De gemeenteraad,

Gelet op art. 170 &4 van de grondwet;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012 en verdere wijzigingen;

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

 

Beslist:

Met 16 stemmen voor (Rob Mennes, Geert Rottiers, Vera Goris, Pieter Smits, Axel Boen, Stan Scholiers, Karl Van Hoofstat, Philippe Van Bellingen, Rita Jacobs, Koen Vaerten, Chantal Jacobs, Marjan Nauwelaert, Danny Schoonderwoert, Gilbert Van de Vreken, Walter Cuyckens en Philip Lemal), 2 stemmen tegen (Leo Haucourt en Myriam Baeyens)

 

Artikel 1:

Voor de periode aanvang nemend op 1 januari 2024 en eindigend op 31 december 2025, wordt een jaarlijkse belasting op dragende verticale constructies en zendmasten gevestigd.

Als verticale constructie wordt beschouwd: iedere individuele op zichzelf staande verticale structuur, met uitsluiting van gebouwen, die opgericht is op het niveau van het maaiveld en die hoofdzakelijk dient als draagstructuur voor lichtinstallaties, geluidsinstallaties, het transport van energie- en radio-installaties.

Verticale constructies die instaan voor de productie van windenergie worden vrijgesteld van deze belasting.

De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd.

Artikel 2:

De belasting is verschuldigd door de eigenaar van een dragende verticale constructie en/of zendmast, met een hoogte van minimaal 20 meter boven het maaiveld, die zich op het grondgebied van de gemeente bevindt.

Deze belasting is verschuldigd op de verticale constructie en/of zendmast die op

31 januari van het belastingjaar opgericht is.

Artikel 3:

§1 De belasting bedraagt € 5.150,00 per jaar per verticale constructie en/of zendmast.

§2 Het bedrag vermeld in paragraaf 1 van dit artikel, wordt jaarlijks gecumuleerd verhoogd met een vast coëfficiënt van 1,5 %. Dit bedrag wordt afgerond naar het hogere geheel getal.

Artikel 4:

De telling van de belastbare elementen wordt gedaan door de beambten van het gemeentebestuur. Deze ontvangen van de belanghebbende een aangifteformulier conform het model dat door het gemeentebestuur wordt voorgeschreven. Het formulier dient binnen de gestelde datum, vermeld op het formulier, aan het gemeentebestuur te worden bezorgd.

Artikel 5:

De belanghebbende belastingplichtige is gehouden elke wijziging in het aantal dragende verticale constructies en/of zendmasten waarvan hij eigenaar is ondergaan tijdens het belastingjaar van onderhavig reglement, op eigen initiatief aan het gemeentebestuur bekend te maken binnen de maand na de wijziging.

Artikel 6:

Bij gebreke van een aangifte of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte binnen de gestelde termijnen, wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd.

Artikel 7:

De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.

Artikel 8:

De vestiging en de invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen ter zake gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.

Artikel 9:

De bekendmaking van de lijst van de besluiten, vermeld in artikel 285, en van de besluiten, vermeld in artikel 286, gebeurt binnen tien dagen nadat ze genomen zijn, met vermelding van de datum waarop ze via de webtoepassing worden bekendgemaakt.

Artikel 10:

Dit reglement vervangt het besluit van 30 januari 2024.