding (ZONE 2) voor het magazijn. De overloop van deze infiltratievoorziening mag worden aangesloten op het openbaar domein t.h.v. de rooilijn.

- Tussen de hemelwaterput en de rooilijn wordt een infiltratievoorziening geplaatst vanaf de afspuitplaats voor voertuigen tot aansluitput LP4. Hier wordt een voldoende gedimensioneerd Q-BIC systeem geplaatst.

 

De afbraak van de oudste kantoorvleugel uit 1975

- De private waterafvoer van het gebouw dat zal worden afgebroken wordt mee weggenomen. Op deze locatie komt het parkeerdek. (zie onder)

 

De uitbreiding van het bestaand kantoorgebouw uit 2003 aan de hand van een optopping (854 m²)

- De regenwaterput met een inhoud van 10.000 liter voldoet aan de bijgevoegde aanstiplijst hemelwater voor de nieuwbouw of herbouw van een of meer andere gebouwen dan eengezinswoningen, waarvan minstens een gebouw groter is dan 100m².

- Deze bestaande hemelwaterput is weliswaar aanwezig, maar wordt momenteel niet ingezet voor hergebruik.

- De buffercapaciteit van het groendak moet conform de GSV min. 35 l/m² bedragen. De afvoer hiervan mag rechtstreeks op de infiltratievoorziening worden aangesloten, na de hemelwaterput voor herbruik.

- De overloop van de regenwaterput wordt aangesloten op een infiltratievoorziening met min. 19.850 liter  infiltratievolume en min. 31,76m² infiltratie oppervlakte. De overloop hiervan mag worden aangesloten op het openbaar domein t.h.v. de rooilijn. Dit gebeurt in LP3, een RWA-aansluiting op de voorliggende gracht. De enige afvoeren aangesloten op deze infiltratievoorziening zijn die afkomstig van de dakafvoer van het kantoorgebouw.

 

- Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwater niveau.

- Een voldoende gedimensioneerde (volgens 'Waterwegwijzer bouwen en verbouwen') en goed werkend  voorbehandelingsinstallatie (septische put) op de afvoer van de toiletten is verplicht (deze werd toegevoegd aan de plannen met een volume van 20.000 liter).

 

De realisatie van een parkeerdek (896,2 m²)

- Het hemelwater afkomstig van het parkeerdek watert af naar de centraal gelegen infiltratiegracht op het terrein. Deze mondt uit op LP4, de RWA-aansluiting.

- De infiltratie gebeurt in de langsliggende infiltratiegracht. Conform de GSV dient het volume hiervan 22.405 liter te bedragen en de infiltratieoppervlakte 35,85 m². De infiltratieoppervlakte van de gracht achter het parkeerdek bedraagt 40 m².

 

Infrastructuurwerken, ontharding en aanleg

- Verhardingen die zullen worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen of lokaal infiltreren in de bodem mogen niet voorzien worden van afvoeren door middel van kolken en/of goten. De noodzakelijke maatregelen om de waterdoorlaatbaarheid van deze verharding te vrijwaren dienen genomen te worden door het plaatsen van een waterdoorlaatbare fundering tenzij het afstromende hemelwater voldoende kan infiltreren in de omliggende groenaanleg.

- De te realiseren parkeerplaatsen zijn waterdoorlatend en wateren af naar de omliggende groenzone.  Boven deze parkeerplaatsen komt een infrastructuur waarop zonnepanelen geplaatst zullen worden van 1.553,8m². Hier is geen afvoer van hemelwater voorzien; het hemelwater wordt niet opgevangen of getransporteerd en infiltreert lokaal in de bodem.

- Het afvalwater afkomstig van de overdekte afspuitplaats voor voertuigen dient te worden aangesloten op een KWS-afscheider met overloop naar het DWA-stelsel. Deze KWS-afscheider dient op regelmatige basis onderhouden te worden door de uitbater.

- De afwatering van de verharding in zone 2 werd meegeteld voor de berekening van de Q-bic voorziening tussen de afspuitplaats en het huisaansluitpunt (zie onderdeel materieel- en uitleendienst)

- De achterste infiltratievoorziening wordt gevoed met het hemelwater afkomstig van een goot op verharding zone 3 en de dakafvoeren van het magazijn.

- Er wordt op de afvoer van de overloop van de infiltratievoorzieningen (wadi 1, 2 en de infiltratiegracht) een debietbeperking voorzien conform de GSV tot 20 l/s/ha.

- Men moet er wel aandacht aan besteden dat de infiltratievoorziening geplaatst wordt boven het grondwaterniveau.

- Eén DWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk is verplicht.

- De bestaande rioolaansluiting dient herbruikt te worden. Tijdens de werkzaamheden dient deze aansluiting op een degelijke wijze afgesloten te worden, zodat er geen onnodig vuil, zand, afval… in de riolering kan terechtkomen. Nieuwe of extra aansluitingen (op een andere locatie of met een grotere diameter) zijn ten laste van de aanvrager. Deze dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering.

- Eén RWA-huisaansluitputje ter hoogte van elke overgang van privéwaterafvoer naar het openbaar saneringsnetwerk, tenzij wordt aangesloten op een gracht of een ander open hemelwaterlichaam is verplicht.

- De aansluitingen dienen aangevraagd te worden bij Pidpa-Riolering (www.pidpa.be).

- Dossierkost

Er dient door de ontwikkelaar een éénmalige dossierkost betaald te worden van € 500,00 (excl. BTW), zoals vermeld in punt 2.b. en conform artikel 5 van het ontwikkelingsreglement (deze dossierkost dient betaald te worden nadat de vergunning werd afgeleverd).

 

2.b. Algemene voorwaarden:

- De dossierkost, conform artikel 5 van het ontwikkelingsreglement, dient betaald te worden nadat Pidpa in kennis werd gesteld van het afleveren van de vergunning. Deze dossierkost wordt door Pidpa rechtstreeks aan de ontwikkelaar gefactureerd. Deze dossierkost staat volledig los van een eventuele offerte voor het uitvoeren van werken door Pidpa.

- Voor elke aansluiting op de riolering (dus ook op bestaande wachtaansluitingen/ huisaansluitputjes) dient een aanvraag gericht te worden aan Pidpa-Riolering.

- Bij een bemaling is het verplicht een zandvang en een debietsmeter te plaatsen.

- De keuring van de afvoer van de privéwaterafvoer is verplicht:

o bij nieuwbouw of herbouw

o bij het realiseren van een bijkomende aansluiting of het plaatsen van een IBA

o bij de aanleg van een gescheiden riolering op het openbaar domein tenzij er een conform keuringsattest kan voorgelegd worden van nieuw- of herbouw dat niet ouder is dan 5 jaar.

 

Voormeld advies wordt in het kader van dit verslag bijgetreden en eigengemaakt op basis van de vermelde motivering en de expertise van de adviesverlener Pidpa. In het kader van dit verslag wordt er voorgesteld om dit advies  als een strikt na te leven vergunningsvoorwaarde op te nemen in de uiteindelijke beslissing en in die zin concreet op te leggen dat de vergunninghouder er toe verplicht is het advies d.d. 04/07/2022uitgebracht door Provinciale en Intercommunale Drinkwatermaatschappij der provincie Antwerpen - Riolering strikt na te leven.

 

Elia Asset nv

Op 14/06/2022 werd er advies gevraagd aan Elia Asset nv. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 03/08/2022 advies uitgebracht te worden. Op 24/06/2022 bracht Elia Asset nv een voorwaardelijk gunstigadvies uit, zie bijlage, en motiveert dit als volgt:

 

Na situering van uw activiteit hebben wij vastgesteld dat deze voorzien is in de zone van 0 tot 50 meter t.o.v.

de hoogspanningslijn. Hieronder vindt u ons advies.

Wij vragen dat er rekening gehouden wordt met de hieronder vermelde bepalingen en de

veiligheidsvoorschriften in bijlage.

 

 

HS-lijn overspanning

 

Maximum veilige werkhoogte

*zie de aanduiding op het lengteprofiel in bijlage

 

Uitzwaai

 

Span 17-18

6,90 meter t.o.v. het ref niveau =TAW 20.99

9,55 meter

 

Span 18-19

8,15 meter t.o.v. het ref niveau =TAW 23.21

9,70 meter

 

 

De bovenvermelde uitzwaaizone is de zone langs weerszijden vanuit de buitenste geleider van de hoogspanningslijn waarin de maximum veilige werkhoogte niet mag overschreden worden. Indien er tijdens de werken gebruik gemaakt wordt van een werfkraan (inclusief giek), betonpomp, hoogwerker of andere hijstoestellen, dan dienen deze zodanig opgesteld en gebruikt te worden dat de veiligheidszones te allen tijde worden gerespecteerd. Mocht ten gevolge de door u uit te voeren veiligheidsanalyses en studie betreffende mogelijke alternatieve werkmethoden toch de noodzaak tot buitendienstname blijken, vragen wij u om zo spoedig mogelijk met Elia te overleggen.

Elia zal deze vraag analyseren in functie van de situatie van het hoogspanningsnet op de gevraagde tijdstippen, zonder echter een buitendienstname te garanderen. In het geval er een tijdelijke buitendienstname mogelijk is, dient met een minimum aanvraagtermijn van 12 weken rekening gehouden te worden. De criticiteit van de lijn kan ook als gevolg hebben dat de aanvraagtermijn nog veel langer moet zijn of dat er geen buitendienstname mogelijk is.

 

Inzake de stabiliteit van pyloon 18:

       De stabiliteit van de masten mag niet in gevaar gebracht worden door graafwerken of ophogingen.

Indien er in een zone van 15 meter rond de betonfundering van de masten dergelijke werken gepland zijn, vragen wij om vooraf de detailplans, uitvoeringswijze en veiligheidsmaatregelen ter advies aan

Elia te bezorgen.

       Een minimum doorgang van 3,00 meter is nodig om onderhouds- en toezichtswerken te kunnen uitvoeren aan onze hoogspanningsmasten. Deze toegang moet ten allen tijde gevrijwaard blijven.

       Aangezien wij eigenaar zijn van het perceel 320D wensen wij dit perceel volledig te vrijwaren.

       Aan de eigenaars van gronden onder de hoogspanningslijn vragen wij om in een strook, zich uitstrekkend 25 meter aan beide zijden van de as van de hoogspanningslijn, geen aanplantingen te doen waarvan de hoogte 3 meter overschrijdt, dit om latere snoeiwerken te voorkomen.

 

Teneinde de veiligheid van mensen, de continuïteit van de elektriciteitsvoorzieningen en de vrijwaring van alle betrokken installaties te garanderen, dient men in de onmiddellijke omgeving van de hoogspannings-geleiders enkele wettelijke bepalingen te eerbiedigen.

 

Gelieve daarom kennis te nemen van de veiligheidsvoorschriften ter zake die wij in een beknopte weergave als bijlage zenden.

 

De opdrachtgever wordt geacht deze richtlijnen mee te delen aan iedereen die in zijn (directe of indirecte) opdracht werken uitvoert.

 

Voormeld advies wordt in het kader van dit verslag bijgetreden en eigengemaakt op basis van de vermelde motivering en de expertise van de adviesverlener Elia Asset nv. In het kader van dit verslag wordt er voorgesteld om dit advies  als een strikt na te leven vergunningsvoorwaarde op te nemen in de uiteindelijke beslissing en in die zin concreet op te leggen dat de vergunninghouder er toe verplicht is het advies d.d. 24/06/2022uitgebracht door Elia Asset nv strikt na te leven.

 

Vlaams Energieagentschap

Op 14/06/2022 werd er advies gevraagd aan Vlaams Energieagentschap. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 03/08/2022 advies uitgebracht te worden. Op 17/06/2022 melde Vlaams Energieagentschapgeen advies uit te brengen en motiveert dit als volgt:

'Het bedrijf is niet energie-intensief, er is dus geen advies van het VEKA vereist.'

 

Toegankelijk Vlaanderen

Op 14/06/2022 werd er advies gevraagd aan Toegankelijk Vlaanderen. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 03/08/2022 advies uitgebracht te worden. Op 20/06/2022 bracht Toegankelijk Vlaanderen een voorwaardelijk gunstigadvies uit, zie bijlage, en motiveert dit als volgt:

'Gunstig onder voorwaarden opgenomen in advies in bijlage'.

 

In dit advies worden de volgende voorwaarden voorgesteld:

 

° Het gebouw

- Toegangen, deuropeningen en deuren (art.22-26) :

Art. 22:  De deuren naar de nieuwe trappen moeten een ruwbouwbreedte van min. 105 cm hebben zodat na afwerking een netto vrije doorgangsbreedte van min. 90 cm gegarandeerd kan worden.

 

Art. 24: Bij de inrichting van de vergaderlokalen moet er op gelet worden dat er rakend aan het draaivlak van de deur een draaicirkel van min. 150 cm diameter gemaakt kan worden.

 

-  Looppaden, gangen,… binnen (art.14-17):

Geen opmerkingen

 

- Opvangen niveauverschillen binnen (art.18-21):

De nieuwe trappen moeten een netto vrije breedte tussen de leuningen van min. 100 cm hebben.

De nieuwe trappen moeten leuningen aan beide zijden hebben die doorlopen op de bordessen en die voorbij de eerste en laatste trede min. 40 cm horizontaal doorlopen alvorens af te buigen naar de vloer of de wand.

 

- Onthaalmeubel (art. 28):

De balie moet een verlaagd onderrijdbaar gedeelte hebben

 

- Toiletten (art.29/2-32):

In de nieuwe aangepaste toiletten moet een wastafel voorzien worden. Plaats de wastafel op de korte wand diagonaal ten opzichte van het toilet, buiten de deuropening.

 

° Bijkomende informatie

- Evacuatie bij brand:

De evacuatie van personen met een beperking bij brand dient door de ontwerper besproken met de plaatselijke brandweer en worden voorzien overeenkomstig het wijzigingsbesluit van 12 juli 2012 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

 

- Ruimtes voor personeel:

Volgens de bepalingen art. 1 punt 15° en art. 2 §1 vallen de ruimtes die “alleen toegankelijk zijn voor werknemers” niet onder in de hierboven vermelde stedenbouwkundige verordening.

Doch volgens de bepalingen van de codex over het welzijn op het werk (Hoofdstuk 1, art. III. 1-3) is het noodzakelijk van nieuwe arbeidsplaatsen in te richten rekening houdend de eventuele tewerkstelling van werknemers met een handicap

 

Voormeld advies wordt in het kader van dit verslag bijgetreden en eigengemaakt op basis van de vermelde motivering en de expertise van de adviesverlener Inter. In het kader van dit verslag wordt er voorgesteld om dit advies  als een strikt na te leven vergunningsvoorwaarde op te nemen in de uiteindelijke beslissing en in die zin concreet op te leggen dat de vergunninghouder er toe verplicht is het advies d.d. 20/06/2022uitgebracht door Toegankelijk Vlaanderen strikt na te leven.

 

OVAM

Op 14/06/2022 werd er advies gevraagd aan OVAM. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 03/08/2022 advies uitgebracht te worden. Op 15/07/2022 melde OVAMgeen advies uit te brengen en motiveert dit als volgt:

De OVAM geeft enkel advies over rubrieken die een impact hebben op het afvalstoffen- en materialenbeleid. In deze aanvraag zijn geen rubrieken omtrent het afvalstoffen- en materialenbeleid opgenomen. De OVAM geeft geen advies voor de omgevingsvergunning van Besix Infra.

 

Vlaamse overheid, Departement Mobiliteit en Openbare Werken - Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid

Op 14/06/2022 werd er advies gevraagd aan Vlaamse overheid, Departement Mobiliteit en Openbare Werken - Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 03/08/2022 advies uitgebracht te worden. Tot op heden werd er geen advies uitgebracht waardoor dit advies conform artikel 26 van het omgevingsdecreet wordt geacht gunstig te zijn.

 

Eandis - Antwerpen

Op 14/06/2022 werd er advies gevraagd aan Eandis - Antwerpen. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 03/08/2022 advies uitgebracht te worden. Tot op heden werd er geen advies uitgebracht waardoor dit advies conform artikel 26 van het omgevingsdecreet wordt geacht gunstig te zijn.

 

Gemeente Aartselaar

Op 14/06/2022 werd er advies gevraagd aan Gemeente Aartselaar. De adviestermijn bedraagt 50 dagen. Bijgevolg diende er voor 03/08/2022 advies uitgebracht te worden. Op 18/07/2022 bracht Gemeente Aartselaar een voorwaardelijk gunstigadvies uit, zie bijlage, en motiveert dit als volgt:

 

Stedenbouw

Er zijn geen wijzigingen op grondgebied Aartselaar. Het project heeft volledig betrekking op grondgebied Schelle. De gemeenteweg “Bist” ligt in het verlengde van de Steenwinkelstraat. Het project grenst aan een KMO-zone in onze gemeente (Halfstraat) waarbij een vergunde bedrijfswoning bij een transportbedrijf voorkomt. Het project werd teruggekoppeld naar de gemeentelijke verkeerscel d.d. 16 juni 2022. De cel mobiliteit heeft geen opmerkingen voor dit project. Het perceel op de hoek van de Steenwinkelstraat en Halfstraat maakt geen deel uit van huidig dossier (kantoor/KMO-functie nog onbekend = thans perceel C 321 E – Steenwinkelstraat 644). Aan de zijde Halfstraat Aartselaar wordt het contractorpark afgeschermd door een draadafsluiting (hoogte 1,8 meter) en groene buffer. Bij voorkeur aan te leggen met een minimale breedte van 3 meter met inheemse struiken en bodembedekkers, die een hoogte van minimum 2 meter bereikt. De buitenopslag mag niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg met het oog op een kwalitatief straatbeeld. Bij het plaatsen van verlichting dient rekening gehouden te worden met lichthinder. Niet functionele lichtoverdracht naar de omgeving dient vermeden te worden. Indien er rekening gehouden wordt met de opgesomde voorwaarden, is er geen enkel bezwaar tegen deze vergunning vanuit de gemeente Aartselaar.

 

Milieu

De impact van de geplande stedenbouwkundige handelingen en de verandering van de inrichtingen en activiteiten zijn beperkt en niet significant voor de site Aartselaar. Bovendien worden door de aanvrager afdoende preventieve maatregelen getroffen om de impact op de omgeving en op het leefmilieu van de gevraagde activiteiten zoveel mogelijk te beperken. Bijgevolg wordt het project gunstig geadviseerd, mits aan de exploitant de volgende vergunningsvoorwaarden worden opgelegd:

 

1. De algemene milieuvoorwaarden van het VLAREM:

 

Omschrijving Deel

Algemene voorschriften Hoofdstuk 4.1 (4.1.2, 4.1.3, 4.1.4, 4.1.5, 4.1.6, 4.1.7, 4.1.9, 4.1.10, 4.1.11,4.1.12, 4.1.13)

Beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging Hoofdstuk 4.2 (4.2.3.1)

Beheersing van luchtverontreiniging Hoofdstuk 4.4 (4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5, 4.4.6, 4.4.7, 4.4.8,

Beheersing van geluidshinder Hoofdstuk 4.5 (4.5.1, 4.5.2, 4.5.3, 4.5.4, 4.5.6,

Beheersing van hinder door licht Hoofdstuk 4.6

Verwijdering van PCB’s en PCT’s Hoofdstuk 4.8

Energieplanning en energieaudits Hoofdstuk 4.9 (4.9.1, 4.9.2, 4.9.3)

Emissies van broeikasgassen Hoofdstuk 4.10 (4.10.1)

 

2. De sectorale milieuvoorwaarden van het VLAREM:

Hoofdstuk 5.3: lozen van afvalwater en koelwater

Hoofdstuk 5.6: brandstoffen en brandbare vloeistoffen

Hoofdstuk 5.12: elektriciteit

Hoofdstuk 5.15: garages, parkeerplaatsen en herstelwerkplaatsen voor motorvoertuigen

Hoofdstuk 5.16: behandelen van gassen

Hoofdstuk 5.17: opslag van gevaarlijke producten

Hoofdstuk 5.23: kunststoffen

Hoofdstuk 5.29: metalen

 

De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden staan in titel II van het VLAREM. Deze

opsomming is louter indicatief. Bij wijziging van VLAREM wordt de exploitant geacht de meest

actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde

tekst van titel II van het VLAREM is raadpleegbaar op de Milieunavigator, via de

link: https://navigator.emis.vito.be/

In dit advies worden de volgende voorwaarden voorgesteld:

• Aan de zijde Halfstraat Aartselaar dient het contractorpark steeds afgeschermd te worden door een groene buffer. Bij voorkeur aan te leggen met een minimale breedte van 3 meter met inheemse struiken en bodembedekkers, die een hoogte van minimum 2 meter bereikt. De buitenopslag mag niet zichtbaar zijn vanaf de openbare weg met het oog op een kwalitatief straatbeeld. Bij het plaatsen van verlichting dient rekening gehouden te worden met lichthinder. Niet functionele lichtoverdracht naar de omgeving dient vermeden te worden.

• Bij de uiteindelijke beoordeling van het dossier dient rekening gehouden te worden met alle ontvangen adviezen en op te nemen voorwaarden.

• Het naleven van de hogervermelde algemene en sectorale milieuvoorwaarden uit Vlarem II.

 

Voormeld advies wordt in het kader van dit verslag bijgetreden en eigengemaakt op basis van de vermelde motivering en de expertise van de adviesverlener het Collegebestuur van Aartselaar. In het kader van dit verslag wordt er voorgesteld om dit advies  als een strikt na te leven vergunningsvoorwaarde op te nemen in de uiteindelijke beslissing en in die zin concreet op te leggen dat de vergunninghouder er toe verplicht is het advies d.d. 18/07/2022uitgebracht door Gemeente Aartselaar strikt na te leven.

2.3. Functionele inpasbaarheid

De huidige vergunde functie blijft behouden.  De functie is gelegen in een zone die eigen is aan de functie en is derhalve aanvaardbaar.

2.4. Mobiliteitsimpact

De impact op het mobiliteitsaspect werd in de studie bij omgevingsvergunning uitvoerig en afdoende onderzocht.Deze MOBER is opgesteld conform het stramien zoals vastgesteld in de vigerende richtlijnenboeken. Er kan akkoord gegaan worden met de conclusies van de studie, en beoordeeld worden dat de bijkomende impact op het verkeersaspect eerder beperkt te noemen zal zijn. Ook de korte afstand tot het hogere wegennetwerk via Steenwinkelstraat-Oost (95% van de verkeersafwikkeling) speelt hier in het voordeel.  Er werd verder berekend dat de bijkomende verkeersgeneratie een zeer geringe toename van maximaal 3 bijkomende voertuigen in de ochtendspits betekent, waardoor de verkeersintensiteit verwaarloosbaar stijgt met 3% en 1% in respectievelijk de ochtend- en avondspits.

Er worden verder voldoende parkeerplaatsen voorzien zodat voor de meeste reguliere situaties er geen parkeerprobleem ontstaat.

Uit het mobiliteitsprofiel van de betreffende studie kan worden afgeleid dat er een fietsparkeerbehoefte is van 20 plaatsen voor werknemers en 1 voor bezoekers. De bestaande stalling van 20 plaatsen wordt vervangen door een stalling met 25 plaatsen, waardoor de behoefte gedekt is.

Uit de sensitiviteitsanalyse van deze studie bleek echter dat er mogelijk, weliswaar beperkt, een tekort kan ontstaan voor het aantal beschikbare fietsstalplaatsen. Er wordt zoals in de studie aangegeven aangeraden het fietsgebruik op de site proactief te monitoren, en indien nodig fietsenstallingen bij te plaatsen.

2.5. Schaal

Naar de noordelijke bebouwing toe kan het verhoogde gebouw als zeer impactvol beschouwd worden. Toch is de verhoogde slagschaduw op de noordelijk gelegen solitaire woning in het verder open landschap  onvoldoende reden om het project en de bouwhoogte onvergunbaar te maken. Er is namelijk nog een behoorlijke afstand tot het gebouw, en het gebouw bevindt zich op een site waar de typologie en bouwhoogte van het gebouw kenmerkend zijn, zij het op de overgang van dit gebied met noordelijker gelegen gebieden met een open agrarisch karakter. De schaal van het gebouw kan derhalve als aanvaardbaar beschouwd worden, ook door de meer hedendaagse vormgeving de grotere impact van het verhoogde bouw enigszins tempert. Daarnaast kan qua schaal het gebruik van dezelfde footprint voor extra behoeften positief beoordeeld worden, gezien hiervoor geen open ruimte moet aangesneden worden. Het gebouw zal een baken in het landschap zijn, welk gezien de ligging binnen het bedrijventerrein aanvaardbaar kan bevonden worden. 

2.6. Ruimtegebruik en bouwdichtheid

Het buffergebied ten zuidwesten van de site en de bufferafstanden tot de omliggende niet- industriële percelen, alsook de bouwdichtheid wordt positief beoordeeld gezien het optoppen van het gebouw ervoor zorgt dat meerdere behoeften op eenzelfde footprint kunnen behaald worden in plaats van hiervoor verdere open ruimte aan te snijden.  Ook de afbraak van het voormalige Heymans gebouw zorgt voor een vergroting van de open ruimte rondom het gebouwencomplex, gedeeltelijk ingevuld door groenaanleg of waterdoorlatende materialen.

2.7. Visueel-vormelijke aspecten

Het gebruik van een exoskelet biedt meerdere voordelen; de bestaande infrastructuur kan behouden worden zodat niet moet uitgeweken worden naar een andere site en er dus geen open ruimte dient aangesneden te worden om in de huidige noden te voldoen. Er kunnen door deze visuele beeldbepalend omhullende structuur grotere vrije overspanningen en dus intern multifunctioneel inzetbare ruimtes gemaakt worden, en er kan een oversteek voorzien worden tussen de dragende kolommen. De kolommen omheen het gebouw werden ingevuld  met groene leidraden tussen deze externe kolommen. Het geheel geeft eveneens op die manier een aanvaardbaar uiterlijk die het industriële karakter van de site enigszins verzacht. Ditzelfde geldt voor het uitgewerkte groenplan, er is een voldoende bestudeerd groenplan voorgelegd dat gebruik maakt van streekeigen beplanting die tevens voor buffering en visuele meerwaarde zorgt.  Elementen zoals de natuurlijke groenkering voor het oppervlaktewater worden dan ook visueel als positief beschouwd. De overige aangevraagde elementen zoals het magazijn achteraan het terrein gelegen (aan het zicht onttrokken van de openbare weg), de parking en het parkeerdek zijn voorzien van een functioneel uitzicht dat behoort tot de zone, en die vanaf de openbare weg ook weinig visueel hinderlijke impact heeft.

De groene bufferstrook aan de Steenwinkelstraat en Molenbergstraat zijn als kwalitatief te beschouwen en vullen ook de gemeentelijke visie van de gemeente tot het verder vergroenen van het industrie- en KMO terrein in.

Samen met de algehele vergroening van de site, vormen ze een integraal onderdeel van de beoordeling van de omgevingsvergunningsaanvraag. De optopping van het hoofdgebouw vindt hier voornamelijk haar stedenbouwkundige verantwoording.

De landschapsinrichting zoals opgenomen in plannen “BA_00_I_N_001-Inplantingsplan NT, BA_00_I_N_003-Inplantingsplan 00 en BA_Materieeldienst_L_B_001_Legende”, met meer bepaald de opgenomen groenaanleg (onthardingen, aanplant bomen/struiken, aanleg wadi,…..) worden dan ook als een minimale voorwaarde aan het vergunningsdossier toegevoegd.

2.8. Cultuurhistorische aspecten

Niet van toepassing. De aanvraag omvat geen cultuurhistorische of erfgoed gerelateerde elementen.

 

2.9. Bodemreliëf / Milieu

Er worden werken gedaan aan het bodemreliëf waardoor deze ter plaatse grondig wijzigt. Zo worden er verlaagde zones aangelegd ter buffering en infiltratie van regenwater, alsook het bufferen en vergroenen van de site.  Er wordt tevens een nivellering van het bestaande reliëf voorzien ter hoogte van het bestaande en te vernieuwen gebouw, waarbij vooral de achterliggende kade zal verhoogd worden. De wijzigingen aan het bodemreliëf beogen een verbetering van de waterhuishouding op de site.  De beoogde aanpassingen aan het bodemreliëf zijn derhalve gunstig, en kunnen aanvaard worden.

2.10. Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen

Er worden ten opzichte van de huidige gebruik geen nieuwe ingrepen of toepassingen aangevraagd die tot een verhoging van hinder, gevaar voor de gezondheid, noch minwaarden voor gebruiksgenot, of veiligheid opleveren.

 

Bijkomend worden vanuit de gemeente preventieve maatregelen als voorwaarden bij de vergunning opgelegd, met oog op beperken van schade en netheid aan het openbaar domein ter hoogte van het perceel tijdens uitvoering van de werken:

       De vergunninghouder moet de openbare weg rein houden in de nabijheid van de bouwwerken. Eventuele schade aan het openbaar domein moet door de vergunninghouder worden hersteld. De gemeentelijke diensten voeren na het einde der werken de controle uit.

       Indien het openbaar domein ter hoogte van uw eigendom niet in goede staat is, dit vóór de aanvang van de werken enkele foto’s te bezorgen aan de gemeentelijke dienst Omgeving via ro@schelle.be, met daarbij een beknopte beschrijving en enkele foto’s van de staat van het openbaar domein.

 

Met oog op volledigheid van uw vergunning wordt als voorwaarde voor vergunning opgelegd:

       Ten minste 8 dagen voor de start van de werken de bouwlijn en hoogtepas te laten uitzetten door een beëdigd landmeter, en hiervan een door de landmeter opgemaakt verslag (inplantingsplan met aanduiding van de uitgezette bouwlijn en hoogtepas) aan de gemeentelijke dienst Omgeving via ro@schelle.be te bezorgen, zodanig dat dit bij het vergunningsdossier gevoegd kan worden.

       In geval de opgerichte constructie 'kleine afwijkingen' t.o.v. de omgevingsvergunning omvat, zoals bedoeld in de artikels 4.2.7. tot en met 4.2.13. van de VCRO, dan moet de architect die belast is met het toezicht op de uitvoering van de vergunde stedenbouwkundige handelingen een as-built attest, vergezeld van de nodige verduidelijkende as-built plannen, worden opgemaakt, en deze moeten ten laatste 8 dagen na het einde van de werken bezorgd worden aan het gemeentebestuur, zodat deze bij het vergunningsdossier gevoegd kunnen worden.

       In geval de opgerichte constructie afwijkingen t.o.v. de omgevingsvergunning omvat, die niet begrepen kunnen worden onder de toepassing van de artikels 4.2.7. tot en met 4.2.13. van de VCRO, dan moet hiervoor op basis van as-buitplannen een omgevingsvergunning bekomen worden. Indien deze afwijkingen betrekking hebben op de inplanting en/of bouwdiepte en hoogte van de constructie, dient dit opgemeten te worden door een landmeter-expert erkend door de federale raad van de landmeters-experten

 

Beoordeling milieu: exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Juridisch kader

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning (Omgevingsvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten.

Besluit van 27 november 2015 van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning (Omgevingsvergunningsbesluit), zoals gewijzigd bij latere besluiten.

Titel 5 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM) en de bijhorende uitvoeringsbesluiten.

Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II), zoals gewijzigd bij latere besluiten.

Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (Natuurdecreet) en de bijhorende uitvoeringsbesluiten.

Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 15 juni 2018 houdende de coördinatie van de waterregelgeving en de bijhorende uitvoeringsbesluiten.

Besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets.

Waterwetboek van 1 januari 2019 (en latere wijzigingen) houdende gecodificeerde decreten betreffende het integraal waterbeleid.

De Blue Deal van 28 juli 2020 houdende plan van de Vlaamse Regering om de strijd tegen droogte en waterschaarste structureel aan te pakken.

Vergunningstoestand

Op 23.03.2020 hernieuwde het schepencollege de vergunning voor het exploiteren van een inrichting, omvattende:

- 3.4.1.a: het lozen van max. 0,2 m³/u, 2 m³/dag en 700 m³/jaar bedrijfsafvalwater in de openbare riolering

- 6.4.1: de opslag van max. 15.600 l brandbare vloeistoffen, waarvan:

 - 4.300 l afvalolie in een bovengrondse houder

 - 4.800 l zuivere motorolie in 2 bovengrondse houders van 2.400 l

 - 6.500 l olieproducten in vaten en/of bussen

- 6.5.1: een brandstofverdeelinstallatie met 1 verdeelslang

- 12.2.1: een transformator met een individueel nominaal vermogen 630 kVA

- 12.3.2: batterijladers voor het laden van accumulatoren van voertuigen met een geïnstalleerd totaal vermogen van 10,9 kW

- 15.1.2: het stallen van 30 voertuigen, waarvan: 5 vrachtwagens, 15 aanhangwagens en 10 stuks rollend materieel

- 15.2: een onderhouds- en herstelwerkplaats met 4 hefbruggen

- 15.4.1: een wasplaats voor het wassen van max. 3 voertuigen per dag

- 16.3.2.a: een persluchtcompressor met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 13 kW

- 17.1.1.1: de opslag van max. 1.000 l aërosolen

- 17.1.2.1.1: de opslag van max. 912 l gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, waarvan: 100 l menggas, 200 l zuurstof, 200 l acetyleen, 100 l argon en 312 l propaan/butaan

- 17.3.2.1.1.1.b: de opslag van max. 0,99 ton of 1.200 l diesel in een bovengrondse dubbelwandige houder

- 17.4: de opslag van max. 3.750 l gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen in kleine verpakkingen van max. 30 kg/l

- 23.3.1.a: de opslag van max. 25 ton voorwerpen uit kunsts-tof

- 29.5.2.1.a: mechanische metaalbewerkingstoestellen met een geïnstalleerde totale drijfkracht 20 kW

- 43.1.1.a: diverse kleine stookinstallaties en luchtverhitters op aardgas voor ruimteverwarming met een nominaal thermisch ingangsvermogen van 308 kW

De vergunning werd verleend voor onbepaalde duur.

Vergunningsaanvraag

Deze omgevingsvergunningsaanvraag heeft betrekking op de verandering van de inrichting gelegen aan de Steenwinkelstraat 638 – 640, 640A en 640B te Schelle (afdeling 1, sectie C, perceelnrs. 320N en 320M), zodat deze voortaan omvat:

-  3.2.2°a): het lozen van huishoudelijk afvalwater met een debiet van 2.500 m³/jaar (nieuwe rubriek)

- 3.4.1°a): het lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van 0,2 m³/u, 2 m³/dag en 700 m³/jaar

- 6.4.1°: de opslag van 15.600 l brandbare vloeistoffen, waarvan:

  - 4.300 l afvalolie in een bovengrondse houder

 - 4.800 l zuivere motorolie in 2 bovengrondse houders van 2.400 l

 - 6.500 l olieproducten in vaten en/of bussen

- 6.5.1: een brandstofverdeelinstallatie met 1 verdeelslang

- 12.2.2: 2 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van 1 x 4.000 kVA en 1 x 2.000 kVA (nieuwe rubriek)

- 12.3.1: 2 batterijladers waarvan het product van de capaciteit, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, 2.000.000 VAh voor elke batterijlader bedraagt (nieuwe rubriek)

- 12.3.2: batterijladers voor het laden van accumulatoren van voertuigen met een geïnstalleerd totaal vermogen van 25 kW (uitbreiding met 14,1 kW)

- 15.1.2: het stallen van 30 voertuigen, waarvan: 5 vrachtwagens, 15 aanhangwagens en 10 stuks rollend materieel

- 15.2: een onderhouds- en herstelwerkplaats met 1 hefbrug (vermindering van het aantal hefbruggen met 3 stuks)

- 15.4.1: een wasplaats voor het wassen van max. 3 voertuigen per dag

- 16.3.2.a: een persluchtcompressor met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 13 kW + een warmtepomp met geïnstalleerde drijfkracht van 88 kW (uitbreiding met 88 kW)

- 17.1.1.1: de opslag van max. 1.000 l aërosolen

- 17.1.2.1.1: de opslag van max. 912 l gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, waarvan: 100 l menggas, 200 l zuurstof, 200 l acetyleen, 100 l argon en 312 l propaan/butaan

- 17.3.2.1.1.1.b: de opslag van max. 0,99 ton of 1.200 l diesel in een bovengrondse dubbelwandige houder

- 17.4: de opslag van max. 3.750 l gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen in kleine verpakkingen van max. 30 kg/l

- 23.3.1.a: de opslag van max. 25 ton voorwerpen uit kunststof

- 29.5.2.1.a: mechanische metaalbewerkingstoestellen met een geïnstalleerde totale drijfkracht 27,1 kW (uitbreiding met 7,1 kW)

- 29.5.5.1°a): oppervlaktebehandeling van metalen met inhoud van de spoelbaden van 200 l (nieuwe rubriek)

Beschrijving van de inrichting & aanvraag

BESIX Infra is aannemer voor wegenbouw op de Vlaamse en Brusselse markt, actief in wegenbouw, rioleringsaanleg, milieusanering en de aanleg van publieke ruimtes.

In 2020 werd de omgevingsvergunning (OMV_2019106596) hernieuwd en aangepast naar aanleiding van de afbraak van een aantal vrijstaande bijgebouwen, het bouwen van een nieuw materieel-gebouw, het installeren van een afspuitplaats (wasplaats) en het uitvoeren van een aantal infrastructuurwerken.

De huidige aanvraag omvat een luik voor stedenbouwkundige handelingen (SH) en een luik voor ingedeelde inrichtingen of activiteiten (IIOA).

Het stedenbouwkundige luik kadert binnen het 'Masterplan Plus' opgesteld voor de site te Schelle en heeft betrekking op het installeren van 3 nieuw bouwlagen bovenop het bestaande kantoorgebouw (vervanging van 2 bestaande bouwlagen). Het oude Heymans gebouw wordt afgebroken alsook een bestaande parking voor 13 personenwagens. Er wordt een nieuwe (grotere) parking heraangelegd met parkeerdek. Daar waar mogelijk worden zones onthard en zullen groenzones worden aangelegd. Er wordt ongeveer 800 m² extra infiltratiezone gecreëerd door een natuurlijk infiltratiebekken en bijkomende wadi's. Verder wordt geïnvesteerd in een performante energievoorziening (PV- installaties, 2 hoogspanningscabines met batterijpark) en een klimatisatiesysteem (warmtepomp met koel- en warmtevermogen). Het stedenbouwkundig luik omvat ook een regularisatie voor het materieelgebouw en renovatie van het dak van het magazijn.

 

Het luik IIOA omvat enerzijds de aanvraag van nieuwe installaties, horende bij de uitbreiding van de site:

- 2 nieuwe transformatoren met bijhorende batterijparken (elektriciteitsproductie op basis van zonne-energie is op zich niet ingedeeld);

- een nieuwe warmtepomp;

- aanvraag rubriek voor de lozing van huishoudelijk afvalwater

 

Daarnaast wordt ten opzicht van de vergunning van 2020 volgende wijzigingen gevraagd:

- schrappen transformator van 630 kVA (niet geïnstalleerd en wordt vervangen door bovenstaande 2 transfo's

- vermindering van het aantal hefbruggen in de onderhoudswerkplaats van 4 naar 1

- uitbreiding met 2 nieuwe metaalbewerkingsmachines en toevoegen van een reinigingstoestel voor ontvetting van onderdelen

- regularisatie vermogens bestaande batterijladers en toevoegen nieuwe batterijlader voor heftrucks en batterijladers voor de signalisatiedienst

- het verwijderen van de stookinstallatie bureel oud gedeelte en het schrappen van 2 van de geplande luchtverhitters in het Matereelgebouw, waardoor het totaal nominaal ingangsvermogen beneden de indelingsgrens van 300 kW komt. Deze rubriek kan bijgevolg geschrapt worden.

Effecten op de omgeving

De inrichting is volgens het gewestplan gelegen in gebied voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s.

Mobiliteit

De exploitant voegt een mobiliteitstoets bij zijn aanvraag.

De inrichting is langs de A12 gelegen.

Het project omvat de afbraak van het oudste kantoorgebouw op de site en de uitbreiding van het bestaande kantoorgebouw met drie bijkomende bouwlagen met kantoorruimte. Het gaat hierbij om een toename van 14 werkplekken. Het aantal werkplekken stijgt van 209 naar 223. De gelijkvloerse verdieping wordt ingericht vergaderruimtes, de zes verdiepingen erboven zijn kantoorruimte.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de totale verkeersgeneratie tijdens de spitsmomenten weer, uitgedrukt in pae/u.

Door de geringe toename in verkeersgeneratie zal er ook geen significant effect zijn op de verkeersintensiteit in de omgeving. Er is dan ook een verwaarloosbaar effect op de verkeersafwikkeling van het betreffende kruispunt.

De behoefte aan fietsstallingsplaatsen voor zowel werknemers als bezoekers is opgenomen in onderstaande tabel.

De parkeerbehoefte voor de wagens is opgenomen in onderstaande tabel.

Er worden op het maaiveld 205 parkeerplaatsen voorzien. Het merendeel van deze parkeerplaatsen wordt ontsloten via de Steenwinkelstraat. Een 15-tal parkeerplaatsen wordt ontsluiten via de Molenberglei. Deze parkeerplaatsen worden voorbehouden voor het parkeren van de bestelbusjes. Tevens worden er 25 fietsstalplaatsen voorzien.

Bodem

Oliegekoelde transformatoren moeten boven een lekbak of in een inkuiping staan.

Zowel het magazijn als het materieelgebouw hebben een vloeistofdichte betonvloer.

De opslag van verplaatsbare recipiënten gebeurt in afgebakende zone en zijn voldoende beschermd tegen lekken. De vloeistoffen worden boven lekbak geplaatst. De eigenschappen van de stoffen zijn gekend en er wordt met de producten zorgvuldig omgegaan.

De vaste houders (dubbelwandig) zijn uitgerust met de verplichte, wettelijke voorzieningen (lekdetectie, overvulbeveiliging) en ze worden volgens de Vlarem-frequentie gekeurd door een erkende deskundige. De gunstige keuringsverslagen zijn aanwezig. De vaste houders staan ook binnen in het gebouw, op de vloeistofdichte bodem. De dubbelwandige dieseltank met verdeelslang is buiten opgesteld, t.h.v. de waszone voor de voertuigen. Deze is ook aangesloten op de kws-afscheider.

Water

Afvalwater

De inrichting is volgens de VMM-zoneringsplannen gelegen in collectief te optimaliseren buitengebied.

Het bedrijfsafvalwater ontstaat bij het afspuiten van de voertuigen en wordt via een kws-afscheider geloosd in de openbare riolering. De brandstofverdeelinstallatie is buiten opgesteld op de waszone, aangesloten op de kws-afscheider.

Het huishoudelijk afvalwater wordt via een septische put geloosd in de openbare riolering.

Huishoudelijk en bedrijfsafvalwater worden gezamenlijk geloosd op LP2 (DWA-leiding van de Steenwinkelstraat), maar zijn wel apart controleerbaar.

Hemelwater

De inrichting is volgens de watertoetskaarten niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.

 

Volgens het integraal waterbeleid en art. 4.2.1.3§5 (ingedeelde inrichtingen) of artikel 6.2.2.1.2§4 (niet-ingedeelde inrichtingen) van Vlarem II moet voor de afvoer van hemelwater de voorkeur gegeven worden aan de afvoerwijzen zoals hierna in afnemende graad van prioriteit vermeld:

1.  opvang voor hergebruik

2. infiltratie op eigen terrein

3.  buffering met vertraagd lozen in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater

4.  lozing in de regenwaterafvoerleiding (RWA) in de straat

5. slechts wanneer de best beschikbare technieken geen van voornoemde afvoerwijzen toelaten, mag

 het hemelwater geloosd worden in de openbare riolering.

 

Door de steeds groter wordende droogteproblematiek en het ondertekenen van de burgemeestersconvenant 2030 door de gemeente, is binnen het vergunningenbeleid nadruk op circulair watergebruik van alternatieve waterbronnen aangewezen.

Ook in de Blue deal, hét plan van de Vlaamse Overheid in de strijd tegen droogte en waterschaarste enerzijds en wateroverlast anderzijds, staan volgende pijlers centraal:.

1.  openbare besturen geven het goede voorbeeld en zorgen voor gepaste regelgeving

2.  circulair watergebruik als regel

3.  landbouw en natuur als deel van de oplossing

4.  particulieren sensibiliseren en stimuleren om te ontharden

5.  verhogen van de bevoorradingszekerheid

6.  samen investeren in innovatie om ons watersysteem slimmer, robuuster en duurzamer te

 maken

 

Wat betreft de waterhuishouding van de site werd getracht om zoveel mogelijk te ontharden, rekening houdende met de bedrijfsactiviteit. De uitbreiding van het kantoorgebouw wordt voorzien door optopping op het bestaande gebouw, om zoveel mogelijk bodem vrij te houden. Ook werden zoveel mogelijk groendaken voorzien, rekening houdende met de PV-installaties. 

Het regenwater dat op de dakoppervlakten valt, die maximaal voorzien zijn van fotovoltaïsche installaties, komt in de eerste plaats in aanmerking voor hergebruik. Het volume van de hemelwaterput dient in verhouding te zijn met het potentiële hergebruik. Het project voorziet in een regenwaterput van 10.000 liter voor hergebruik (aansluiting op buitenwerking van Besix, voor het reinigen van voertuigen, onderhoud van groenaanleg, …). Uit de waterbalans onder het luik materialen en processen blijkt dat er 2.500 m³ leidingwater gebruikt zal worden per jaar en slechts 700 m³/jaar hemelwater.

 

Opgemerkt dient te worden dat er voor laagwaardige toepassingen maximaal ingezet moet worden op recuperatiewater door in voldoende hemelwaterbuffering, maar ook in voldoende aftappunten te voorzien. Bijvoorbeeld voor het reinigen van gebouwen, toiletspoelingen, beregening groenvoorziening, etc. is hemelwater inzetbaar.

Preventief in functie van waterschaarste en/of wateroverlast is een verduurzaming van de waterhuishouding nodig om de inrichting, zowel naar de bedrijfsgebouwen als naar de bedrijfswoning toe, klimaatbestendig te maken.

Een hemelwaterput wordt gedimensioneerd op basis van het gebruiksdebiet, het dakoppervlak en het gemiddelde percentage leegstand van de hemelwaterput. Voor een optimale afstelling van het bergingsvolume en het gebruiksdebiet i.f.v. de aangesloten dakoppervlakte, dient er in het bijzonder over gewaakt te worden dat er maximaal 5% leegstand is van de hemelwaterbuffering en dus 95% van de waterbehoefte kan ingevuld worden met regenwater.

Voor de berekening verwijzen we naar de nieuwe generatie ‘slimme berekeningstoepassingen’ of de ‘dimensioneringsgrafiek hemelwater’ van de VMM.

 

Waar er geen mogelijkheden zijn voor hergebruik, vloeit het regenwater naar open infiltratiezones: wadi’s. Het regenwater dat op het terrein valt zal zoveel mogelijk ter plaatse kunnen infiltreren. Waar dit niet mogelijk is door het type verharding dat nodig is voor de industriële activiteiten, vloeit dit oppervlaktewater ook af naar de wadi’s waarvan de site talrijk is voorzien. Dit wadi-systeem is sterk over-gedimensioneerd en huist vele waterminnende planten die het decor vormen voor de activiteiten op de site. Het wadisysteem wordt tevens aangewend als extra beveiligingsperimeter en is rondom de site voorzien zodat het water niet kan wegvloeien.

Grondwater

De inrichting is niet gelegen in een grondwaterwingebied of -beschermingszone.

Lucht

Het vermogen van de stookinstallaties neemt af tot onder de indelingsdrempel aangezien er deels verwarmd zal worden via een warmtepomp. Dit zal ongetwijfeld een gunstig effect hebben op de emissies.

Advies

Op basis van alle gegevens opgenomen of verkregen in het kader van de omgevingsvergunnings-

aanvraag, wordt er gunstig advies gegeven, en kan de vergunning worden verleend voor de verandering van de inrichting gelegen aan Steenwinkelstraat 638 – 640, 640A en 640B te Schelle (afdeling 1, sectie C, perceelnrs. 320N en 320M), zodat deze voortaan omvat:

-  3.2.2°a): het lozen van huishoudelijk afvalwater met een debiet van 2.500 m³/jaar

- 3.4.1°a): het lozen van bedrijfsafvalwater met een debiet van 0,2 m³/u, 2 m³/dag en 700 m³/jaar

- 6.4.1°: de opslag van 15.600 l brandbare vloeistoffen, waarvan:

  - 4.300 l afvalolie in een bovengrondse houder

 - 4.800 l zuivere motorolie in 2 bovengrondse houders van 2.400 l

 - 6.500 l olieproducten in vaten en/of bussen

- 6.5.1: een brandstofverdeelinstallatie met 1 verdeelslang

- 12.2.2: 2 transformatoren met een individueel nominaal vermogen van 1 x 4.000 kVA en 1 x 2.000 kVA

- 12.3.1: 2 batterijladers waarvan het product van de capaciteit, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, 2.000.000 VAh voor elke batterijlader bedraagt

- 12.3.2: batterijladers voor het laden van accumulatoren van voertuigen met een geïnstalleerd totaal vermogen van 25 kW

- 15.1.2: het stallen van 30 voertuigen, waarvan: 5 vrachtwagens, 15 aanhangwagens en 10 stuks rollend materieel

- 15.2: een onderhouds- en herstelwerkplaats met 1 hefbrug

- 15.4.1: een wasplaats voor het wassen van max. 3 voertuigen per dag

- 16.3.2.a: een persluchtcompressor met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 13 kW + een warmtepomp met geïnstalleerde drijfkracht van 88 kW

- 17.1.1.1: de opslag van max. 1.000 l aërosolen

- 17.1.2.1.1: de opslag van max. 912 l gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten, waarvan: 100 l menggas, 200 l zuurstof, 200 l acetyleen, 100 l argon en 312 l propaan/butaan

- 17.3.2.1.1.1.b: de opslag van max. 0,99 ton of 1.200 l diesel in een bovengrondse dubbelwandige houder

- 17.4: de opslag van max. 3.750 l gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen in kleine verpakkingen van max. 30 kg/l

- 23.3.1.a: de opslag van max. 25 ton voorwerpen uit kunststof

- 29.5.2.1.a: mechanische metaalbewerkingstoestellen met een geïnstalleerde totale drijfkracht 27,1 kW

- 29.5.5.1°a): oppervlaktebehandeling van metalen met inhoud van de spoelbaden van 200 l

a. voor onbepaalde duur.

 

Op basis van het decreet betreffende de omgevingsvergunning en latere wijzigingen, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en latere wijzigingen en het verslag d.d. 23.08.2022 van de gemeentelijke omgevingsambtenaren, dat in het kader van deze beslissing wordt bijgetreden en eigengemaakt, wordt de gevraagde omgevingsvergunning voor Afbraak oudste kantoorgebouw, uitbreiding bestaand kantoorgebouw. Renovatie van bestaand magazijn en regularisatie van materieeldienst en uitleendienst. Realisatie van een parkeerdek en diverse infrastructuurwerken en terreinaanleg en aanvragen en bijstellen van milieurubrieken. op een eigendom gelegen Steenwinkelstraat 638, 640, 640A en 640B, kadastraal gekend (afd. 1) sectie C 320 M en (afd. 1) sectie C 320 N,  onder voorwaarden verleend  aan Bart Verhulst namens  NV BESIX Infra gevestigd te Steenwinkelstraat 640 te 2627 Schelle, mits de vergunninghouder de hierna geformuleerde voorwaarden naleeft.

 

Beslist:

Eenparig goedgekeurd

 

Artikel 1:

De vergunninghouder is verplicht om gedurende 30 dagen de affiche uit te hangen, op het perceel waarop de beslissing van toepassing is, goed zichtbaar vanaf het openbaar domein. De start van het ophangen moet geschieden binnen een termijn van 10 dagen vanaf de dag van ontvangst van de beslissing. De vergunninghouder brengt de gemeente onmiddellijk op de hoogte van de startdatum van de aanplakking van de vergunning, met een foto van de affiche, waarop de datum van de foto-opname staat, per mail via ro@schelle.be. De sanctie bij niet-aanplakking is dat de beroepstermijn in hoofde van derden-belanghebbenden geen aanvang neemt, waardoor de vergunning onuitvoerbaar kan blijven.

Artikel 2:

De vergunninghouder is verplicht om de gemeente op de hoogte te brengen van de aanplakking van de bekendmaking van de omgevingsvergunning. De vergunningshouder dient dit bericht door te geven in uw dossier op www.omgevingsloket.be, per mail via ro@schelle.be, of per aangetekend schrijven op adres Fabiolalaan 55, 2627 Schelle.

Artikel 3:

De vergunning is uitvoerbaar binnen 35 dagen, te tellen vanaf de startdatum van de aanplakking, behalve indien de aanvrager binnen die 35 dagen op de hoogte werd gebracht van het instellen van een administratieve beroepsprocedure.

Artikel 4:

De vergunninghouder brengt het college van burgemeester en schepenen per beveiligde zending of mail op de hoogte van respectievelijk de start en het einde der werken, en dit ten laatste 8 dagen voor de respectievelijk start en einde van de werken, per mail via ro@schelle.be.

Artikel 5:

Met oog op volledigheid van de vergunning wordt opgelegd om ten minste 8 dagen voor de start van de werken de bouwlijn en hoogtepas te laten uitzetten door een beëdigd landmeter, en hiervan een door de landmeter opgemaakt verslag (inplantingsplan met aanduiding van de uitgezette bouwlijn en hoogtepas) aan de gemeentelijke dienst Omgeving via ro@schelle.be te bezorgen, zodanig dat dit bij het vergunningsdossier gevoegd kan worden.

Artikel 6:

Met oog op beperken van schade en netheid aan het openbaar domein ter hoogte van het perceel tijdens de uitvoering van de werken, wordt opgelegd dat de vergunninghouder de openbare weg rein moet houden in de nabijheid van de bouwwerken. Schade moet door de vergunninghouder hersteld worden, de gemeentelijke diensten voeren na het einde der werken de controle uit.

Artikel 7:

Met oog op beperken van schade en netheid aan het openbaar domein ter hoogte van het perceel tijdens de uitvoering van de werken, wordt opgelegd dat, indien het openbaar domein ter hoogte van uw eigendom niet in goede staat is, dit vóór de aanvang van de werken enkele foto’s te bezorgen aan de gemeentelijke dienst Omgeving via ro@schelle.be, met daarbij een beknopte beschrijving en enkele foto’s van de staat van het openbaar domein.

Artikel 8:

Met oog op recyclage en gecontroleerd omgaan met afval, moeten bij oplevering van de werf alle afbraak- en bouwmaterialen worden afgevoerd naar de daartoe bestemde stortplaatsen of recuperatie-eenheden. De voorwaarden uit het Besluit van de Vlaamse regering van 17/02/2012 (VLAREMA-besluit) en latere wijzigingen (Besluit van de Vlaamse Regering van 22/03/2019 tot wijziging van voornoemd besluit) dienen te worden nageleefd.

Artikel 9:

De vergunninghouder neemt akte van dat het vandaag wenselijk en noodzakelijk is om alle gebouwen te voorzien van een gescheiden rioleringsstelsel, een hemelwaterput van minstens 5000 liter, een operationele hergebruikinstallatie voor functioneel hergebruik minstens voor toiletspoeling, een voldoende gedimensioneerde infiltratievoorziening. Ook is het vandaag verplicht om alle gebouwen te voorzien van (extensieve) groendaken, al dan niet in combinatie met één of meerdere van de voornoemde methodes. Gescheiden rioolaansluiting dient conform de richtlijnen van Pidpa – HidroRio te zijn. Voor rioleringswerken kan de vergunninghouder een afzonderlijke aanvraag tot (her-)aansluiting en keuring worden ingediend bij Pidpa Riolering via www.pidpa.be/afvalwater/aansluiting/nieuwe-aansluiting , klant@pidpa.be , klantenservicenummer 0800/90.300.

Artikel 10:

De vergunninghouder neemt akte van dat het vandaag wenselijk om alle gebouwen om te vormen naar BEN-gebouwen (Bijna EnergieNeutraal).

Artikel 11:

Het landschapsplan is een integraal onderdeel van de gunstige beoordeling van de omgevingsaanvraag. Er wordt als voorwaarde opgelegd dat deze landschapsaanleg zoals voorgesteld in het landschapsplan effectief dient te gebeuren binnen de 4 jaar na het verlenen de vergunning, waarbij bij ontstentenis PV zal opgesteld worden met geijkte bestraffing. Ditzelfde geldt voor het groen dat wordt voorgesteld op de gevelpartij. De bufferstroken met groenaanleg aan Steenwinkelstraat en Molenberglei dienen als voorwaarde aangelegd te worden vooraleer de werken aan het gebouw beginnen, waarbij de diameter van de stamomtrek bij volgroeiing van het aangelegde groen niet minder dan 25cm zal bedragen. De capaciteit van de wateropvang in hemelwaterputten dient ook verhoogd te worden tot minimum 15.000L met volledige herbruik in de afspuitinstallatie, zodanig dat hiervoor minimaal drinkwater dient gebruikt te worden. De beoogde infiltratie en bufferbekkens zijn eveneens een integraal deel van de gunstige beoordeling en dienen als dusdanig aangelegd te worden met dezelfde strafmaat als hierboven vermeld.

Artikel 12:

De adviezen van de bevoegde instanties worden integraal overgenomen, en zijn opgenomen als voorwaarde bij deze omgevingsvergunning

Artikel 13:

Milieugerelateerde vergunningsvoorwaarden

A. Algemeen

Omschrijving

Deel

Artikels

Algemene voorschriften

Hfst. 4.1

Art. 4.1.0.1 – Art. 4.1.13.5

Oppervlaktewater

Hfst. 4.2 - Afd. 4.2.1 t/m 4.2.8

Art. 4.2.1.1 - Art. 4.2.8.3.1

Bodem en grondwater

Hfst. 4.3 - Afd. 4.3.1 t/m 4.3.3

Art. 4.3.1.1 - Art. 4.3.3.1

Lucht

Hfst. 4.4 - Afd. 4.4.1 t/m 4.4.8

Art. 4.4.1.1 - Art. 4.4.8.4

Geluid

Hfst. 4.5 - Afd. 4.5.1 t/m 4.5.7

Art. 4.5.1.1 - Art. 4.5.7.1.5

Licht

Hfst. 4.6

Art. 4.6.0.1 - Art. 4.6.0.5

Asbest

Hfst. 4.7

Art. 4.7.0.1 - Art. 4.7.0.3

B. Sectoraal

Omschrijving

Deel

Artikels

Lozing van bedrijfsafvalwaters

Afd. 5.3.2

Art. 5.3.2.1 - Art. 5.3.2.4

Brandstoffen en brandbare vloeistoffen –

brandbare vloeistoffen – algemene bepalingen

Subafd. 5.6.1.1

Art. 5.6.1.1.1 - Art. 5.6.1.1.13

Brandstoffen en brandbare vloeistoffen –

brandbare vloeistoffen – bovengrondse houders

Subafd. 5.6.1.3

Art. 5.6.1.3.1 – Art. 5.6.1.3.19

Brandstoffen en brandbare vloeistoffen –

Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen

Afd. 5.6.2

Art. 5.6.2.1.1 – Art. 5.6.2.1.6

Art. 5.6.2.2.1 – Art. 5.6.2.2.2

Electriciteit

Hfst. 5.12

Art. 5.12.0.1, Art. 5.12.0.4 – Art. 5.12.0.5

Transformatoren

 

Art. 5.12.0.2

Accumulatoren

 

Art. 5.12.0.3

Garages, parkeerplaatsen en herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen

Hfst. 5.15

Art. 5.15.0.1 - Art. 5.15.0.11

Gemeenschappelijke bepalingen

Afd. 5.16.1

Art. 5.16.1.1 - Art. 5.16.1.9

Fysisch behandelen

Afd. 5.16.3

Art. 5.16.3.1 - Art. 5.16.3.4

Gemeenschappeljike bepalingen

Afd. 5.17.1

Art. 5.17.1.1 - Art. 5.17.1.21

Opslagplaatsen van aërosolen

Afd. 5.17.2

Art. 5.17.2.1 – Art. 5.17.2.12

Opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen

Algemene bepalingen

Subafd. 5.17.3.1

Art. 5.17.3.1.1 – Art. 5.17.3.1.9

Opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten

Subafd. 5.17.3.2

Art. 5.17.3.2.1 - Art. 5.17.3.2.11

Gevaarlijke vaste stoffen en vloeistoffen

Algemene bepalingen

Afd. 5.17.4

 

Art. 5.17.4.1.1 – Art. 5.17.4.1.20

Opslag van gevaarlijke  vloeistoffen in bovengrondse houders

Subafd. 5.17.4.3

Art. 5.17.4.3.1 - Art. 5.17.4.3.21

Kunststoffen

Hfst. 5.23

Art. 5.23.0.1 - Art. 5.23.1.2

Metalen

Hfst. 5.29

Art. 5.29.0.1 - Art. 5.29.0.11

C. Bijzondere voorwaarden

- circulair watergebruik

 Overeenkomstig artikel 4.2.1.3§5 (ingedeelde inrichtingen) of artikel 6.2.2.1.2§4 (niet-ingedeelde inrichtingen) van Vlarem II moet voor de afvoer van hemelwater de voorkeur gegeven worden aan opvang voor hergebruik.

 Vanuit het duurzaamheidsprincipe en preventief in functie van waterschaarste en/of wateroverlast is het aangewezen voor laagwaardige toepassingen (sanitair, kuiswater, beregening groenvoorzieningen, …) hemelwaterbuffering te voorzien waardoor aan 95% van de waterbehoefte voldaan kan worden met maximaal 5% leegstand én voldoende aftappunten te voorzien.

 Voor de berekening verwijzen we naar de nieuwe generatie ‘slimme berekeningstoepassingen’ of de ‘dimensioneringsgrafiek hemelwater’ van de VMM.

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.